9.4Het Gerecht herhaald, onder verwijzing naar de uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van 5 september 2018 (ECLI:NL:OGHACMB:2018:227) dat de weigeringsgronden opgenomen in het vierde lid van artikel 3 van het Retributiebesluit DIP limitatief zijn. Een weigering van de gevraagde vergunning kan dan ook alleen maar zijn grondslag vinden in ‘handhaving van de openbare orde en veiligheid’ dan wel ‘bescherming van het milieu’. 10. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de RRIS/ Beach Policy is bedoeld om de openbare orde op de stranden te handhaven. Daarbij verwijst verweerder naar de regels opgenomen in het ROP 2019 en het ROPV. Voor zover verweerder zou willen betogen dat de in de bestreden beslissing genoemde planologische regelingen en voorschriften zijn aan te merken als invulling van het begrip ’handhaving van de openbare orde en veiligheid’, merkt het Gerecht op dat de openbare orde en veiligheid worden beheerst door een complex van rechtsregels, dat betrekking heeft op het gewenste niveau van orde en rust in het openbare leven. Het ligt, gelet op de uitleg die daaraan in de rechtspraak wordt gegeven, niet voor de hand dat de toepassing en handhaving van planologische voorschriften valt binnen de reikwijdte van het begrip ’handhaving van de openbare orde en veiligheid’ in het Retributiebesluit DIP.
11. Het Gerecht kan verweerder wel volgen als hij stelt dat bij de toepassing van het Retributiebesluit acht moet worden geslagen op de bestemming van de betreffende domeingrond ingevolge het ROP 2019 en het ROPV. De bestemming is in dit geval ‘strand’. Op gronden met de bestemming ‘strand’ is het strandenbeleid van toepassing. Het Gerecht stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat de aanvraag van Hems betrekking heeft op domeingrond met de bestemming ‘strand’ en dat het strandenbeleid van toepassing is.
Op grond van artikel 15.1 het ROPV is ‘dagrecreatie’ binnen de bestemming strand toegestaan. Het gebruik van domeingrond voor het plaatsen van een palapa op gronden met de bestemming ‘strand’ om daaronder strandstoelen en verwijderbare parasols op te slaan is gelieerd aan dagrecreatie.
Op grond van het ROP 2019 is op gronden met de bestemming strand geen nieuwe bebouwing toegestaan, met uitzondering van kleine recreatie ondersteunende constructies zo ver mogelijk van de waterlijn.
Los van de vraag of genoemde planologische regelingen in de weg staan aan het verlenen van bouwvergunning voor de door Hems gewenste palapa, zoals hiervoor aangegeven is die vraag in deze procedure niet aan de orde, is het Gerecht van oordeel dat in het ROP 2019 en het ROPV geen grond is gelegen om te oordelen dat de aanvraag van Hems strijd oplevert met ‘de handhaving van de openbare orde en veiligheid’ als bedoeld in het Retributiebesluit. De bestreden beslissing ontbeert in zoverre een deugdelijke motivering.
De RRIS / Beach Policy
12. Het geschil tussen partijen spitst zich verder toe op de toepassing van de RRIS/Beach Policy. Het Gerecht stelt vast dat in de bestreden beslissing slechts summierlijk wordt verwezen naar de RRIS/Beach Policy. Benadrukt wordt dat de stranden van Aruba tot het publieke domein behoren en toegankelijk moeten zijn en blijven voor iedereen, bewoner of bezoeker. Het beleid is erop gericht de stranden zoveel mogelijk open te houden. Meer specifiek over Hems is vermeld: ‘Conform de RRIS zijn er geen faciliteitenstrook aangewezen voor het bouwen van een overdekte palapa die gebruikt wordt als opslag voor de huidige strandstoelen ten westen van MVC Eagle Beach Resort.’
13. Zonder nadere uitleg, die ontbreekt, kan het Gerecht niet volgen waarom Hems ter plaatse ten behoeve van de opslag van de vergunde strandstoelen en verwijderbare parasols geen palapa van bescheiden omvang – een ‘kleine recreatie ondersteunende constructie’ - mag oprichten, althans waarom de ‘handhaving van de openbare en veiligheid, dan wel de bescherming van het milieu’ zich daartegen zou verzetten. In de bestreden beslissing is opgenomen dat ‘er geen faciliteitenstrook (is) aangewezen voor het bouwen van een overdekte palapa die gebruikt wordt als opslag voor de huidige strandstoelen ten westen van MVC Eagle Beach Resort.’ Uit het RRIS en de bijlage A bij het RRIS wordt niet duidelijk of in het RRIS ter plaatse van de strandsectie ‘Eagle Beach’ een algemene faciliteitenstrook is opgenomen, dan wel dat een dergelijke faciliteitenstrook alleen van toepassing is voor de in Bijlage A met name genoemde ondernemingen. Daarbij komt de vraag op waarom voor bijvoorbeeld Amsterdam Manor, ook gevestigd op de strandsectie ‘Eagle Beach’, wel een faciliteitenstrook is aangewezen maar voor Hems niet. Het RRIS noch de bestreden beslissing geven daarop antwoord. De conclusie is dan ook dat de bestreden beslissing ook op dit punt niet op zorgvuldige wijze is voorbereid en niet is voorzien van een deugdelijke en draagkrachtige motivering.
