ECLI:NL:OGEABES:2025:49

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
29 oktober 2025
Publicatiedatum
18 november 2025
Zaaknummer
BON202300198
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over aannemingsovereenkomst en schadevergoeding tussen HBB B.V. en CHOGOGO BONAIRE OG B.V.

In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba is behandeld, gaat het om een geschil tussen HBB B.V. en CHOGOGO BONAIRE OG B.V. over de uitvoering van een aannemingsovereenkomst voor de bouw van het 'Time to Smile Chogogo Dive- & Beach Resort' op Bonaire. HBB B.V. heeft de opdracht gekregen om verschillende appartementen en villa's te bouwen, maar er zijn geschillen ontstaan over de oplevering, meer- en minderwerk, en vertragingsschade. CHOGOGO heeft een deel van de oplevering afgekeurd en vordert schadevergoeding voor tekortkomingen in het werk van HBB. HBB vordert op haar beurt betaling van de resterende aanneemsom en vertragingsschade. De zaak heeft verschillende processtappen doorgemaakt, waaronder mondelinge behandelingen en eiswijzigingen. Het gerecht heeft besloten een deskundige te benoemen om de gebreken in het werk te onderzoeken, en de partijen zijn in afwachting van verdere beslissingen over de schadevergoeding en de kosten van het deskundigenonderzoek. De uitspraak is gedaan op 29 oktober 2025.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

zittingsplaats Bonaire

Registratienummer: BON202300198
Datum uitspraak: 29 oktober 2025
in de zaak van:
de besloten vennootschap
HBB B.V.,
gevestigd te Bonaire,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie, hierna:
HBB,
gemachtigden: mrs. S.L. Navia en D.A.H. Segbert,
tegen
de besloten vennootschap
CHOGOGO BONAIRE OG B.V.,
gevestigd te Bonaire,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie, hierna:
Chogogo,
gemachtigden: mrs. M.D. van den Brink en P.H.Th. Welten.
De kern van de zaak
Tussen partijen is een geschil ontstaan over de (financiële) afwikkeling van een overeenkomst van aanneming die zij met elkaar hebben gesloten. Chogogo heeft het laatste deel van de oplevertermijn en de onderhoudstermijnen onbetaald gelaten omdat zij daarop de overeengekomen korting wegens te late oplevering en het minderwerk (na aftrek van meerwerk) in verrekening heeft gebracht en het restant in reconventie vordert. HBB houdt Chogogo aansprakelijk voor vertraging in de bouw. Chogogo vordert vervangende schadevergoedingen wegens tekortkomingen in het door HBB tot stand gebrachte werk. Verder hebben partijen een geschil over de kosten van meer- en minderwerk.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van HBB van 12 mei 2023 met producties 1 t/m 39
  • de conclusie van antwoord, tevens houdende eis in reconventie van 27 september 2023 van Chogogo met producties 1 t/m 63;
  • de eismeerdering in conventie van HBB met productie 40
  • de antwoordakte van Chogogo naar aanleiding van de eisvermeerdering in conventie;
  • de conclusie van antwoord in reconventie tevens houdende wijziging van eis van HBB met producties 40 t/m 98
  • de akte van HBB houdende wijziging productie 43
1.2.
Op 27 mei 2024 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling hebben partijen producties ingediend; HBB productie 99 en Chogogo producties 64 en 65. Op deze mondelinge behandeling zijn verschenen:
namens HBB
  • [bestuurder en projectleider], bestuurder van HBB en projectleider van dit project, bijgestaan door mrs. Navia en Segbert, waarbij mr. Segbert mede aan de hand van spreekaantekeningen het woord heeft gevoerd, en via videoverbinding als toehoorders aanwezig waren mrs. K.J.J. Kroeze en G.L.E. Kemerink op Schiphorst
  • [werkvoorbereider], werkvoorbereider bij dit project
  • [bestuurder], bestuurder van een onderneming Haafkes in Nederland, vanaf december bij dit project betrokken
  • [werkvoorbereider 2], werkvoorbereider, bestuurder van HBB
  • via videoverbinding [werknemer 1] en [werknemer 2], beide werkzaam voor Driver Trett (Trett Consulting B.V.)
namens Chogogo
  • [bestuurder Chogogo], bestuurder bijgestaan door mrs. Van den Brink en Welten, waarbij mr. Welten mede aan de hand van spreekaantekeningen het woord heeft gevoerd en via videoverbinding als toehoorder aanwezig was zijn kantoorgenoot mr. J. Schip
  • [werknemer Techno], werkzaam voor het bureau Techno Consult
  • [architect], architect bij Jacobs Architekten N.V.
