ECLI:NL:OGEAA:2025:302

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 oktober 2025
Publicatiedatum
27 oktober 2025
Zaaknummer
AUA202502907 KG
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot medewerking aan notariële akte voor grondruil tussen Landy Corporation N.V. en het Land Aruba

In deze zaak heeft Landy Corporation N.V. (hierna: Landy) een kort geding aangespannen tegen het Land Aruba (hierna: het Land) met als doel het verkrijgen van medewerking van het Land aan het verlijden van een notariële akte tot uitvoer van een grondruil. De procedure is gestart met een verzoekschrift dat op 10 september 2025 is ontvangen. Tijdens de mondelinge behandeling op 19 september 2025 heeft het Gerecht geweigerd om kennis te nemen van door het Land ingediende producties, omdat deze te laat waren ingediend en niet voorzien van een inhoudsopgave. Het vonnis is op 8 oktober 2025 uitgesproken.

De achtergrond van de zaak betreft een eerder vonnis van 24 augustus 2022, waarin het Land was veroordeeld om mee te werken aan de grondruil met Landy. Het Land heeft echter zijn verplichtingen niet nagekomen, wat heeft geleid tot de huidige vordering. Landy vordert dat het Gerecht het Land opdraagt om binnen een bepaalde termijn mee te werken aan het verlijden van de notariële akte, met een dwangsom als drukmiddel voor het geval het Land niet aan deze verplichting voldoet.

Het Gerecht heeft geoordeeld dat er sprake is van spoedeisend belang, gezien de aard van de vordering en het feit dat het Land geen inhoudelijk verweer heeft gevoerd. Het Gerecht heeft de subsidiaire vordering toegewezen, waarbij het Land wordt verplicht om binnen tien weken na betekening van het vonnis mee te werken aan het verlijden van de notariële akte, met een dwangsom van Afl. 2.500,- per dag bij niet-naleving, tot een maximum van Afl. 100.000,-. Tevens is het Land in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 8 oktober 2025
Behorend bij AUA202502907 KG
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
LANDY CORPORATION N.V., h.o.d.n. PALM BEACH PLAZA/PALM BEACH RESIDENCES;
te Aruba,
eiseres, hierna ook te noemen: Landy,
gemachtigde: de advocaten mr. A.A. Ruiz en mr. B.F.H. Croes,
tegen:
HET LAND ARUBA,
te Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: het Land,
gemachtigde: de advocaten mr. W.G.T.M. Kloes en mr. K.K. Arends.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ontvangen op 10 september 2025,
- de pleitnota’s van de advocaten;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 19 september 2025.
1.2
Op de mondelinge behandeling heeft het Gerecht geweigerd om kennis te nemen van de door het Land toegezonden vele producties. De reden daarvoor is dat ze in strijd met het Procesreglement te laat waren ingediend en niet waren voorzien van een inhoudsopgave.
1.3
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Bij in kracht van gewijsde gegaan vonnis van 24 augustus 2022 van dit Gerecht, dat uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, is het Land veroordeeld om de met Landy overeengekomen grondruil na te komen, in die zin dat Landy de aan haar in eigendom toebehorende percelen met kadastrale aanduiding [kadastraal nummer 1] met een grootte van 1.488 m² en [kadastraal nummer 2] met een grootte van 922 m² ruilt met het Land tegen de aan het Land in eigendom toebehorende percelen met kadastrale aanduiding [kadastraal nummer 3] met een grootte van 812 m² en [kadastraal nummer 4] met een grootte van 1.746 m², en dat het Land de met de overdracht over en weer van die percelen gemoeid gaande notariële kosten voor zijn rekening neemt. Omdat het Land zijn aanvankelijk gevoerde verweer blijkens het vonnis
“heeft laten varen en heeft erkend/verklaard dat de primaire vordering van Landy Corporation wat hem betreft kan worden toegewezen”is het Land onder andere veroordeeld als volgt:
“beveelt het Land tot medewerking aan elke (rechts)handeling die nodig is of blijkt te zijn om de tussen partijen overeengekomen grondruil zoals hiervoor omschreven onder rechtsoverweging 3.2 binnen 3 maanden na de uitspraak van dit vonnis te bewerkstelligen;
bepaalt dat het Land ten behoeve van Landy Corporation een dwangsom verbeurt van Afl. 2.500,-- per dag of een deel daarvan als het Land voormeld bevel niet stipt opvolgt, met dien verstande dat het Land te dezen maximaal Afl. 100.000,-- aan dwangsommen kan verbeuren”
2.2
Dit vonnis is op 26 september 2022 aan het Land betekend. Op 6 december 2022 heeft de Gouverneur het Landsbesluit voor de grondruil ondertekend. Op 10 januari 2023 heeft Landy ten laste van het Land executoriaal beslag gelegd om het volledige bedrag aan dwangsommen te incasseren. De dwangsommen zijn door het Land niet betaald. Op 20 januari 2023 schrijft de notaris dat hij nog steeds in afwachting is van de leggerwaarde. Ook wacht hij nog op toestemming van de hypotheekbank. Op 19 augustus 2024 bericht Landy aan het Land dat de hypotheek inmiddels is doorgehaald. Inmiddels is echter de termijn van zes maanden, zoals opgenomen in het Landsbesluit, vervallen zodat Landy het Land verzoekt ervoor te zorgen dat de Gouverneur opnieuw een Landsbesluit slaat. Dat is niet gebeurd.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Landy vordert, zakelijk weergegeven, dat het Gerecht bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair
I. dat het vonnis op de voet van artikel 3:300 lid 2 BW dezelfde kracht en werking zal hebben van een in wettige vorm opgemaakte notariële akte door de notaris, en in overeenstemming met het vonnis van 24 augustus 2022 van het Gerecht met kenmerk AUA202200005 AR, waarvoor de medewerking van het Land is vereist, welk vonnis samen met de door Landy ondertekende notariële akte tot uitvoer van de grondruil kan worden ingeschreven in de openbare registers van het Hypotheekkantoor;
subsidiair
II. beveelt dat het Land binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis meewerkt aan het verlijden van de notariële akte tot uitvoer van de grondruil ten overstaan van de notaris, en alle noodzakelijke handelingen te verrichten en/of documenten te ondertekenen zoals door deze notaris is bepaald en gebruikelijk in het notariaat van deze notaris voor het verlijden van zulk een notariële akte, op straffe van verbeurte van een direct opeisbare aan Landy te betalen dwangsom van Afl. 25.000,- voor elke dag of dagdeel dat het Land weigerachtig blijft zijn medewerking te verlenen aan het verlijden van voormelde notariële akte;
met veroordeling van het Land in de proceskosten, waaronder de nakosten en beslagkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.3
Het Land voert verweer.
3.4
Het Gerecht zal hierna, waar nodig, nader op de standpunten van partijen ingaan.

