ECLI:NL:OGEAA:2025:310

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 oktober 2025
Publicatiedatum
30 oktober 2025
Zaaknummer
AUA202502787 KG
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van eisers in hun vorderingen tegen de secretaris-generaal van vakbond SEPPA

In deze zaak, die op 15 oktober 2025 werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hebben eisers, leden van de vakbond SEPPA, vorderingen ingesteld tegen de secretaris-generaal van de vakbond, [gedaagde]. De eisers vorderden onder andere ontheffing van [gedaagde] uit haar functie, nietigverklaring van de bestuursverkiezing van 11 juli 2025 en de benoeming van een tijdelijke commissie om de vakbond te leiden. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 2 september 2025 werd ingediend, gevolgd door een conclusie van antwoord en pleitnota's van beide partijen. Tijdens de mondelinge behandeling op 1 oktober 2025 werd duidelijk dat de eisers van mening waren dat [gedaagde] niet bekwaam was om de vakbond te leiden en dat er sprake was van onbehoorlijk bestuur. De gedaagde voerde echter verweer en stelde dat de eisers niet-ontvankelijk verklaard moesten worden omdat zij de verkeerde partij in rechte hadden betrokken. Het Gerecht oordeelde dat de eisers niet konden worden ontvangen in hun vorderingen, omdat zij de rechtspersoon SEPPA als procespartij hadden moeten oproepen. Het Gerecht concludeerde dat de eisers niet-ontvankelijk werden verklaard in hun vorderingen en hen in de proceskosten van de gedaagde veroordeelde. Het vonnis benadrukte dat de eisers de juiste juridische weg hadden moeten volgen om hun vorderingen te onderbouwen.

Uitspraak

Vonnis van 15 oktober 2025
Behorend bij AUA202502787 KG
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:

1.[Eiser 1]

hierna te noemen: [eiser 1],
2.
[Eiser 2],
hierna te noemen: [eiser 2],
3.
[Eiser 3],
hierna te noemen: [eiser 3],
allen te Aruba,
eisers, hierna gezamenlijk ook te noemen: [eisers],
procederend in persoon,
tegen:
[Gedaagde],
te Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. D.L. Emerencia.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen op 2 september 2025, met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de pleitnota namens [eisers];
- de pleitnota namens [gedaagde];
- de mondelinge behandeling op 1 oktober 2025 waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt en waaruit blijkt wie er op de zitting zijn verschenen.
1.2
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zal worden gewezen.

2.DE FEITEN

2.1
SEPPA is een vakbond voor werknemers in Aruba met circa 3.000 leden.
2.2
Artikel 8 van de statuten van SEPPA vermeldt dat de vereniging onder andere de volgende organen kent:

De vereniging kent de volgende organen:
a. het Congres: het orgaan bestaande uit de gedelegeerden;
b. het Bestuur : de door de gewone leden gekozen meerderjarige bestuurders;
c. Het Uitvoerend comité bestaande uit een Secretaris Generaal, bezoldigde bestuurders en uitvoerende secretarissen die benoemd en ontslagen worden door de meerderheid van stemmen van de bestuursleden;
(…)
2.3
SEPPA heeft ook een Huishoudelijk Reglement (hierna: HR), waarin onder andere het volgende staat:

Artikel 29
(…)
b. Een lid van het Uitvoerend Comite die niet op behoorlijke wijze zijn/haar functie vervult, kan door het Bestuur met redenen omkleed worden geschorst of ontslagen. Op het eerst volgende congres brengt het bestuur deze schorsing of ontslag ter kennis van het congres die een beslissing hieromtrent neemt.
(…)
Artikel 37
(…)
b…..Het bestuur benoemt, schorst en ontslaat de leden van het uitvoerend comité m.u.v. de Secretaris Generaal die gekozen en benoemd wordt door het congres. (…)”
2.4 [
Gedaagde] is secretaris-generaal van SEPPA en maakt dus deel uit van het Uitvoerend comité van SEPPA.
2.5 [
Eisers] zijn leden van SEPPA.
2.6
Op 11 juli 2025 heeft een bestuursverkiezing van SEPPA plaatsgevonden.
2.7
Op 15 augustus 2025 hebben [eisers] een brief aan [gedaagde] als secretaris-generaal van SEPPA gestuurd. In die brief verzoeken [eisers] (i) dat [gedaagde] ontslag neemt als secretaris-generaal en (ii) dat het uitvoerend comité van SEPPA één of twee personen benoemt om samen een commissie te vormen die SEPPA gedurende maximaal zes maanden zal leiden om continuïteit in het management te garanderen, bepaalde trainingen te geven en verkiezingen te organiseren. [Gedaagde] heeft aan die sommatie geen gehoor gegeven.