1.3.
Aan het eind van de mondelinge behandeling van 27 mei 2024 is de zaak voor vonnis verwezen naar de rol van 28 augustus 2024. Op de rolzitting van 7 mei 2025 heeft het gerecht aan partijen meegedeeld dat de rechter die de mondelinge behandeling op 27 mei 2024 heeft geleid, niet meer voor het gerecht werkzaam is en dat niet deze rechter, maar een andere rechter de zaak zal voortzetten waarbij een nieuwe mondelinge behandeling is voorgesteld. In een reactie op een e-mail van de gemachtigde van HBB heeft de president van dit hof dit nader toegelicht in een brief van 9 juni 2025. Vervolgens is half augustus 2025 de datum van een nieuwe mondelinge behandeling bepaald.
1.4.
Op 17 september 2025 heeft die mondelinge behandeling plaatsgevonden. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling hebben partijen producties ingediend; HBB producties 100 t/m 102 en Chogogo producties (hernummerd) 66 t/m 69. Op deze mondelinge behandeling zijn verschenen:
namens HBB
  • [bestuurder en projectleider], bestuurder van HBB en projectleider van dit project, bijgestaan door mrs. Navia en Segbert, waarbij mr. Segbert mede aan de hand van spreekaantekeningen het woord heeft gevoerd, en via videoverbinding als toehoorders aanwezig waren mrs. K.J.J. Kroeze en G.L.E. Kemerink op Schiphorst
  • [werkvoorbereider], werkvoorbereider van HBB, betrokken bij dit project
  • via videoverbinding [werkvoorbereider 2], bestuurder van HBB en [bestuurder], bestuurder van een onderneming Haafkes in Nederland
  • via videoverbinding [werknemer 1] en [werknemer 2], beide werkzaam voor Diales, voorheen Driver Trett (nog steeds Trett Consulting B.V.)
namens Chogogo
  • [bestuurder Chogogo], bestuurder, bijgestaan door mrs. Van den Brink en Welten, waarbij mr. Welten mede aan de hand van spreekaantekeningen het woord heeft gevoerd en via videoverbinding als toehoorder aanwezig was zijn kantoorgenoot mr. J. Schip
  • [werknemer Techno], werkzaam voor Techno Consult
  • [architect], architect bij Jacobs Architekten N.V.
1.5.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
In een brief van 12 november 2018 heeft Chogogo aan HBB opdracht gegeven tot het realiseren van het resort ‘Time to Smile Chogogo Dive- & Beach Resort Bonaire’. HBB diende te bouwen vier blokken appartementen (bestaande uit in totaal acht gebouwen: vier keer twee bouwblokken die met een loopbrug met elkaar zijn verbonden) van vier bouwlagen met in totaal 192 appartementen, vijf villa’s, een lobby/restaurant en facilitair gebouw voor een aanneemsom van USD 16.450.000 exclusief ABB oftewel USD 17.766.000 inclusief ABB.
2.2.
In de opdrachtbrief staat dat het werk wordt verricht onder directie en volgens aanwijzingen van Jacobs Architekten nv en dat op de aannemingsovereenkomst het bestek van de architect van toepassing is.
2.3.
In het bestek zijn (in bestekbepaling 00.01.10.01) van toepassing verklaard de standaard technische bepalingen in de STABU-Standaard 2012 en, voor zover daarvan in het bestek niet uitdrukkelijk is afgeweken, de UAV 2012. In het bestek is opgenomen dat de rechter ter plaatse waar het werk wordt uitgevoerd bevoegd is om kennis te nemen van geschillen in plaats van arbitrage overeenkomstig het arbitragereglement van de Raad van Arbitrage.
2.4.
Eind 2018 zijn de graafwerkzaamheden begonnen.
2.5.
Op enig moment heeft Chogogo installateur Garnet ingeschakeld, zwembadbouwer Aquatic Consulting, aircomonteur Koelvisie en Vermaas, leverancier en installateur van de aluminium kozijnen. Chogogo heeft zelf gecontracteerd met leveranciers van de keukens, het sanitair, de tegels, het glaswerk en de deuren.
2.6.
Op 1 december 2021 heeft Chogogo een deel van het werk, te weten vijf villa’s, appartementsblokken 1 en 2 (gebouwen 1 t/m 4), de lobby/restaurant en het facilitaire gebouw commercieel in gebruik genomen.