4.DE BEOORDELING

Spoedeisend belang
4.1
De spoedeisendheid is met de aard van de vordering (nakoming van een overeenkomst tot grondruil en opvolgen van een bodemvonnis) gegeven. Bovendien voert het Land geen inhoudelijk verweer tegen de vorderingen van Landy, zodat het ook om die reden onbegrijpelijk zou zijn om geen spoedeisend belang aan te nemen.
Inhoudelijk
4.2
Op de zitting werd namelijk beaamd dat partijen het eens zijn; de grondruil moet in de kadastrale registers worden vastgelegd. Partijen steggelen echter over de termijn waarbinnen dat moet gebeuren. Daarbij speelt een rol wat er in het verleden is gebeurd. Het Land zegt namelijk dat in het Landsbesluit staat dat de hypotheek op het perceel van Landy moest worden doorgehaald en dat was binnen de termijn van zes maanden niet geregeld. Dat wordt weer tegengesproken door Landy. Het Gerecht hoeft daar geen oordeel over te geven omdat Landy of het Land niet de vraag voorlegt of de dwangsommen uit het bodemvonnis zijn verbeurd.
4.3.
En zo kon het gebeuren dat partijen op de zitting vooral hebben gesproken over de termijn waarbinnen een nieuw Landsbesluit kan worden geslagen waarbij het Gerecht verbaasd heeft gevraagd waarom dat niet al lang was gebeurd. Immers, een partij bij een overeenkomst moet de afspraken nakomen en dat geldt temeer voor een overheid. Dat er niet al een nieuw Landsbesluit ligt komt door onderbezetting van de DIP, de dienst van het Land die hierover gaat. Dat zegt het Land althans. Ter zitting meldde het Land het nu wel binnen zes weken voor elkaar te krijgen, zodat het Gerecht die termijn als uitgangspunt zal nemen. Na het Landsbesluit wordt nog rekening gehouden met vier weken voor het verlijden van de transportakte zodat het Land in totaal 10 weken de tijd krijgt voordat het dwangsommen zal verbeuren.
4.4
Het Gerecht is het eens met het Land dat het niet handig is om de primaire vordering toe te wijzen omdat daarvoor eigenlijk de concept notariële leveringsakte voorhanden moet zijn, zodat die door partijen had kunnen worden bekeken waarna daar in de veroordeling naar had kunnen worden verwezen ten behoeve van een foutloze inschrijving in het kadaster. Helemaal nu op de zitting is gebleken dat bij de grondruil in feite zes percelen zijn betrokken, in plaats van vier percelen zoals in het vonnis van 26 september 2022 is vermeld. Deze concept akte heeft het Gerecht niet.
4.5
Daarom wordt de subsidiaire vordering als volgt toegewezen met dwangsommen die worden gemaximeerd.
4.6
Als in het ongelijk gestelde partij wordt het Land in de proceskosten veroordeeld.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
5.1
beveelt het Land om binnen tien weken na betekening van dit vonnis mee te werken aan het verlijden van de notariële akte tot uitvoer van de grondruil ten overstaan van de notaris, en alle noodzakelijke handelingen te verrichten en/of documenten te ondertekenen zoals door deze notaris is bepaald en gebruikelijk in het notariaat van deze notaris voor het verlijden van zulk een notariële akte,
5.2
bepaalt dat het Land ten behoeve van Landy een dwangsom verbeurt van Afl. 2.500,- per dag of een deel daarvan als het Land voormeld bevel niet stipt opvolgt, met dien verstande dat het Land maximaal Afl. 100.000,- aan dwangsommen kan verbeuren,
5.3
veroordeelt het Land in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Landy worden begroot op Afl.450,- aan griffierecht, Afl. 225,- aan explootkosten en Afl. 1.000,- aan salaris van de gemachtigde;
5.3
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.J. van Rijen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 oktober 2025 in aanwezigheid van de griffier.