De beoordeling
16. Anders dan de gedaagden menen, heeft [eiser] een spoedeisend belang bij deze procedure. Als hij in het gelijk wordt gesteld, heeft hij een investering gedaan van een aanzienlijk bedrag, namelijk ruim US$ 2,5 miljoen, en heeft hij er belang bij die investering op korte termijn ook te benutten.
17. Ter beoordeling ligt vervolgens voor de vraag of voldoende aannemelijk is dat de rechter in een bodemprocedure zal oordelen dat een koopovereenkomst tussen [eiser] en [gedaagde] is ontstaan dan wel dat, gelet op het stadium van de onderhandelingen, [gedaagde] gehouden is door te goeder trouw door te onderhandelen om de koopovereenkomst perfect te maken.
17. Vaststaat dat [gedaagde] Sunbelt heeft ingeschakeld ten behoeve van de verkoop van de villa. Zijn aanpassingen in de bemiddelingsovereenkomst zijn in dit verband niet relevant. Vaststaat ook dat tot de door [eiser] gestelde totstandkoming van de overeenkomst alle onderhandelingen zijn gelopen via Sunbelt en dat de partijen in die periode geen rechtstreeks contact met elkaar hebben gehad. Dit feit verhindert op zichzelf echter niet de totstandkoming van een overeenkomst tussen de partijen. Het antwoord op de vraag of met elkaar onderhandelende partijen een overeenkomst hebben gesloten, is afhankelijk van wat zij jegens elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden. Tot de omstandigheden die in dit verband in aanmerking moeten worden genomen behoort de voor de wederpartij kenbare hoedanigheid en de context waarin partijen optraden.
19. In deze zaak is daarbij cruciaal de rol van de makelaar. Tussen de partijen staat niet ter discussie dat de bemiddelingsovereenkomst tussen [gedaagde] en Sunbelt geen machtiging inhield om de villa namens [gedaagde] te verkopen en dat die bemiddelingsovereenkomst ook niet de schijn wekt dat Sunbelt daartoe bevoegd was.Beide partijen gaan er dan ook van uit dat bij [eiser] geen gerechtvaardigd vertrouwen (als bedoeld in art. 3:61 lid 2 BW BES) kon bestaan dat Sunbelt krachtens een volmacht handelde.
20. [ [eiser] beroept zich dan ook niet op het bestaan van (schijn van) een volmacht, maar baseert zich op een door Hoge Raad in de in noot 1 genoemde uitspraak als volgt weergegeven uitgangspunt:
(…) dat de enkele omstandigheid dat een makelaar die is ingeschakeld bij de verkoop van een onroerende zaak, aan een gegadigde die een bod op die zaak heeft gedaan, meedeelt dat de opdrachtgever instemt met het bod, niet meebrengt dat de wederpartij (bieder) daaruit mag afleiden dat de makelaar als gevolmachtigde van die opdrachtgever handelt. Als uitgangspunt moet worden aanvaard dat de wederpartij in een zodanig geval dient aan te nemen dat de makelaar optreedt als bode van zijn opdrachtgever.
21. Het principiële onderscheid tussen de gevolmachtigde en de bode is dat bij vertegenwoordiging de rechtshandeling geschiedt door de vertegenwoordiger, maar uit naam van de principaal, terwijl bij tussenkomst van een bode de rechtshandeling wordt verricht door de opdrachtgever; de bode doet daarbij niet meer dan het openbaren van de wil van de opdrachtgever door het overbrengen van een verklaring.
Volgens [eiser] is [gedaagde] dan ook gebonden aan de inhoud van de per mail ter kennis van [eiser] gebrachte verklaringen van Sunbelt, omdat [gedaagde] Sunbelt had ingeschakeld en Sunbelt dus als bode voor [gedaagde] optrad. Hieruit volgt volgens [eiser] dat bedoelde verklaringen van Sunbelt aan hem gelden als verklaringen van [gedaagde], en dat geldt óók - op grond van art. 3:37 lid 4 BW BES - als Sunbelt die verklaringen onjuist, of niet in overeenstemming met de wil van [gedaagde], heeft overgebracht.