2.7.
Op 1 april 2022 heeft Chogogo appartementsblok 3 (gebouwen 5 en 6) commercieel in gebruik genomen.
2.8.
HBB heeft het werk vanaf mei 2021 willen opleveren. Chogogo heeft een aantal keer een oplevering afgekeurd. In een brief van 23 september 2022 heeft Chogogo aan HBB laten weten, voor zover hier van belang:
Hoewel jullie nog steeds vele zaken moeten oppakken, afronden, herstellen etc. berichten wij dat de opname op 16 september 2022 heeft geleid tot een oplevering (dat het niet enkel gaat om kleine gebreken, mag wel duidelijk zijn, in dit verband worden geen rechten prijsgegeven). De zaken die nog afgewikkeld dienen te worden volgen uit de opnamelijsten. Verder verwijs ik uitdrukkelijk naar mijn mail van 4 september 2022 en de daarbij gevoegde bijlage. Het daarin gesteld blijft onverkort van toepassing en hierop ontving ik ook nog geen inhoudelijke reactie.

3.De vorderingen

In conventie
3.1.
HBB vordert na een dubbele eiswijziging - zakelijk weergegeven - dat het gerecht:
Chogogo veroordeelt om aan HBB USD 2.147.841,53 te betalen met rente;
voor recht verklaart dat Chogogo toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichting en aansprakelijk is voor de schade die HBB heeft geleden als gevolg van de door (en voor risico van) Chogogo veroorzaakte vertraging in het project van 560 werkdagen;
Chogogo veroordeelt om aan HBB te betalen USD 1.476.334,35 aan vertragingsschade en/of bijbetaling, met rente,
althans een door het gerecht in goede justitie te bepalen bedrag;
4. Chogogo veroordeelt om aan HBB te betalen de kosten die HBB heeft gemaakt voor het deskundigenonderzoek van EUR 94.118,31 (bedrag te voldoen in USD tegen de middenkoers ten tijde van de betreffende facturen);
5. Chogogo veroordeelt in de proceskosten.
3.2.
Chogogo concludeert tot afwijzing van de vorderingen van HBB.
In reconventie
3.3.
Chogogo vordert na een eiswijziging - zakelijk weergegeven - dat het gerecht:
HBB veroordeelt om aan Chogogo te betalen USD 742.857,94 aan negatief resultaat voor wat betreft de afrekening van de termijnen van de aanneemsom, het meer- en minderwerk en de korting wegens te late oplevering, met rente;
HBB veroordeelt om aan Chogogo te betalen USD 495.143,24 wegens door HBB veroorzaakte schade, met rente;
primair: HBB veroordeelt om aan Chogogo te betalen USD 3.011.772,00 aan schadevergoeding voor de gebreken als opgenomen in het rapport van TechnoConsult van 20 september 2023, met rente en HBB veroordeelt tot vergoeding van de door Chogogo als gevolg van het tekortschieten van HBB geleden gevolgschade nader op te maken bij staat;
subsidiair:
  • verklaart voor recht dat HBB toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming en dus aansprakelijk is voor de gebreken als opgenomen in het rapport van TechnoConsult, althans voor de gebreken die een door het gerecht te benoemen deskundige zal vaststellen, en:
  • HBB veroordeelt om Chogogo de (gevolg)schade te vergoeden die zij daardoor heeft geleden (die Chogogo op voorhand begroot op USD 3.011.772,00 exclusief gevolgschade) althans nader op te maken bij staat;
4. HBB veroordeelt om Chogogo USD 23.029,92 te betalen aan kosten van TechnoConsult met rente;
5. HBB veroordeelt in de kosten en in de nakosten met rente.
3.4.
HBB concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Chogogo.

4.De beoordeling

In conventie en in reconventie
4.1.
Het door HBB onder 1 gevorderde bedrag van USD 2.147.841,53 (alles inclusief ABB) bestaat uit:
  • restant aanneemsom USD 780.286,53
  • onderhoudstermijnen USD 888.300,00
  • meerwerk (na aftrek minderwerk) USD 230.742,54
  • wettelijke en contractuele rente t/m 31/12/22 USD 248.513,45
restant aanneemsom en onderhoudstermijnen
4.2.
