ECLI:NL:OGEAA:2025:298

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 oktober 2025
Publicatiedatum
27 oktober 2025
Zaaknummer
AUA202401673
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van HIM (ARUBA) N.V. voor letselschade na valpartij op terrein

In deze zaak vordert eiseres, die letselschade heeft opgelopen na een valpartij op het terrein van HIM (ARUBA) N.V., schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW). De valpartij vond plaats op 24 mei 2019, waarbij eiseres stelt te zijn gestruikeld over een verhoogde tegel. HIM ontkent aansprakelijkheid en stelt dat de tegel niet hoger dan gebruikelijk uitstak. De procedure omvat verschillende processtukken, waaronder een verzoekschrift, conclusies van antwoord, repliek en dupliek. Het Gerecht heeft vastgesteld dat eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat de tegel een gevaar vormde voor een normaal oplettende voetganger. De vorderingen van eiseres worden afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten van HIM. De uitspraak is gedaan op 8 oktober 2025 door rechter A.J.J. van Rijen.

Uitspraak

Vonnis van 8 oktober 2025
Behorend bij AUA202401673 AR
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[Eiseres],
te [woonplaats], [buitenland],
eiseres, hierna ook te noemen: [eiseres],
gemachtigde: mr. G. de Hoogd,
tegen:
HIM (ARUBA) N.V., h.o.d.n. HOLIDAY INN RESORT ARUBA,
te Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: HIN,
gemachtigde: mr. M. Bemer, mr. J.J. Steward.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
Eiseres] vordert dat, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, voor recht wordt verklaard dat HIM als gevolg van
“voormelde gebeurtenissen”van 24 mei 2019 op grond van artikel 6:162 BW onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld, althans HIM te veroordelen tot betaling van schadevergoeding aan [eiseres], op te maken bij staat en te vereffenen als volgens de wet, vermeerderd met de wettelijke rente over dit schadebedrag vanaf 24 mei 2024, althans een andere in goede justitie door het Gerecht vast te stellen datum, tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van HIM in de kosten van de procedure.
3.2
HIM vraagt het Gerecht, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, de vorderingen van [eiseres] af te wijzen, met haar veroordeling in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente en nakosten.
3.3
Het gerecht zal op de standpunten van partijen, hierna waar nodig nader ingaan.