14. Het beroep wordt daarom gegrond verklaard. De bestreden beslissing komt voor vernietiging in aanmerking. Er is geen reden om de rechtsgevolgen van de te vernietigen beslissing in stand te laten. De zitting heeft onvoldoende duidelijkheid opgeleverd over de vraag of er ter plaatse van het strand ten westen van Hems een faciliteitenstrook aanwezig is en, zo ja, of binnen die faciliteitenstrook ter plaatse ruimte aanwezig is om een palapa te realiseren, en of het strandenbeleid zoals neergelegd in de RRIS zich overigens verzet tegen honorering van de aanvraag. Het motiveringsgebrek is dan ook niet geheeld. Evenmin is er aanleiding om zelf in de zaak te voorzien. Het is niet aan het Gerecht, maar aan verweerder om opnieuw te beoordelen of de aanvraag van Hems kan worden gehonoreerd.
15. Verweerder moet een nieuwe beslissing nemen op het bezwaarschrift van Hems. Het Gerecht geeft hiervoor enkele door verweerder in acht te nemen aandachtspunten. Uit artikel 3, vierde lid, van het Retributiebesluit DIP volgt dat indien er geen grond is om de gevraagde vergunning te weigeren in verband met de handhaving van de openbare orde en veiligheid, alsmede ter bescherming van het milieu, de vergunning in beginsel moet worden verleend. Verweerder mag bij de beoordeling van bovengenoemde vraag beleid betrekken, ook de RRIS/Beach Policy. Het Gerecht stelt vast dat de RRIS vergunningverlening voor bouwwerken – bijvoorbeeld palapa’s - in de ‘Inrichtingenstrook’ niet uitsluit, anders dan in de ‘Open strook’. Dit volgt uit pagina 3 van de RRIS, waarin is vermeld: ‘ Binnen de inrichtingenstrook kunnen schaduwvoorzieningen worden geplaatst tot aan de maximale afstand volgens de stranddiepte tabel.’ Op pagina 4: ‘ Per strandsectie kan binnen de inrichtingenstrook een bestemmingsvlak zijn aangeduid voor “Strandfaciliteiten” (…)’. En op pagina 5: ‘De vormgeving en situering van de gebouwde voorzieningen binnen het faciliteitenvlak moet plaatsvinden vanuit het perspectief van deze maximale openheid.’ En op pagina 6: ‘ Deze voorzieningen (…) dat wil zeggen de op het strand geplaatste schaduwvoorzieningen, zijn door natrekking eigendom van het Land en moeten zich bevinden binnen de inrichtingenstrook.’
Gelet op Bijlage A bij het RRIS, waarin het beleid wordt geconcretiseerd per strandsector en per onderneming, waarin Hems niet met zoveel woorden wordt genoemd, zal verweerder in de nieuw te nemen beslissing op bezwaar inzichtelijk moeten maken van welke factoren en gegevens wordt uitgegaan bij de (her)overweging van de bestreden weigering. Die factoren zijn in ieder geval:
*de strandsector
*de (gemiddelde) stranddiepte
*de aanwezigheid van een inrichtingenstrook, en in dat geval de diepte van de inrichtingenstrook, en daarbinnen het bestemmingsvlak voor ‘strandfaciliteiten’
*de (eventuele) ‘rest open strook’
*de (eventuele) toeslag (X, Y en/of Z).
Dit alles met het oog op beantwoording van de vraag of honorering van de aanvraag van Hems in de weg staat aan of een negatieve invloed heeft op ‘de handhaving van de openbare orde en veiligheid, alsmede de bescherming van het milieu’.
16. Mocht verweerder tot de conclusie komen dat de aanvraag van Hems voor het innemen van 15 m2 domeingrond ten behoeve het plaatsen van een palapa van 3 x 5 meter niet kan worden gehonoreerd, dan zal verweerder moeten bezien of er bijzondere omstandigheden zijn die nopen van toepassing van het beleid in het geval van Hems af te wijken. Het is in beginsel aan Hems om die bijzondere omstandigheden aan te dragen.
Mocht verweerder tot de conclusie komen dat de palapa, zoals aangevraagd, niet kan worden vergund, maar mogelijke wel met een (ondergeschikte) wijziging, dan is het aan verweerder daarover met Hems in contact te treden (‘maatwerk’). Daarbij zou het kunnen gaan om een wijziging van de locatie van de palapa, het formaat / ‘footprint’ van de palapa en het te gebruiken materiaal. Dit alles om de openheid van het strand zo min mogelijk te verstoren en om te bewerkstelligen dat de palapa geen beletsel vormen voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid, alsmede de bescherming van het milieu.
16. Het Gerecht hecht er aan te benadrukken dat hiermee niet is gezegd dat verweerder voor de door Hems gevraagde palapa precariovergunning
moetverlenen. Of vergunning kan en moet worden verleend moet blijken uit een nieuwe beoordeling van de aanvraag, met inachtneming van wet, beleid en hetgeen in deze uitspraak is overwogen.
18. Omdat Hems in het gelijk wordt gesteld, zal verweerder worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Hems volgens het geldende forfaitaire tarief tot een bedrag van Afl. 1.050.- (1 punt voor het bijwonen van de zitting en 0,5 punt voor het bijwonen van de nadere zitting, oftewel in totaal 1,5 punt x Afl. 700.- = Afl. 1.050.-). Tevens dient het door Hems gestorte griffierecht van Afl. 25.- aan haar te worden vergoed.