HBB berekent de restant aanneemsom en onderhoudstermijnen op USD 1.668,586,53 (inclusief ABB) en Chogogo (die dit de nog ‘openstaande’ reguliere aanneemsom noemt) op USD 1.591.729,83 (inclusief ABB). Tussen partijen is niet in geschil dat het verschil zit in het berekende bedrag voor de wisselkoers-correctie. HBB stelt aan dat in verband met een lagere wisselkoers USD 108.143,31 inclusief ABB op de aanneemsom in mindering moet worden gebracht. Chogogo betwist dat en voert aan dat HBB een voordeel gehad van USD 185.000, -. HBB heeft als productie 49 een overzicht in het geding gebracht met alle wisselkoersen op de verschillende betaaldata. Chogogo is daar niet op ingegaan. Daarmee heeft Chogogo de stelling van HBB onvoldoende gemotiveerd weersproken. Het gerecht neemt daarom als vaststaand aan dat HBB met de wisselkoers-correctie een voordeel heeft gehad van USD 108.143,31. Chogogo is aan HBB dus aan restant aanneemsom en onderhoudstermijnen USD 1.668.586,53 inclusief ABB verschuldigd.
4.3.
Chogogo voert tot haar verweer aan dat dit bedrag moet worden verrekend met wat zij van HBB nog te vorderen heeft aan korting wegens te late oplevering en aan minderwerk (na aftrek meerwerk). Volgens Chogogo leidt dit tot een vordering van haar op HBB, die zij in reconventie onder 1 heeft ingesteld.
Korting en vertragingsschade
4.4.
HBB betwist dat partijen een oplevertermijn zijn overeengekomen. Het gerecht oordeelt als volgt.
4.5.
In het bestek is opgenomen dat bij te late oplevering een korting als bedoeld in paragraaf 42 lid 2 van de UAV 2012 is verschuldigd van USD 3.000 per dag. Chogogo stelt dat HBB het werk uiterlijk op 11 januari 2011 had moeten opleveren, zodat HBB over de periode van 11 januari 2011 tot de datum van oplevering 16 september 2022 de boete verschuldigd is. Chogogo berekent de boete op USD 1.266.000 (422 dagen à USD 3.000 per dag).
4.6.
Op grond van § 8 lid 1 van de UAV 2012 wordt de termijn waarbinnen het werk moet worden opgeleverd in het bestek uitgedrukt, hetzij in een aantal werkbare werkdagen, hetzij in een aantal kalenderdagen, -weken of -maanden, hetzij door een bepaalde dag te noemen. In het bestek wordt geen termijn genoemd, maar wel:
De termijn waarbinnen het werk moet worden opgeleverd bedraagt in kalendermaanden: nader op te geven in de Nota van Inlichtingen of de uitnodiging.
4.7.
De opdrachtbrief luidt, voor zover hier van belang:
Binnen een maand na de dagtekening van deze opdrachtbrief dient in overleg met opdrachtgever en architect een bindende planning op- en vastgesteld te worden met als uitgangspunt een start van de bouw maximaal twee maanden na de dagtekening van deze opdrachtbrief.
4.8.
HBB heeft eind november 2018 een overall planning aan Chogogo gestuurd, bestaande uit een grafisch blokkenschema waarop het laatste blokje op 11 januari 2021 staat.
4.9.
Overleg over deze planning heeft niet plaatsgevonden; er heeft geen bespreking plaatsgevonden waarbij in overleg een definitieve en bindende opleverdatum is vastgesteld. De datum van 11 januari 2021 verder in geen enkel schriftelijk stuk neergelegd. Het had op de weg van partijen gelegen om een zo belangrijke datum (immers: na deze datum zou een korting/boete van maar liefst USD 3.000 per dag ingaan) duidelijk overeen te komen en vast te leggen. Het enkele feit dat deze datum uit een blokkenschema – met enige moeite – valt af te leiden, is onvoldoende om daarop een fatale opleveringstermijn met een boeteclaim van ruim 1,2 miljoen USD op te baseren.
4.10.
Van belang is dat ook gedurende de bouw en in de vele bouwverslagen niet is vermeld dat er een fatale leveringstermijn van 11 januari 2021 gold en dat er vanaf die datum een korting/boete zou gaan lopen. Het enkele feit dat er op een bouwvergadering van 7 mei 2019 is gezegd dat er een achterstand van 2 maanden op de planning was, maakt dat niet anders. Dat er een achterstand was op een planning betekent immers nog niet dat die planning een fatale einddatum had. Nogmaals, als dat zo was hadden partijen dit nadrukkelijk moeten vastleggen en elkaar daar gedurende de bouw op moeten aanspreken.