4.DE BEOORDELING

4.1
Deze zaak gaat over een valpartij van [eiseres] op het terrein van HIM. Zij stelt hierdoor letselschade te hebben ondervonden. [Eiseres] heeft HIM schriftelijk aansprakelijk gesteld. HIM ontkent voor de gevolgen van de valpartij aansprakelijk te zijn. Het Gerecht ziet aanleiding om eerst op een rijtje te zetten wat partijen in de processtukken over de feiten aanvoeren.
4.2
In het verzoekschrift wordt alleen gesteld dat op 24 mei 2019 [eiseres] op uitnodiging van HIM in haar hotel was. Zij stelt dat zij op het terrein van HIM is gestruikeld wegens
“een verplaatst en opgetild deel van een loopoppervlak, dat een serieus struikelgevaar opleverde.”
4.3
In de conclusie van antwoord betwist HIM dat [eiseres] is gevallen door een omhoogstekende tegel op haar terrein. Zij citeert het klachtformulier van 25 mei 2019 dat [eiseres] bij haar heeft ingediend en waarin staat:
“Walking behind Pizza Now/Holiday Inn walk way brick ground uneven lift up I trip on it my right foot twisted. It hurt really bad.”Uit foto’s die [eiseres] aan HIM heeft toegezonden blijkt dat een van de tegels enigszins verhoogd ligt maar minder dan een centimeter.
4.4
Bij de conclusie van repliek worden vier foto’s in het geding gebracht van de tegel, voorzien van teksten die door [eiseres] zijn opgesteld. De eerste luidt als volgt:
“Can you accurately describe what happened to you on May 2024,2019? My husband and I and another couple was walking on Holiday Inn pedestrians walk way to meet my friends. The witness is my husband. When I tripped off the uneven title my right side of my foot hit the metal handle that stick up which cause an broken bone. PLEASE SEE TWO PICTURES BELOW. When I tripped off the uneven title my right side of my foot hit the metal handle that stick up which cause an broken bone.”En de tweede:
“The other party says that it was only a small tile (no more than 2 centimeters), and that this is so small that Holiday Inn would not be liable. Is this difference in height of the tile correct, or was the height difference much greater? Height difference was much greater, as you can see on one of my photos this tile below I tripped on has an handle on it so what I believe is Holiday Inn staff use this Tile frequently as an access point to there pipes below. This particular Holiday Inn Staff did not properly seal the tile down after doing worker.”
4.5
Bij conclusie van dupliek stelt HIM dat het desbetreffende looppad dagelijks door vele gasten wordt gebruikt en dat zich ter plaatse niet eerder en evenmin nadien incidenten hebben voorgedaan. HIM heeft nooit klachten over de bewuste locatie of die tegel ontvangen. Dat voetpad wordt regelmatig gecontroleerd en onderhouden. De overgelegde foto van de tegel biedt geen referentiemaatstaf; je kunt niet zien hoe hoog de tegel omhoog stak terwijl wel duidelijk is dat de
“metal handle”juist niet opstak.
4.6.
Door [eiseres] worden bij verzoekschrift processtukken ingebracht uit een procedure die tussen partijen bij een Amerikaanse federale rechtbank over deze zaak is gevoerd. In het verzoekschrift worden die stukken wel genoemd en wordt het Gerecht verzocht die als herhaald en ingelast te beschouwen. Bij repliek verwijst [eiseres] naar de dagvaarding in de Amerikaanse zaak die bij verzoekschrift in het geding is gebracht en doet hetzelfde verzoek met betrekking tot het feitencomplex. Zij voert aan (alinea 9 conclusie van repliek):
“Daar hoeft geen nadere onderbouwing of uitwerking te komen. Holiday Inn dient dat te lezen, en als zij dat niet wil, dan ligt dat in haar eigen risicosfeer.”Zo werkt het procesrecht op Aruba echter niet. Het is aan de partij die een vordering instelt om in de processtukken voldoende te stellen en te onderbouwen zodanig dat deze onderbouwing haar vordering kan dragen. Het is niet de taak van het Gerecht en evenmin van de gedaagde partij om in producties (in dit geval een buitenlands processtuk) op zoek te gaan naar bewijzen en argumenten die de vordering van eiseres mogelijk kunnen onderbouwen. Dat is toch echt de taak van (de advocaat) van [eiseres]. Dat betekent dat het Gerecht de dagvaarding in de Amerikaanse zaak niet zal lezen. Overigens: uit het verzoekschrift blijkt dat de Amerikaanse federale rechter zich onbevoegd heeft verklaard om kennis te nemen van de claim van [eiseres].
4.7.
Het Gerecht stelt als volgt de feiten vast. Op 24 mei 2019 bevond [eiseres] zich op het terrein van HIM in gezelschap van haar echtgenoot, [echtgenoot van eiseres], en een ander echtpaar. Zij is toen gestruikeld over een tegel. Van het andere echtpaar zijn de namen niet bekend. HIM betwist niet dat de foto’s de bewuste tegel weergeven maar zegt alleen dat de tegel c.q. de
“metal handle”niet hoger dan gebruikelijk uitstaken.
4.8.
