ECLI:NL:OGEAA:2025:294

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 oktober 2025
Publicatiedatum
23 oktober 2025
Zaaknummer
AUA202502301 KG
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot medewerking aan procedure van prijsgeving, splitsing en wederuitgifte bij de DIP en schorsing executie boetebeding

In deze zaak, die op 8 oktober 2025 werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderden Milcro N.V. en Zinger Real Estate VBA (hierna gezamenlijk aangeduid als Milcro c.s.) dat Dijtham Aruba Holding N.V. (hierna: Dijtham) zou worden bevolen om medewerking te verlenen aan de procedure van prijsgeving, splitsing en wederuitgifte van een perceel grond. Milcro c.s. stelden dat Dijtham op grond van de koopovereenkomst en de leveringsakte verplicht was om deze medewerking te verlenen. Dijtham voerde verweer en concludeerde tot afwijzing van de vorderingen.

De procedure begon met een verzoekschrift van Milcro c.s. op 29 juli 2025, gevolgd door een mondelinge behandeling op 3 september 2025. Het Gerecht oordeelde dat het spoedeisend belang van Milcro c.s. voortvloeide uit de aard van hun vorderingen. Het Gerecht oordeelde dat Dijtham verplicht was om binnen veertien dagen een verzoek tot prijsgeving en splitsing in te dienen bij de Directie Infrastructuur en Planning (DIP) en dat Dijtham alle noodzakelijke handelingen moest verrichten om de procedure te doorlopen.

Daarnaast werd Dijtham bevolen om te gehengen en te gedogen dat Milcro c.s. een scheidingsmuur aanbrengt op de grens tussen de percelen, maar deze vordering werd afgewezen omdat Milcro c.s. geen contractuele bevoegdheid hadden om een dergelijke muur te realiseren. Het Gerecht schorste ook de executie van het boetebeding in de leveringsakte totdat in een bodemprocedure was beslist over de verschuldigdheid van de boete. Uiteindelijk werd Dijtham veroordeeld in de proceskosten van Milcro c.s. in conventie, terwijl de vorderingen van Dijtham in reconventie werden afgewezen.

Uitspraak

Vonnis van 8 oktober 2025
Behorend bij AUA202502301 KG
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:

1.MILCRO N.V.,

te Aruba,
hierna te noemen: Milcro,
en

2.ZINGER REAL ESTATE VBA,

te Aruba,
hierna te noemen: Zinger,
eiseressen in conventie, verweersters in reconventie,
hierna gezamenlijk te noemen: Milcro c.s.,
gemachtigde: de advocaat mr. L.M. Leeuwe,
tegen:
DIJTHAM ARUBA HOLDING N.V.,
te Aruba,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
hierna te noemen: Dijtham,
gemachtigden: de advocaten mr. D.G. Croes en mr. D.L. Emerencia.
1. DE PROCEDURE
1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen op 29 juli 2025, met producties;
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie, met producties;
- de akte eiswijziging van Milcro c.s.;
- de aanvullende producties van Milcro c.s.;
- de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van 3 september 2025.
1.2
Milcro c.s. zijn ter zitting verschenen bij de heer [directeur van Milcro en Zinger] (directeur van Milcro en Zinger), bijgestaan door hun gemachtigde. Dijtham is verschenen bij de heer [directeur eigenaar dijtham] (directeur eigenaar Dijtham), bijgestaan door haar gemachtigden. Partijen hebben in twee termijnen het woord gevoerd – beiden mede aan de hand van overgelegde pleitnota’s – en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
Vonnis is bepaald op heden.
2. DE FEITEN IN CONVENTIE EN IN RECONVENTIE
2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2
Milcro c.s. zijn eigenaar van het recht van erfpacht van het perceel aan de [adres], kadastraal bekend als [kadastraalnummer 1] ter grootte van 3.805 m2 (hierna: het perceel van Milcro c.s.) [1] . Milcro c.s. waren voorheen eigenaar van het recht van erfpacht van het naastgelegen perceel aan de [adres], kadastraal bekend als [kadastraalnummer 2] ter grootte van 3.633 m². Dit laatste perceel hebben zij medio 2024 verkocht en geleverd aan Dijtham.
2.3
De feitelijke situatie is weergegeven op de luchtfoto hieronder (figuur 1). Het huidige perceel van Milcro c.s. is linksonder gelegen en het inmiddels aan Dijtham toebehorende perceel rechtsboven:
figuur 1
2.4
Partijen hebben de afspraken met betrekking tot de verkoop van het perceel aan Dijtham neergelegd in een koopovereenkomst van 5 juli 2024, aangevuld bij addendum van 18 juli 2024 (hierna: de koopovereenkomst). Daarin hebben partijen onder andere afgesproken dat ten gunste van het perceel van Milcro c.s. een recht van erfdienstbaarheid zal worden gevestigd op een strook van 173 m² van het door Dijtham te verkrijgen perceel, in de situatietekening hieronder aangeduid met ‘Kavel 1’:
2.5
Artikel 13.1 van de koopovereenkomst bevat de volgende bepaling over dit recht van erfdienstbaarheid ten laste van Kavel 1:

13.1 The parties hereby agree to establish a right of easement on a parcel of 173 square meters in size as shown with “Kavel nummer 1” in a measurement document issued by Vitco Surveying and Real Estate dated April 2024, a copy of which will be attached to this agreement, which parcel forms part of the Property, and the right of easement shall be to the benefit of the property legally known as Land Aruba First Division Section N number 265 and to the burden of the Property for amongst other a right of way and other yet to be further elaborated rights to be included in the deed of transfer. Until such an easement agreement is executed, neither party shall not unreasonably withhold consent or cooperation necessary to facilitate discussions and/or interim access as may be required for the purposes of the intended easement.
2.6
Verder hebben partijen afgesproken dat zij gezamenlijk een verzoek bij de Directie Infrastructuur en Planning (hierna: DIP) zullen indienen om ervoor te zorgen dat Kavel 1 van het door Dijtham te verkrijgen perceel wordt afgesplitst en middels prijsgeving en wederuitgifte eigendom wordt van Milcro c.s., waarbij het overblijvende perceel – door partijen aangeduid met ‘Kavel 2’ – in handen blijft van Dijtham. Deze afspraak is als volgt geformuleerd in artikel 13 van de koopovereenkomst:

13.2 Parties agree to file together a request at the Government to splits the Property in such a way that the above “Kavel nummer 1” at a later date will be issued by the Government to the owner of the property located at Land Aruba Frist Division Section N number 265. This usually will occur by the Government through a relinquishment of the Property and re-issue (“prijsgeving en wederuitgifte”) of two separate properties with their own long lease stipulations and conditions and ground rent. Parties agree that they will do their best efforts to accomplish this after the sale and transfer of the property.
2.7
Milcro c.s. hebben het perceel bij akte van 19 september 2024 (hierna: de leveringsakte) aan Dijtham geleverd, waarbij gelijktijdig het hiervoor genoemde recht van erfdienstbaarheid ten laste van Kavel 1 is gevestigd. De erfdienstbaarheid is als volgt geformuleerd:

- de erfdienstbaarheid van (uit)weg, zulks om te voet, of met enig voertuig te komen en te gaan naar de openbare weg over het dienende erf van en naar het heersende erf;
- de erfdienstbaarheid van toegang voor onderhoud van het gebouw en airco’s gelegen op het heersende erf alsmede als (nood)gang over het dienend erf;
- de erfdienstbaarheid tot het dulden van het hebben van een bestaan alleenstaand gebouw dienend als toilet ter gebruik van de bezoekers van het heersende erf (…);
- de erfdienstbaarheid tot het dulden van het hebben van vuilnisbak(ken) op de bestaande beerput (…) op het dienende erf en het verlenen van toegang daartoe aan het vuilnisophaalbedrijf.
Het recht van erfdienstbaarheid is gevestigd onder de navolgende bepalingen:
a. Het onderhoud en schoonhouden van de weg is voor rekening van de eigenaar van het heersende erf.
b. Het alleenstaande gebouw dienend als toilet wordt onderhouden en schoongehouden door de eigenaar van het heersende erf en hijs is verantwoordelijk voor het behoud van een nette en esthetische uitstraling van het gebouw.
c. Indien de eigenaar van het dienend erf een scheidingsmuur aanbrengt op de in het rood aangegeven grens tussen het dienende erf (kavel 1) en kavel 2 als aangeduid op de aan deze akte gehechte situatietekening komt de bouw en onderhoud voor rekening van de eigenaar van het dienende erf. (…)
d. Bij overtreding of toerekenbare tekortkoming in de nakoming (hierna te noemen niet-nakoming) ten aanzien van een of meer der bepalingen sub a, b en c vermeld, wordt door de overtreder respectievelijk de nalatige ten behoeve van zijn tegenpartij een terstond vorderbare boete verbeurd van vijftigduizend Arubaanse Florin (Afl. 50.000,00) voor iedere overtreding of niet-nakoming en voor iedere dag of gedeelte van een dag dat de overtreding of niet-nakoming voortduurt, tenzij de eigenaar, beperkt gerechtigde of gebruiker, na daarna te zijn aangemaand, binnen één (1) maand alsnog zorg draagt voor herstel van dit verzuim. Het voormelde is onverminderd het recht van de bedoelde tegenpartij op vergoeding van de eventueel meer geleden schade en onverminderd het recht van de bedoelde tegenpartij om tegelijk nakoming van de boete én van de betreffende verbintenis te verlangen.
Verder is in de leveringsakte, voor zover nu relevant, het volgende bepaald:

Voor zover daarvan in deze akte niet is afgeweken, blijft tussen partijen gelden hetgeen in de koopovereenkomst en overigens tussen hen is overeengekomen, en meer in het bijzonder de inspanningsverplichting van partijen voor het aanvragen van een splitsing in het verkochte, prijsgeving en wederuitgifte zodanig dat kavel 1 op de aan de minuut van deze akte gehechte situatietekening zal worden uitgegeven in erfpacht aan de verkoper en kavel 2 op de aan de minuut van deze akte gehechte situatietekening aan de koper.
2.8
In een e-mail van 30 oktober 2024 heeft Dijtham aan Milcro c.s. bericht dat Milcro c.s. zes weken na de leveringsdatum nog spullen, waaronder een container, op het terrein van Dijtham hebben staan, terwijl Dijtham de ruimte nodig heeft voor de opslag van haar eigen goederen. Dijtham geeft verder aan dat zij haar verhuisdeadline niet gaat halen. Dijtham stelt Milcro c.s. daarom aansprakelijk voor de daardoor ontstane vertragingsschade en omzetderving. Dit bericht heeft geleid tot nadere correspondentie tussen partijen.
2.9
Milcro c.s. hebben Dijtham bij e-mail van 4 december 2024 verzocht om mee te werken aan de splitsing en wederuitgifte van Kavel 1 aan hen. Dijtham heeft niet aan dat verzoek voldaan.
2.1
Bij brieven van 18 februari 2025 heeft de gemachtigde van Dijtham Milcro c.s. gesommeerd om al hetgeen dat zich in strijd met de erfdienstbaarheid op haar perceel bevindt te verwijderen en haar bij wijze van schikking een bedrag van Afl. 350.000,-- aan boetes en schade te betalen.
2.11
Bij brief van 14 juli 2025 heeft de gemachtigde van Dijtham aan Milcro c.s. bericht dat zij zich niet aan de bepalingen met betrekking tot de erfdienstbaarheid houden, samengevat omdat Milcro c.s. de erfdienstbaarheid niet naar behoren onderhouden en schoonhouden en geen sprake is van een nette en esthetische uitstraling. Verder stelt Dijtham dat Milcro c.s. sinds 30 oktober 2024 dagelijks een boete van Afl. 50.000,-- verbeuren, exclusief de geleden en nog te lijden schade. Dijtham heeft Milcro c.s. gesommeerd om hem een schikkingsbedrag van Afl. 1.000.000,- te betalen en te voldoen aan de (het Gerecht begrijpt) bepalingen van de erfdienstbaarheid, bij gebreke waarvan Dijtham op basis van de notariële akte executiemaatregelen zal treffen.
3. HET GESCHIL
in conventie
3.1
Milcro c.s. vorderen – na eiswijziging – dat het Gerecht bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. Dijtham beveelt om binnen twee weken na het te wijzen vonnis bij de DIP het verzoek tot prijsgeving en splitsing van het perceel aan de [adres], kadastraal bekend als [kadastraalnummer 2], geregistreerd bij het Kadaster onder notariële akte C302/98, in Kavel 1 en Kavel 2 conform de meetdocumenten van 24 april 2024, in te dienen en alle noodzakelijke handelingen te verrichten teneinde de procedure van prijsgeving, splitsing en wederuitgifte te doorlopen en af te ronden, zulks op straffe van een dwangsom van Afl. 10.000,-- per dag dat Dijtham hiermee in gebreke blijft;
II. Dijtham beveelt om te gehengen en te gedogen dat Milcro, indien en voor zover Milcro dat wenst, vooruitlopend op de formele splitsing een fysieke scheiding (scheidingsmuur of gelijkwaardige afbakening) aanbrengt op de grens tussen
Kavel 1 en Kavel 2, zonder dat Dijtham hieraan enige tegenwerking biedt, zulks op straffe van een dwangsom van Afl. 10.000,-- per dag bij niet-naleving;
III. Dijtham verbiedt om gedurende het proces van prijsgeving en wederuitgifte over te gaan tot het treffen van executiemaatregelen op grond van het boetebeding in artikel 6 sub d van de notariële leveringsakte, zolang zich op Kavel 1 zaken van Milcro en aan haar gelieerde vennootschappen bevinden die geen aantoonbare belemmering vormen voor het gebruik van Kavel 2 door Dijtham, althans Dijtham verbiedt om gedurende het proces van prijsgeving en wederuitgifte over te gaan tot het treffen van executiemaatregelen op grond van het boetebeding in artikel 6 sub d van de notariële leveringsakte, vanwege het feit dat de container van Milcro c.s. (lees: Antraco) zich op Kavel 1 bevindt, zulks op straffe van een dwangsom van