4.11.
Verder is van belang dat de gevolgde gang van zaken niet in overeenstemming is met de UAV 2012 die op de overeenkomst tussen partijen van toepassing is verklaard. Immers in de UAV 2012 is neergelegd dat de oplevertermijn in het bestek wordt uitgedrukt door een bepaalde dag te noemen. Het afleiden van een dag uit een blokkenplanning die geen deel uitmaakt van het bestek is iets heel anders. Ook wordt er in § 26 lid 1 van de UAV 2012 van uitgegaan dat de aannemer zo spoedig mogelijk een op de aard van het werk afgestemd algemeen tijdschema (ATS) opstelt. Daaraan worden allerlei eisen gesteld, die bedoeld zijn om de voortgang van het werk te kunnen vastleggen en te volgen. Niet in geschil tussen partijen is dat zo’n ATS in dit geval niet is opgesteld.
4.12.
Het komt erop neer dat partijen onvoldoende duidelijke afspraken hebben gemaakt over de oplevertermijn en over de voortgang van het werk.
4.13.
Daarop stuit de aanspraak van Chogogo op de korting/boete af.
4.14.
Hetzelfde geldt dan voor de door HBB onder 3 geclaimde vertragingsschade. De aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid brengt niet anders mee. Het mag zo zijn, zoals HBB stelt, dat vertragingsschade ook toewijsbaar is zonder dat er een termijn van oplevering is bepaald. Maar dan zal wel duidelijk moeten zijn welke stagnatie er in de uitvoering van het werk is ontstaan, wie daarvoor verantwoordelijk is en welke schade daardoor is opgetreden. Ook daarvoor is de door HBB opgestelde blokkenplanning niet toereikend. Ook daarvoor zou een ATS, zoals voorgeschreven in de UAV, nodig zijn. Het verwijt van HBB aan Chogogo dat zo’n ATS niet is opgesteld, kan met evenveel recht aan HBB zelf worden tegengeworpen. Sterker nog: het opstellen van het ATS is de verantwoordelijkheid van de aannemer.
4.15.
Slotsom is dat zowel de geclaimde korting/boete als de gevorderde vertragingsschade zullen worden afgewezen, evenals de door HBB onder 2 gevorderde verklaring voor recht en de door HBB onder 4 gevorderde kosten van het in haar opdracht verrichte (partij)deskundigenonderzoek. Het onderzoek ziet immers op vertragingsschade waarvoor Chogogo niet aansprakelijk te houden is.
Chogogo is aan HBB dus aan restant aanneemsom en onderhoudstermijnen USD 1.668.586,53 inclusief ABB verschuldigd. De vraag ligt voor of daarop nog in mindering komt minderwerk (na aftrek meerwerk) zoals Chogogo tot haar verweer voert.
Meer- en minderwerk:
4.16.
Tussen partijen is niet in geschil dat sprake is van een vaste aanneemsom met verrekenprijzen voor meer- en minderwerk. Wel verschillen zij van mening over de hoogte van de kosten aan meer- en minderwerk.
4.17.
Het gerecht begrijpt dat het door HBB, na vermeerdering van eis, aan meerwerk gevorderde bedrag van USD 230.742,54 bestaat uit:
het door HBB in 2022 aan Chogogo gefactureerde meerwerk waarvan HBB de facturen heeft overgelegd als productie 31. Dit betreft het meerwerk MM026, MM033, MM034, MM042, MM043 (2 bedragen), MM048, MM058 (2 bedragen), MM060, MM066 (2 bedragen), MM073, MM076, MM083 en MM086.
het door HBB op 24 maart 2023 gefactureerde meerwerk, welke factuur eveneens door HBB is overgelegd in productie 31, in de bijlage bij de factuur omschreven als:
meer minder nog niet gefactureerd, nader gespecificeerd in bijlage 3a bij de brief van 24 maart 2023 van HBB, die door Chogogo is overgelegd als productie 10,
waarop HBB in mindering brengt het minderwerk zoals dat is begroot in bijlage 3a bij de brief van 24 maart 2023 van HBB.
4.18.
Chogogo erkent dat HBB aan meerwerk nog toekomt USD 72.816,55 exclusief ABB, te weten:
USD 67.334,26 exclusief ABB aan het door HBB in 2022 gefactureerde meerwerk MM034, MM048, MM033, MM058, MM066, MM076, MM086, MM066, MM073, MM058, MM060, MM083 en MM026, MM083 en MM026 (wat zij al had erkend in haar brief van 13 januari 2023), en:
USD 5.482,29 exclusief ABB aan door HBB op 24 maart 2023 gefactureerde (het op bijlage 3a bij de brief van 24 maart 2023 vermelde) meerwerk MM044 en MM081.