3.HET GESCHIL

3.1 [
Eisers] vorderen, zo begrijpt het Gerecht, dat het Gerecht bij vonnis:
I. [Gedaagde] ontheft van de functie van secretaris-generaal van SEPPA;
II. de bestuursverkiezing van SEPPA op 11 juli 2025 nietig verklaart;
III. een commissie benoemt bestaande uit [eiser 1], [eiser 2] en [eiser 3], aangevuld met twee leden van het uitvoerend comité van SEPPA om SEPPA te leiden en het gebeuren binnen SEPPA over de afgelopen elf jaar te inventariseren, in kaart te brengen en binnen zes maanden verkiezingen te organiseren voor een nieuw bestuur van SEPPA en een nieuwe secretaris-generaal, waarbij de enige vakbondsvorming moet worden gegeven aan de nieuw te kiezen bestuursleden en secretaris-generaal;
met veroordeling van SEPPA in de proceskosten.
3.2
Aan hun vorderingen leggen [eisers], zo begrijpt het Gerecht, samengevat ten grondslag dat [gedaagde] niet bekwaam is om SEPPA te leiden en sprake is van onbehoorlijk bestuur. Volgens [eisers] zijn de statuten van SEPPA de afgelopen jaren meermaals geschonden en is het van belang dat er orde op zaken wordt gesteld binnen SEPPA, zowel in financiële als in democratische zin. Daarom hebben zij de hiervoor genoemde vorderingen ingesteld.
3.3 [
Gedaagde] voert gemotiveerd verweer tegen de vorderingen van [eisers].
3.4
Het Gerecht zal hierna, waar nodig, nader op de standpunten van partijen ingaan.

4.DE BEOORDELING

4.1 [
Gedaagde] voert aan dat [eisers] niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vorderingen, omdat zij de verkeerde partij in rechte hebben betrokken. Volgens [gedaagde] verzetten [eisers] zich met hun vorderingen tegen besluiten van SEPPA als rechtspersoon en hadden zij daarom SEPPA moeten als procespartij in kort geding moeten oproepen.
4.2
Het Gerecht is het met [gedaagde] eens dat [eisers] niet kunnen worden ontvangen in hun vorderingen en licht dat oordeel als volgt toe.
4.3
Het Gerecht begrijpt dat [eisers] met hun vordering onder I. willen bereiken dat [gedaagde] uit haar functie van secretaris-generaal wordt ontheven. Anders dan zij menen, kunnen [eisers] zich daarvoor niet tot de kortgedingrechter wenden, maar moeten zij de volgens de wet, de statuten en het HR van SEPPA aangewezen weg volgen. Dat betekent dat zij als leden van SEPPA een besluit van het daartoe bevoegde orgaan van SEPPA zullen moeten uitlokken over de door hen gewenste ontheffing van [gedaagde] uit haar functie van secretaris-generaal. Indien [eisers] het niet eens zijn met dat (nog te nemen) besluit, kunnen zij daarvan de nietigheid of vernietigbaarheid inroepen op de wijze zoals omschreven in artikel 2:21 BW. [Eisers] kunnen daarom niet worden ontvangen in vordering I.
4.4 [
Eisers] vorderen daarnaast dat het Gerecht de bestuursverkiezing van 11 juli 2025 nietig verklaart (vordering II.) en een commissie benoemt die tijdelijk leiding zal geven aan SEPPA en – onder andere – binnen zes maanden nieuwe verkiezingen organiseert (vordering III.). Het Gerecht begrijpt die vorderingen zo dat [eisers] daarmee beogen het besluit tot vaststelling van het nieuwe bestuur van SEPPA aan te tasten en (bij wijze van ordemaatregel) een tijdelijke commissie aan te laten stellen. [Eisers] kunnen echter niet in die vorderingen worden ontvangen, omdat zij de verkeerde partij in rechte hebben betrokken. Op grond van artikel 2:21 lid 5 onder a BW hadden zij voor de aantasting van dit besluit – en de daarop gebaseerde nevenvordering – de rechtspersoon SEPPA in rechte moeten betrekken. Overigens geldt dat het nietig verklaren of vernietigen van besluiten in kort geding niet mogelijk is; wel mogelijk is om vooruitlopend op een in een bodemprocedure gevorderde nietigverklaring of vernietiging een ordemaatregel te treffen. Een bodemprocedure gebaseerd op voormelde wettelijke bepaling hebben [eisers] echter niet ingesteld.
4.5
De conclusie is dat [eisers] niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen. Ten overvloede merkt het Gerecht op dat de door [eisers] gegeven onderbouwing van hun vorderingen lastig te volgen is. Daarom geeft het Gerecht [eisers] in overweging om een advocaat in de arm te nemen die hen kan bijstaan in deze kwestie.
4.6 [
Eisers] zullen als de in het ongelijk gestelde partijen worden veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde]. Deze worden begroot op Afl. 1.000,-- aan salaris van de gemachtigde.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
5.1
verklaart [eisers] niet ontvankelijk in hun vorderingen;
5.2
veroordeelt [eisers] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [gedaagde] worden begroot op Afl. 1.000,-- aan salaris van de gemachtigde;
5.3
verklaart de proceskostenveroordeling onder 5.2 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.J. van Rijen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 oktober 2025 in aanwezigheid van de griffier.