Afl. 10.000,-- per overtreding;
IV. Dijtham veroordeelt in de proceskosten.
3.2
Milcro c.s. leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat Dijtham op grond van de koopovereenkomst en de leveringsakte is gehouden om medewerking te verlenen aan de splitsing van het perceel in Kavel 1 en Kavel 2. Verder is Dijtham gehouden om te gehengen en te gedogen dat Milcro c.s. een scheidingsmuur plaatsen op de grens tussen Kavel 1 en Kavel 2. Tot slot handelen Milcro c.s. niet in strijd met de erfdienstbaarheid en maakt Dijtham misbruik van recht door een beroep te doen in het boetebeding zoals neergelegd in de leveringsakte.
3.3
Dijtham voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen in conventie.
in reconventie
3.4
Dijtham vordert dat het Gerecht bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Milcro c.s. hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan Dijtham van een voorschot op (i) verbeurde boetes van Afl. 250.000,-- en (ii) schadevergoeding van Afl. 25.000,-- en Milcro c.s. hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten.
3.5
Dijtham stelt primair dat Milcro c.s. structureel tekortschieten in de nakoming van de verplichtingen uit de leveringsakte en de erfdienstbaarheid. Dijtham maakt daarom aanspraak op de boete die Milcro c.s. op grond van de leveringsakte zijn verschuldigd. Daarnaast maakt Dijtham aanspraak op schadevergoeding als gevolg van de voortdurende aanwezigheid van containers, vuil en hinder, welke schade onder meer bestaat uit extra huurkosten en verlies van gebruiksgenot.
3.6
Milcro c.s. voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vorderingen in conventie, met veroordeling van Dijtham in de proceskosten.
in conventie en in reconventie
3.7
Het Gerecht zal hierna, waar nodig, nader op de standpunten van partijen ingaan.
4. DE BEOORDELING
in conventie
4.1
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de aard van de vorderingen van Milcro c.s. en de daaraan door hen ten grondslag gelegde stellingen.
4.2
In deze procedure moet aan de hand van het door partijen gestelde, zonder nader onderzoek en met inachtneming van de beperkingen van de op snelheid gerichte procedure in kort geding, de vraag worden beantwoord of de vorderingen van Milcro c.s. in conventie in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben dat vooruitlopend daarop toewijzing van de door hen gevraagde voorzieningen gerechtvaardigd is. Het Gerecht zal de vorderingen van Milcro c.s. hierna afzonderlijk bespreken.
Bevel medewerking procedure tot prijsgeving en wederuitgifte bij DIP
4.3
Milcro c.s. vorderen ten eerste een bevel voor Dijtham om bij de DIP een verzoek in te dienen tot prijsgeving en splitsing van hun perceel in Kavel 1 en Kavel 2, op straffe van een dwangsom. Het Gerecht komt tot het oordeel dat die vordering toewijsbaar is op de navolgende wijze en licht dat oordeel als volgt toe.
4.4
Tussen partijen is niet in geschil dat uit de koopovereenkomst en leveringsakte volgt dat zij zich gezamenlijk zullen inspannen om een verzoek bij de DIP in te dienen tot splitsing, prijsgeving en wederuitgifte van het perceel van Dijtham in Kavel 1 en Kavel 2. Partijen zijn het echter niet eens over hoe die verplichting concreet moet worden uitgevoerd. Milcro c.s. stellen dat Dijtham een verzoek tot prijsgeving en splitsing bij de DIP moet indienen. Dijtham is het daar niet mee eens: volgens haar gaat het om een gezamenlijke verplichting en kan zij bovendien geen verzoek tot wederuitgifte namens Milcro c.s. indienen.
