Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De vaststaande feiten
“to whom it may concern”en aan de havenmeester van Sint Eustatius kenbaar is gemaakt dat [de vennootschap] niet langer actief is in de haven en dat de voorraden en de activiteiten zijn verkocht aan
“[vennootschap B]”
3.De vorderingen en het verweer
4.De beoordeling
“Het bepaalde in het tweede lid vindt geen toepassing ten aanzien van de bestuurder die bewijst dat het niet voldoen aan die verplichtingen, mede gelet op zijn werkkring en de periode gedurende welke hij in functie is geweest, niet aan hem te wijten is en dat hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om een verbeterde nakoming van die verplichtingen te bevorderen.”Het voorschotbedrag moet worden afgewezen omdat een specificatie van reeds gemaakte onkosten door de curator ontbreekt.