ECLI:NL:OGEAA:2025:271

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
17 september 2025
Publicatiedatum
30 september 2025
Zaaknummer
AUA202201530 BB
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake schadevergoeding na aanrijding met lantaarnpaal

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiser [eiser] een vordering ingesteld tegen gedaagde [gedaagde] naar aanleiding van een aanrijding die plaatsvond op 19 oktober 2019. Eiser vordert schadevergoeding voor de schade aan een lantaarnpaal, die hij moet vergoeden aan de eigenaar. De zaak is behandeld na een tussenvonnis van 19 juni 2024, waarin de rechter heeft bepaald dat eiser zijn eis mocht vermeerderen. Gedaagde heeft geen bezwaar gemaakt tegen de vermeerdering van de eis en heeft ook geen verweer gevoerd tegen de oorspronkelijke vorderingen.

Tijdens de procedure zijn getuigen gehoord, waaronder eiser zelf en twee andere getuigen. De rechter heeft vastgesteld dat eiser in zijn bewijs is geslaagd, onder andere op basis van een politiemutatie en verklaringen van getuigen die de toedracht van de aanrijding bevestigen. Gedaagde was niet aanwezig bij de getuigenverhoren, maar heeft wel gereageerd op de getuigenverklaringen in een brief, waarin zij discrepanties aanhaalt en concludeert dat de vorderingen van eiser moeten worden afgewezen.

Het Gerecht heeft geoordeeld dat de vorderingen van eiser toewijsbaar zijn, inclusief de buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van eiser. Het vonnis is uitgesproken op 17 september 2025 door mr. A.J.J. van Rijen en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Vonnis van 17 september 2025
Behorend bij A.R. AUA202201530 BB
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[Eiser],
te Aruba,
eiser, hierna ook te noemen: [eiser],
procederend in persoon,
tegen:
[Gedaagde],
te Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Na het tussenvonnis van 19 juni 2024 heeft het Gerecht kennisgenomen van de volgende proceshandelingen:
  • akte van [eiser] waarin hij zijn eis vermeerdert,
  • rolbeschikking van 11 december 2024,
  • proces-verbaal van getuigenverhoor van 17 april 2025,
  • brief van 10 juni 2025 van [gedaagde] aan het Gerecht,
  • rolbeschikking van 25 juni 2025.
1.2
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.
1.3
De rechter die de getuigen heeft gehoord is niet langer werkzaam als rechter op Aruba. Daarom wordt dit vonnis door een andere rechter gewezen.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
In deze zaak is op 20 maart 2024 een eerder tussenvonnis gewezen. Alles wat in de twee tussenvonnissen is overwogen geldt als hier letterlijk herhaald en ingelast.
2.2
Uit de akte van [eiser] blijkt dat hij zijn eis vermeerdert met Awg. 1.800,00. Dat is de schade aan de lantaarnpaal als gevolg van de aanrijding die [eiser] aan de eigenaar daarvan moet betalen. Hiertegen is door [gedaagde] geen bezwaar gemaakt en evenmin is tegen deze vordering een ander verweer gevoerd dan tegen de oorspronkelijke vorderingen.
2.3 [
Eiser] is toegelaten tot het bewijs dat de toedracht van de aanrijding hetzelfde is als is vermeld in de vertrouwelijke mutatie van de politie, zoals die is geciteerd onder 2.2 van het tussenvonnis van 20 maart 2024. [Eiser] heeft zichzelf als getuige laten horen. Ook zijn als getuigen gehoord [getuige 1] (woonachtig vlakbij de plek van de aanrijding) en [getuige 2]. Hij is een neef van [eiser] en had destijds verkering met [gedaagde].
2.4
Het Gerecht is van oordeel dat [eiser] in het bewijs is geslaagd op grond van de volgende bewijsmiddelen, in onderling verband beschouwd:
de politiemutatie,
de politie heeft [gedaagde] als bestuurder van de betrokken auto weten te traceren aan de hand van camerabeelden (waarvan overigens geen documentatie voorhanden is maar door [gedaagde] wordt bevestigd dat zij destijds op de plek van de aanrijding was),
de verklaring van [eiser] die spoort met de politiemutatie,
e verklaring van [getuige 1] die stelt dat de betrokken auto is doorgereden wat klopt met de toedracht zoals die blijkt uit de mutatie en de verklaring van [eiser] terwijl duidelijk is dat [gedaagde] erkent destijds op de plek te zijn geweest,
de verklaring van [getuige 2], weliswaar van horen zeggen, die verklaart dat [gedaagde] tegen hem heeft gezegd:
“Zij heeft mij toen verteld dat zij betrokken was in de aanrijding die plaatsvond 19 oktober 2019 tegen de auto van [eiser]. Over de toedracht van het ongeval vertelde zij dat ze bezig was een auto in te halen en dat zij toen de macht over het stuur verloor waardoor zij naar links moest uitwijken en [eiser] van de weg raakte. (…) Zij heeft mij destijds aangewezen dat er een scheurtje zat in de achterlicht. Ik weet ook dat na het ongeval zij is doorgereden. Daarna heeft de politie haar opgespoord. In die tijd was ik bij haar thuis.”
2.5 [
Gedaagde] was door een fout van het Gerecht niet bij de getuigenverhoren aanwezig. Wel heeft zij zich mogen uitlaten of zij zelf getuigen wilde horen maar zij heeft niets hierover medegedeeld. Zoals uit het procesverloop blijkt heeft zij bij brief wel gereageerd op de getuigenverklaringen.
2.6
In die brief wijst zij op enkele discrepanties in de verklaringen. Ook zijn er onbeantwoorde vragen. Zij concludeert dat de vorderingen van [eiser] moeten worden afgewezen. Wat die onbeantwoorde vragen betreft overweegt het Gerecht dat [gedaagde] ervan heeft gezien zelf getuigen te horen. Zij had zichzelf kunnen voorbrengen als getuige zodat zij precies had kunnen verklaren dat zij niet betrokken was bij de aanrijding en hoe het dan kan dat de politie (van wie een proces-verbaal helaas ontbreekt) haar aanwijst als de partij die door een foute inhaalmanoeuvre de schade veroorzaakte en haar door camerabeelden heeft kunnen achterhalen. Wat de discrepanties betreft overweegt het Gerecht dat die van ondergeschikt belang zijn voor zijn beoordeling. Een en ander betekent dat de vorderingen van [eiser] door het Gerecht worden toegewezen. Ook de buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen omdat die naar behoren zijn gespecificeerd.
2.7
Als in het ongelijk gestelde partij wordt [gedaagde] in de proceskosten van [eiser] veroordeeld.

3.DE UITSPRAAK

Het gerecht:
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van een bedrag van Afl. 4.610,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 juli 2020 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald en ook de buitengerechtelijke incassokosten van 15% van de oorspronkelijke hoofdsom van Afl. 421,50;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [eiser] worden begroot op Afl. 50,00 aan griffierechten en voor het overige op nihil;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af;
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.J. van Rijen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 17 september 2025 in aanwezigheid van de griffier.