4.5
Hoewel Dijtham er terecht op wijst dat het gaat om een gezamenlijke inspanningsverplichting van partijen, neemt dat niet weg dat bepaalde onderdelen van de procedure bij de DIP het initiatief c.q. de actie van één van partijen kunnen vergen. Naar het oordeel van het Gerecht is voldoende aannemelijk dat het verzoek tot prijsgeving en splitsing moet worden gedaan door Dijtham. Dijtham is immers erfpachtgerechtigde van het te splitsen perceel. Anders dan Dijtham meent, kan niet worden volstaan met het sturen van een brief naar de DIP. Uit de door Milcro c.s. ter zitting getoonde uitdraai van de website van de DIP volgt expliciet dat voor een verzoek tot ‘splitsing / prijsgeving / wederuitgifte’ persoonlijk een aanvraag moet worden ingediend bij het kantoor van DIP. Het Gerecht zal Dijtham daarom bevelen om binnen veertien dagen na heden een verzoek tot prijsgeving en splitsing in te (laten) dienen bij de DIP. Ook ziet het Gerecht aanleiding om, zoals verzocht, Dijtham te bevelen om alle noodzakelijke handelingen te verrichten die de DIP noodzakelijk acht voor het correct doorlopen en afronden van de procedure van prijsgeving, splitsing en wederuitgifte. Gelet op de tot dusver weigerachtige houding van Dijtham, zal het Gerecht aan Dijtham een dwangsom worden opgelegd. Deze dwangsom zal worden gemaximeerd.
4.6
Het Gerecht tekent hierbij aan dat, indien en voorzover dat door DIP noodzakelijk wordt geacht voor de procedure van prijsgeving, splitsing en wederuitgifte, Milcro c.s. zich ook bij DIP zullen moeten vervoegen met eventuele door DIP verzochte documenten. Het Gerecht gaat ervan uit dat Milcro c.s. hieraan op eerste verzoek van DIP en/of Dijtham gehoor zullen geven.
Bevel gehengen en gedogen aanbrengen scheidingsmuur door Milcro c.s.
4.7
Verder vorderen Milcro c.s. een bevel voor Dijtham om te gehengen en te gedogen dat Milcro c.s. – als zij dat vooruitlopend op de afsplitsing van Kavel 1 wensen – op de grens van Kavel 1 en Kavel 2 een scheidingsmuur bouwen. Volgens Milcro c.s. biedt de bouw van deze scheidingsmuur een praktische oplossing voor het geschil tussen partijen op de korte termijn, omdat de muur (i) toekomstige geschillen over eigendom en gebruik voorkomt en (ii) verzekert dat iedere partij ongestoord toegang heeft tot haar magazijn.
4.8
Het Gerecht zal deze vordering afwijzen. Redengevend daarvoor is ten eerste dat, zoals Dijtham terecht heeft aangevoerd, Milcro c.s. geen (contractuele) bevoegdheid hebben om een dergelijke muur te realiseren tussen Kavel 1 en Kavel 2. Deze erfpachtgrond behoort op dit moment toe aan Dijtham en op basis van de leveringsakte is alleen Dijtham bevoegd om daarop desgewenst een scheidingsmuur te plaatsen. Bovendien is op dit moment niet zeker of Kavel 1 in de toekomst daadwerkelijk aan Milcro c.s. zal worden uitgegeven. Dat is uiteraard de uitdrukkelijke wens van beide partijen, maar op dit moment is onduidelijk wat de uitkomst zal zijn van de nog op te starten procedure bij de DIP. Ook om die reden is voor toewijzing van de vordering van Milcro c.s. geen ruimte.
Verbod tot het treffen van executiemaatregelen op grond van het boetebeding in de leveringsakte
4.9
Tot slot vorderen Milcro c.s. een verbod voor Dijtham om gedurende het proces van prijsgeving en wederuitgifte van Kavel 1 executiemaatregelen te treffen op grond van het boetebeding in artikel 6 onder d van de leveringsakte. In de akte staat dat als Milcro c.s. artikel 6 onder a, b of c van de leveringsakte overtreden, een terstond vorderbare boete wordt verbeurd van Afl. 50.000,-- per dag. Volgens Milcro c.s. hebben zij dit boetebeding niet overtreden en (mede) daarom mag Dijtham volgens hen geen executiemaatregelen treffen.