(+ USD 72.816,55 exclusief ABB / USD 78.641,87 inclusief ABB)
4.19.
In haar conclusie van antwoord stelt Chogogo dat haar aan minderwerk nog toekomt USD 968.471,27 exclusief ABB. Het saldo meer-/minderwerk komt daarmee volgens Chogogo uit op het door HBB aan haar te betalen bedrag van USD 895.654,72 exclusief ABB oftewel USD 967.307,10 inclusief ABB (USD 968.471,27 minus USD 72.816,55).
4.20.
Alvorens verder te beslissen op het meer- en minderwerk, moet worden beslist op het verzoek van Chogogo om eerst te mogen reageren op de conclusie van antwoord in reconventie van HBB. HBB heeft haar eis namelijk vermeerderd in die conclusie.
4.21.
Het gerecht stelt vast dat de eisvermeerdering was gebaseerd op stukken waarover Chogogo voorafgaand aan de procedure beschikte. Chogogo verwijst in haar conclusie van antwoord naar die stukken en gaat op de betreffende meerwerkposten in haar conclusie van antwoord in conventie, tevens van eis in reconventie ook in. In die conclusie geeft Chogogo (onder de conventie) in randnummers 10.10 t/m 10.15 een onderbouwing van haar stelling dat HBB haar nog moet betalen vanwege minderwerk (na aftrek van meerwerk). Zij gaat daarbij expliciet in op het (door haar betwiste) meerwerk van HBB (waarvan ofwel meerwerkfacturen zijn overgelegd ofwel dat voorkomt op de bijlage 3a bij de brief van 24 maart 2023) MM035, MM043, MM044, MM080, MM081, MM087, MM088, MM089, MM090, MM091, MM092, MM093 en kosten directie en voert als minderwerk op: mechanische ventilatie, transportkosten, puiten Vermaas, dakdekking, verrekening hang- en sluitwerk, natuursteen (die eveneens onderdeel uitmaken van bijlage 3a). Als aanvullend minderwerk voert Chogogo op 1) brasserie, beachbar en duikschool, 2) bankgarantie en 3) personeel.
4.22.
HBB reageert op die stellingen van Chogogo in haar conclusie van antwoord in reconventie. Het gerecht volgt Chogogo niet in haar zienswijze dat HBB daarmee een verkapte conclusie van repliek in conventie heeft genomen. Chogogo legt dit immers ook ten grondslag aan haar vordering onder 1 in reconventie.
4.23.
Chogogo heeft erop gewezen dat zij op de zitting van mei 2024 heeft verzocht om nader te mogen reageren op de conclusie van antwoord in reconventie en dat de behandelend rechter toen heeft verklaard dat zij die gelegenheid zal krijgen. Zo staat het inderdaad ook in de zittingsaantekeningen. Op de zitting van september 2025 heeft Chogogo wederom gevraagd nader te mogen reageren op de conclusie van antwoord in reconventie. In dit stadium verwerpt het gerecht dat verzoek. Na de zitting van mei 2024 heeft Chogogo immers meer dan een jaar de tijd de gelegenheid gehad om die reactie te geven. Dat zij – zoals zij aanvoert – meende daarmee te moeten wachten tot het gerecht het in mei 2024 aangekondigde (tussen)vonnis had gewezen, overtuigt niet. In de eerste plaats had zij, toen dit vonnis op zich liet wachten, kunnen verzoeken die reactie bij akte te mogen geven. In de tweede plaats was in ieder geval vanaf 7 mei 2025 duidelijk dat er, voordat een vonnis zou worden gewezen, een nieuwe zitting zou komen. Het lag op de weg van Chogogo om de door haar gewenste reactie dan in ieder geval op die zitting van 17 september 2025 te geven. Nu zij dit niet heeft gedaan, zal het gerecht daarom nu aan de hand van de voorhanden stukken beslissen op de verschillende posten aan meer- en minderwerk.
Het in 2022 gefactureerde meerwerk MM043 van USD 47.389,83 en USD 11.847,46 en meerwerk balustrade MM043 van bijlage 3a USD 5.923,73
4.24.