22. [ [gedaagde] betwist dat Sunbelt als bode optrad.
Naar het oordeel van het gerecht vloeit uit het onder 20 genoemde uitgangspunt voort dat het aan de opdrachtgever van de makelaar is om feiten en omstandigheden te stellen, en zo nodig te bewijzen, waaruit blijkt dat [eiser] niet behoorde aan te nemen dat Sunbelt de rol van bode vervulde.
23. [ [gedaagde] voert in dit verband aan dat Sunbelt geen enkele keer rechtstreeks een boodschap van hem aan [eiser] heeft doorgespeeld, dat Sunbelt geen enkele mail van [gedaagde] aan [eiser] heeft “geforward” en dat Sunbelt geen enkele verklaring van [gedaagde] letterlijk heeft overgebracht.
Met [eiser] is het gerecht evenwel van oordeel dat [gedaagde] hier een te beperkte interpretatie van het begrip “bode” toepast, omdat niet vereist is dat een bode de verklaring van zijn opdrachtgever letterlijk overbrengt.
Bovendien is gesteld noch gebleken dat de verklaringen van Sunbelt in het onderhandelingsproces aanleiding kunnen vormen om te veronderstellen dat die niet in overeenstemming waren met de wil van [gedaagde]. Integendeel, een aantal keer heeft Sunbelt verklaringen afgelegd die naar het oordeel van het gerecht juist passen bij die van een bode, onder meer:
- in haar mail van 9 februari 2019:
We discussed the offer with the owner of Punt Vierkant 30 and he agrees with the price.
He has no objection with the technical inspection as you mentioned in the submitted offer, but he would like to phrase it as follows: (...)
(...). The seller has informed us that he made a commitment with the neighbors of Punt Vierkant 28 that they will not build a structure that can block their view or anything that can disturb their privacy. This commitment is stated in the previous deed.
(...) The owner also give his personal assistant the job to look for the deed and to send it to us as soon as possible. I will send you a copy as soon I receive this.
- in haar mail van 15 februari 2019:
The owner also double check and confirmed via email that there is no written agreement with the neighbor of Punt Vierkant 28 and that he had a verbal commitment with the neighbor during the construction of his property that he wouldn't block his view. This commitment is not applicable anymore because the neighbor passed away.
- in haar mail van 19 februari 2019:
There's a remark of the seller regarding the closing date, he mentioned in his email that he would like to close after May12th 2019 instead of April 2019 as he previously suggested ( his lawyer didn't read the purchase agreement yet)
Het gerecht overweegt voorts dat [gedaagde] ook niet heeft betwist dat hij, conform de door Sunbelt jegens [eiser] afgelegde verklaringen, heeft ingestemd met de door [eiser] geboden prijs en een tekstvoorstel heeft gedaan voor het voorbehoud wegens de bouwkundige inspectie, dat hij en conform die verklaringen contact met Sunbelt heeft gehad over de leveringsdatum en over de mogelijke verplichting jegens de buren van Punt Vierkant 28.
24. Juist is, zoals [gedaagde] stelt, dat Sunbelt met [eiser] ook (en uitvoerig) heeft gecorrespondeerd over zaken in een andere rol dan die van bode en daarbij zelfstandig handelde, maar naar het oordeel van het gerecht is niet gebleken van verklaringen in het onderhandelingsproces op grond waarvan [eiser] had behoren aan te nemen dat Sunbelt in dat proces niet (meer) de rol van bode vervulde. Het verweer dat Sunbelt geen bode was, wordt dan ook verworpen.
25. Nu Sunbelt als bode moet worden aangemerkt, moeten de door Sunbelt in het onderhandelingsproces tegenover [eiser] gedane verklaringen worden aangemerkt als verklaringen van [gedaagde] tegenover [eiser]. Anders dan in de zaak waarover het Hof Amsterdam oordeelde in de door [gedaagde] aangehaalde uitspraakacht het gerecht de gevolgen van het onder 20 weergegeven uitgangspunt in deze zaak, gelet op de onmiskenbare betrokkenheid van [gedaagde], niet te verstrekkend.