4.1
Het Gerecht stelt voorop dat een notariële akte voor executie vatbaar is, als daaruit afdoende blijkt wat de schuldenaar is verschuldigd. De te executeren vordering moet daarom in de akte zijn omschreven en ten tijde van het verlijden van de akte al bestaan, althans zijn onmiddellijke grondslag vinden in een ten tijde van het verlijden van de akte al bestaande, eveneens in de akte omschreven rechtsverhouding (zie HR 26 juni 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0646 (Rabobank/Visser) en HR 8 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY4889 (Rabobank/Donselaar)). Dat betekent dat de akte alleen als executoriale titel kan dienen als de verplichtingen van Milcro c.s. daarin voldoende concreet en bepaalbaar zijn vastgelegd en vastgesteld. Dat is ook logisch, omdat de tenuitvoerlegging gepaard gaat met ingrijpende dwangmiddelen.
4.11
In de akte staat slechts dat áls Milcro c.s. de bepalingen van de erfdienstbaarheid overtreden, zij een boete verschuldigd zijn. Of Milcro c.s. het boetebeding daadwerkelijk hebben overtreden, is echter niet vast te stellen aan de hand van gegevens in de akte. Bovendien staan de stellingen van partijen op dit punt haaks op elkaar. Zij hebben ieder een geheel andere visie op de vraag of Milcro c.s. in strijd met de bepalingen van de erfdienstbaarheid hebben gehandeld en dus of Milcro c.s. een boete verschuldigd zijn. Het gemotiveerde verweer van Milcro c.s. brengt met zich dat de stellingen van Dijtham in deze op snelheid gerichte procedure niet vast komen te staan, en het Gerecht ziet in het licht van dat verweer geen grond of aanleiding om die stellingen voorshands aannemelijk te oordelen.
4.12
Bij die stand van zaken ziet het Gerecht aanleiding om, in lijn met artikel 438 lid 2 Rv, de door Dijtham bij brief van 14 juli 2025 aangekondigde executie te schorsen totdat in een bodemprocedure is beslist op de vordering die Dijtham op Milcro c.s. stelt te hebben.
Proceskosten in conventie
4.13
Dijtham zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten in conventie van Milcro c.s., tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 225,-- aan explootkosten, Afl. 450,-- aan griffierecht en Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigde.
in reconventie
4.14
Dijtham vordert in reconventie, kort en goed, een voorschot op verbeurde boetes van Afl. 250.000,-- en schadevergoeding van Afl. 25.000,--. Het Gerecht is van oordeel dat beide vorderingen moeten worden afgewezen en zal dat oordeel hieronder toelichten.
4.15
Volgens vaste jurisprudentie is ten aanzien van geldvorderingen in kort geding terughoudendheid geboden. Onderzocht moet worden of het bestaan van de vordering voldoende aannemelijk is. Dat betekent dat met een grote mate van waarschijnlijkheid te verwachten moet zijn dat de bodemrechter haar zal toewijzen. Daarnaast moet sprake zijn van feiten of omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist. Verder dient in de afweging van de belangen van partijen het restitutierisico betrokken te worden.
Voorschot op verbeurde boetes
4.16
Het Gerecht is van oordeel dat het door Dijtham gevorderde voorschot op de volgens haar verbeurde boete niet toewijsbaar is. De vordering van Dijtham is immers gebaseerd op de stelling dat Milcro c.s. structureel tekortschieten in de nakoming van de verplichtingen uit de leveringsakte. Het Gerecht heeft hiervoor bij 4.11 echter geoordeeld dat dit niet aannemelijk is geworden. Daarmee is niet voldaan aan het strikte criterium voor toewijzing van een geldvordering in kort geding, reden waarom deze zal worden afgewezen.
Voorschot op schadevergoeding
4.17