Chogogo voert aan dat deze meerwerkposten niet verschuldigd zijn omdat het werk niet goed is uitgevoerd; de glaspanelen en aluminiumprofielen matchen niet met elkaar (te lang of te kort). Volgens Chogogo is dit nooit (volledig) verholpen. Het gerecht begrijpt dat Chogogo zich op een opschortingsrecht beroept. Niet alleen betwist HBB dat zij dit meerwerk niet goed heeft uitgevoerd, HBB betwist ook dat de opschorting proportioneel is. HBB voert aan dat zij op verzoek van Chogogo de aluminium profielen bij de gebouwen 7 en 8 heeft vervangen en dat Chogogo haar niet heeft gemeld dat er meer profielen zijn die niet matchen met de glaspanelen.
4.25.
Op grond van artikel 6:262 BW BES is in geval van niet behoorlijke nakoming opschorting slechts toegelaten, voor zover de tekortkoming haar rechtvaardigt. In het licht van de betwisting van HBB heeft Chogogo onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld over de omvang en de ernst van de niet-nakoming door HBB. Het beroep dat Chogogo doet op een haar toekomend opschortingsrecht, gaat daarom niet op. Chogogo is dit meerwerk verschuldigd aan HBB.
(+ USD 65.161,02 inclusief ABB)
Het in 2022 gefactureerde meerwerk MM042 van USD 4.175,77
4.26.
Chogogo heeft aangevoerd dat dit meerwerk niet is geaccordeerd omdat niet alles juist is uitgevoerd en er nog een aantal herstelpunten zijn waaronder de kap van het (kleinere) rolluik. In reactie hierop heeft HBB gesteld dat het kleinere rolluik is beschadigd door eigen gebruik van Chogogo. Verder heeft HBB-productie 51 overgelegd waaruit volgens HBB blijkt dat dit meerwerk door Jakobs Architekten is geaccordeerd. Dit heeft Chogogo niet betwist. Bovendien leidt de enkele omstandigheid dat ‘niet alles juist is uitgevoerd’ er nog niet toe dat Chogogo HBB niet hoeft te betalen. Chogogo is dit meerwerk verschuldigd aan HBB.
(+ USD 4.175,77 inclusief ABB)
Meerwerk bijlage 3a: algemene kosten LBB MM080 USD 21.384 en kosten directie (geen MM-nummer) USD 151.200
4.27.
HBB stelt dat deze meerwerkposten het gevolg zijn van de vertraging van de werkzaamheden van Chogogo. Omdat het gerecht hiervoor heeft geoordeeld dat er geen rechtsgrond is om Chogogo ten opzichte van HBB aansprakelijk te houden voor vertraging in de oplevering, worden deze meerwerkposten afgewezen.
4.28.
Bij de volgende meerwerkposten van bijlage 3a is het steeds zo dat HBB in de conclusie van antwoord in reconventie, gelet op de betwisting van Chogogo een nadere onderbouwing heeft gegeven, die vervolgens door Chogogo niet is weersproken. Het gerecht zal dat debat tussen partijen hieronder per post weergeven.
Meerwerk bijlage 3a: aanpassing schacht keuken MM035 van USD 90.451,00
4.29.
Chogogo heeft dit meerwerk in die zin betwist dat HBB volgens haar geen rekening heeft gehouden met het vervallen metselwerk en pleisterwerk van de oorspronkelijke schacht. In reactie daarop heeft HBB gesteld dat zij dit minderwerk heeft afgetrokken van het meerwerk; zij heeft daarvoor USD 21.977,50 exclusief staartkosten en opslagen in mindering gebracht. HBB verwijst naar de door haar als productie 53 overgelegde nieuwe begroting. HBB stelt verder dat het houtwerk wel vermeerderd moest worden om een scheiding tussen water en elektra te realiseren, wat tot meerwerk heeft geleid.
(+ USD 90.451,00 inclusief ABB)
Meerwerk bijlage 3a: diverse aanpassingen MM087 USD 29.067,63
4.30.
Chogogo heeft over deze post opgemerkt dat de kosten akkoord lijken, maar niet (volledig) kunnen worden geverifieerd. In reactie daarop heeft HBB als productie 55 een specificatie van de werkzaamheden overgelegd.
(+ USD 29.067,63 inclusief ABB)
Meerwerk bijlage 3a: inzet verreiker MM088 USD 6.040,98
4.31.