26. Aldus hebben de partijen overeenstemming bereikt over essentialia van een koopovereenkomst, te weten:
- de verkoopprijs: [eiser]’ bod ter grootte van de vraagprijs is geaccepteerd,
en de punten die tijdens het onderhandelingsproces voor de partijen belangrijk bleken, te weten:
- de ontbindende voorwaarde(n): het tekstvoorstel van [gedaagde] in verband met de bouwkundige inspectie is geaccepteerd,
- de eis van [eiser] dat er geen zakelijke verplichtingen aan de villa zijn verbonden.
[gedaagde] voert aan dat over andere essentialia geen overeenstemming bestond, en dat daarom geen koopovereenkomst tot stand is gekomen, maar met [eiser] is het gerecht van oordeel, gelet op wat tijdens de onderhandelingen voor de partijen van belang was en wat er daarna nog is aangevoerd, dat de punten die nog geregeld moeten worden, geen essentialia betreffen. Door [gedaagde] is in dit verband - als productie 2 - het commentaar van zijn gemachtigde bij de concept-koopovereenkomst overgelegd, maar gebleken noch aannemelijk is dat dit zodanige geschilpunten betreft dat die bij te goeder trouw handelende partijen de totstandkoming van een perfecte overeenkomst in de weg kunnen staan.
Zo is juist dat na aanvankelijke overeenstemming over een levering van de villa eind 2019 er op voorstel van [gedaagde] een latere levering is overeengekomen, namelijk “na 12 mei 2019”, maar gebleken noch aannemelijk is dat dit een serieus geschilpunt is. Ook de onduidelijkheid over de persoon van de koper - uit de stukken blijkt dat [eiser] overwoog de villa op naam van zijn kinderen te zetten - en het toepasselijk recht behoren de totstandkoming van de overeenkomst niet in de weg te staan.
27. Dat [eiser] bij Sunbelt herhaaldelijk heeft geïnformeerd of al echt een koopovereenkomst tot stand was gekomen, acht het gerecht niet relevant, nu die onzekerheid bij [eiser] voor de totstandkoming van een overeenkomst niet van belang is. Los daarvan geldt niet dat dat verifiëren betekende dat hij wist dat er nog geen sprake was van een koopovereenkomst.
28. Het voorgaande leidt het gerecht tot de conclusie dat voldoende aannemelijk is dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat het onderhandelingsproces tussen de partijen nog niet heeft geleid tot een perfecte koopovereenkomst, maar dat wél overeenstemming bestaat over de essentialia van zo’n koopovereenkomst, dat de partijen nog de puntjes op de i moeten zetten, maar dat er geen sprake meer is van punten die redelijkerwijs, bij te goeder trouw handelende onderhandelingspartners, de totstandkoming van een perfecte overeenkomst kunnen verhinderen.
Naar het oordeel van het gerecht staat het [gedaagde] dan ook in dit stadium niet meer vrij om de onderhandelingen af te breken, en zou hij jegens [eiser] onrechtmatig handelen door dat wel te doen. Hij kan daarom gedwongen worden door te onderhandelen teneinde alsnog een perfecte overeenkomst tot stand te brengen.
29. Dit betekent dat de primaire hoofdvordering zal worden afgewezen en dat de subsidiaire hoofdvordering zal worden toegewezen
30. De gevorderde sanctionering met een dwangsom is toewijsbaar, zij het dat het gerecht de hoogte en het maximum matigt.
31. [ [gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Aan de zijde van [eiser] worden die conform het liquidatietarief begroot op US$ 2.483,44, opgebouwd uit US$ 251,- griffierecht, US$ 136,58 kosten deurwaarder, US$ 1.257,86 beslagkosten en US$ 838,- gemachtigdensalaris.