Verder komt de vordering van Dijtham om Milcro c.s. te veroordelen tot het betalen van een voorschot van Afl. 25.000,-- aan schadevergoeding niet voor toewijzing in aanmerking. Dijtham heeft gesteld dat zij als gevolg van de voortdurende aanwezigheid van containers, vuil en hinder schade lijdt, welke schade onder meer bestaat uit extra huurkosten en verlies van gebruiksgenot. Tegenover de gemotiveerde betwisting van Milcro c.s. heeft Dijtham echter geen concrete aanknopingspunten ter onderbouwing van die stellingen geboden. Daarbij weegt het Gerecht ook mee dat in het boetebeding in artikel 6 onder d van de leveringsakte is opgenomen dat de boete kan worden gevorderd “
onverminderd het recht van de bedoelde tegenpartij op vergoeding van de eventueel meer geleden schade”. Dijtham heeft in het geheel niet toegelicht waaruit blijkt dat de door haar geleden schade het bedrag van de (volgens haar) verschuldigde boete overstijgt. Gelet op het voorgaande acht het Gerecht het onvoldoende waarschijnlijk dat de schadevergoedingsvordering van Dijtham in een bodemprocedure zal worden toegewezen. Bovendien heeft Dijtham in het geheel niet duidelijk gemaakt welk spoedeisend belang zij heeft bij het gevorderde voorschot. De vordering zal daarom worden afgewezen.
Proceskosten in reconventie
4.18
Dijtham zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten in conventie van Milcro c.s., tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 3.000,-- aan salaris voor de gemachtigde.
5. DE UITSPRAAK
Het Gerecht:
in conventie
5.1
beveelt Dijtham om haar medewerking te verlenen aan het doorlopen van de procedure van prijsgeving, splitsing en wederuitgifte bij de DIP, waartoe zij in ieder geval:
a. binnen veertien dagen na dit vonnis persoonlijk bij het kantoor van de DIP een verzoek indient tot prijsgeving en splitsing van het perceel aan de [adres], kadastraal bekend als [kadastraalnummer 2], geregistreerd bij het Kadaster onder notariële akte C302/98, in Kavel 1 en Kavel 2 conform de meetdocumenten van 24 april 2024;
b. alle noodzakelijke handelingen verricht die de DIP noodzakelijk acht voor het correct doorlopen en afronden van de procedure van prijsgeving, splitsing en wederuitgifte;
5.2
bepaalt dat indien Dijtham niet voldoet aan het bepaalde onder 5.1 onder a. zij ten behoeve van Milcro c.s. een dwangsom verbeurt van Afl. 10.000,-- per dag dat Dijtham hiermee in gebreke blijft, tot een maximum van Afl. 200.000,--;
5.3
bepaalt dat, indien Dijtham niet, na schriftelijke sommatie of sommatie per e-mail, binnen twee dagen voldoet aan enige verplichting tot het verlenen van medewerking als bedoeld in 5.1 onder b. Dijtham ten behoeve van Milcro c.s. een dwangsom verbeurt van Afl. 10.000,-- per overtreding en van Afl. 10.000,-- voor elke dag dat de overtreding voortduurt tot een maximum van Afl. 200.000,--;
5.4
schorst de executie van het boetebeding zoals omschreven in artikel 6 onder d. van de leveringsakte zolang in een bodemprocedure niet is beslist over de verschuldigdheid van boete op grond van dat beding, en bepaalt dat Dijtham ten behoeve van Milcro c.s. een dwangsom verbeurt van Afl. 10.000,-- per dag of deel daarvan dat zij te dezen evenwel executiemaatregelen jegens Milcro c.s. onderneemt, zulks tot een maximum van Afl. 1.000.000,--;
5.5
veroordeelt Dijtham in de proceskosten in conventie gevallen aan de zijde van Milcro c.s., tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.175,--;
5.6
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
5.8
wijst de vorderingen van Dijtham af;
5.9
veroordeelt Dijtham in de proceskosten in reconventie gevallen aan de zijde van Milcro c.s., tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 3.000,--.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 8 oktober 2025 in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Milcro is juridisch eigenaar en Zinger is economisch eigenaar.