De aansprakelijkheid wordt in het verzoekschrift uitsluitend gebaseerd op artikel 6:162 BW; het algemene artikel over onrechtmatige daad. Bij antwoord vermeldt HIN dat zij aan haar verantwoordelijkheden op grond van artikel 6:174 BW (opstalaansprakelijkheid) heeft voldaan. Uit de conclusie van repliek volgt dat de enige rechtsgrond waarop [eiseres] zich beroept artikel 6:162 BW is. Het Gerecht moet echter het toepasselijke wetsartikel hanteren zodat hierna wordt beoordeeld of sprake is van aansprakelijkheid van HIN als wegbeheerder op grond van artikel 6:174 BW.
4.9
Voor aansprakelijkheid van de wegbeheerder gelden de volgende vereisten:
de weg voldoet niet aan de vereisten die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen,
daardoor ontstaat gevaar voor personen of zaken,
dat gevaar moet zich hebben verwezenlijkt,
an is de wegbeheerder aansprakelijk, tenzij aansprakelijkheid op grond van artikel 6:162 – 168 zou hebben ontbroken indien hij het gevaar op het tijdstip van het ontstaan ervan zou hebben gekend.
4.10 [
Eiseres] moet stellen, en bij voldoende betwisting bewijzen, (a) dat de weg niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen, (b) dat de weg daardoor gevaar voor personen of zaken oplevert en (c) dat dit gevaar zich heeft verwezenlijkt. Door [eiseres] zijn foto’s overgelegd die niet heel duidelijk zijn maar wel een tegel tonen die iets opstaat. Het Gerecht kan, zoals HIM ook aanvoert, niet vaststellen hoeveel die tegel opsteekt terwijl wel duidelijk lijkt te zijn dat de “handle” juist niet opsteekt. Dat kan ook komen door de hoek van waaruit de foto is genomen maar het is aan [eiseres] om duidelijke foto’s over te leggen. Dat dit niet mogelijk was is niet door haar aangevoerd, wat het Gerecht ook moeilijk voorstelbaar lijkt nu immers [eiseres] en [echtgenoot van eiseres] vergezeld waren van een bevriend echtpaar dat direct na de valpartij, of een tijdje later natuurlijk, zonder bezwaar die foto’s alsnog hadden kunnen maken. Wat punt a betreft voldoet [eiseres] dus niet aan haar stelplicht zodat het Gerecht op dit punt aan bewijslevering niet toekomt.
4.11
Wat betreft (b) geldt dat door [eiseres] onvoldoende is aangevoerd om ervan uit te kunnen gaan dat sprake is van een geobjectiveerd gevaar dat de tegel vormt. Daarmee wordt bedoeld dat de tegel een gevaar moet vormen voor de gemiddelde, dus normaal oplettende, voetganger wil aan (b) zijn voldaan. Duidelijk is dat [eiseres] is gevallen maar niet duidelijk is of de “geobjectiveerde” voetganger ook zou zijn gevallen. Het kan zijn dat [eiseres] niet de normale oplettendheid in acht nam om welke (voorstelbare) reden dan ook maar dat wil nog niet zeggen dat de valpartij wordt veroorzaakt door de tegel. Het kan ook zomaar struikelen zijn geweest in de sfeer van een huis-, tuin- of keukenongelukje. Omdat [eiseres] ook op dit punt te weinig stelt komt het Gerecht niet toe aan bewijsvoering dat de tegel een gevaar in voormelde zin vormt.
4.12
Bij antwoord voert HIN aan dat uit het verzoekschrift niet blijkt dat de door [eiseres] gestelde letselschade is veroorzaakt door de valpartij. Bij repliek voert [eiseres] aan dat zij door een Amerikaanse arts op 3 februari 2020
“alsnog”is geopereerd aan haar rechtervoet. Daarvan voert zij bewijs aan en als productie brengt zij een groot pakket facturen van ondergane medische zorg in. Ook deze dikke stapel facturen wordt zonder enige toelichting aan het processtuk gehecht. Het is aan [eiseres] om in de repliek uit te leggen welke informatie het Gerecht daaruit moet ophalen. Omdat [eiseres] dat niet doet leest het Gerecht productie 8 niet. Duidelijk is in elk geval wel dat [eiseres] enerzijds stelt dat zij letselschade heeft opgelopen en daardoor niet meer een vaste baan heeft maar dat enige medische of arbeidsdeskundige rapportages hierover niet met het Gerecht worden gedeeld. Daarmee is onvoldoende gesteld om ervan uit te kunnen dat is voldaan aan (c) en ook op dit punt komt het Gerecht aan bewijslevering niet toe. Anders dan [eiseres] overigens stelt gaat het niet (alleen) om bewijs van de schade maar om de aannemelijkheid van het causale verband tussen de valpartij en de gestelde letselschade. Dat wordt door HIM specifiek betwist en die betwisting weet [eiseres] dus niet te ontkrachten. Aan de beoordeling van (d) komt het Gerecht dus niet toe.
4.13
Door [eiseres] wordt onvoldoende gesteld om op grond van artikel 6:162 BW wél tot aansprakelijkheid te kunnen besluiten. Op de overige verweren van HIM hoeft het Gerecht dus niet in te gaan.
4.14
Kortom: de vorderingen van [eiseres] worden afgewezen en zij wordt veroordeeld in de proceskosten van HIM.

5.DE UITSPRAAK

Het gerecht:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van HIM worden begroot op Afl. 2.500,00 aan salaris van de gemachtigde, te verhogen met de nakosten en de wettelijke rente ingaande 14 dagen na heden tot aan de dag van betaling;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af;
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.J. van Rijen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 8 oktober 2025 in aanwezigheid van de griffier.