Chogogo heeft over deze post opgemerkt dat zij niet bekend is ten behoeve waarvan en op wiens verzoek de verreiker destijds is ingezet. In reactie daarop heeft HBB toegelicht dat de verreiker is ingezet voor het lossen van containers van Chogogo, het in ruimen van de inrichting, het plaatsen van zonnepanelen, belastblokken en het plaatsen van airco-units. HBB heeft als productie 56 een specificatie opgenomen.
Meerwerk bijlage 3a: reparaties Garnet, MM089 USD 97.326,90
4.32.
Chogogo heeft over deze post opgemerkt dat zij geen idee heeft waar die op ziet. In reactie hierop heeft HBB toegelicht dat het gaat om meerwerk door het bouwkundige werk dat HBB om de reparaties van Garnet heeft moeten uitvoeren. Het gaat, aldus HBB, niet om reparaties van installaties van Garnet, maar om aanvullende bouwkundige werkzaamheden die daar het gevolg van zijn. HBB heeft als productie 57 een specificatie opgenomen en als productie 58 foto’s.
Meerwerk bijlage 3a: aanpassen afvoer keuken, MM090 USD 45.334,08
4.33.
Chogogo heeft over deze post opgemerkt dat zij geen idee heeft waar die op ziet. In reactie daarop heeft HBB toegelicht dat dit meerwerk het gevolg is van aanpassingen van de afvoer in de keukens omdat de geleverde keukens anders bleken te zijn dan de bestelde keukens. HBB heeft als productie 59 een specificatie van dit meerwerk opgenomen en als productie 60 de opdracht van Van der Hoek van Jacobs Architekten voor dit meerwerk.
Meerwerk bijlage 3a: afwijkend formaat vloertegels, MM091, USD 26.497,00
4.34.
Chogogo heeft over deze post opgemerkt dat zij geen idee heeft waar die op ziet. In reactie daarop heeft HBB toegelicht dat in de afwerkstaat een tegel van 60 x 60 is opgenomen en dat Chogogo dit formaat heeft aangepast naar een tegel van 20 x 120 zonder daarvan melding te doen bij HBB. HBB stelt dat het leggen van dit formaat tegel arbeidsintensiever is.
Meerwerk bijlage 3a: kosten vullen zwembad, MM092, USD 3.564
4.35.
Chogogo heeft over deze post opgemerkt dat zij geen idee heeft waar die op ziet. In reactie daarop heeft HBB toegelicht op 24 augustus 2021 het zwembad nabij de brasserie met water van de bouwaansluiting van HBB is gevuld zonder toestemming van HBB. HBB heeft daarvan foto’s in de conclusie opgenomen en een opgave van de kosten overgelegd als productie 62.
Meerwerk bijlage 3a: afvoeren afval derden (o.a. inrichten), MM093, USD 11.262,24
4.36.
Chogogo heeft over deze post opgemerkt dat zij geen idee heeft waar die op ziet. In reactie daarop heeft HBB toegelicht dat Chogogo en derden afvalbakken van HBB hebben gebruikt om hun afval weg te gooien. HBB heeft daarvan een foto in de conclusie opgenomen en ook naar andere foto’s verwezen, overgelegd als productie 63. Verder heeft HBB een specificatie van deze post overgelegd als productie 64.
4.37.
Chogogo heeft op de nadere toelichtingen van HBB niet gereageerd, waarmee de door HBB gestelde feiten zijn komen vast te staan. Chogogo is het volgende meerwerk van bijlage 3a verschuldigd aan HBB:
MM035 USD 90.451,00
MM087 USD 29.067,63
MM088 USD 6.040,98
MM089 USD 97.326,90
MM090 USD 45.334,08
MM091 USD 26.497,00
MM092 USD 3.564,00
MM093
USD 11.262,24
Totaal USD 309.543,83
(+ USD 309.543,83)
4.38.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat sprake is van meerwerk van
USD 577.041,12inclusief ABB (USD 78.641,87 + USD 65.161,02 + USD 4.175,77 + USD 90.451,00 + USD 29.067,63 + USD 309.543,83, alles inclusief ABB).
4.39.
Partijen zijn het eens over de volgende het volgende minderwerk, dat ook op de bijlage 3a bij de brief van 24 maart 2023 is vermeld:
  • aluminium kozijnen (door partijen ook wel aanduid als Puien Vermaas), MM013 USD 359.026,18
  • verrekening hang- en sluitwerk, MM056 USD 9.866,77
  • natuursteen, MM070 USD 55.836,00
alles inclusief ABB
Aan Chogogo komt uit dien hoofde aan minderwerk toe USD 424.728,95.
(- USD 424.728,95 incl ABB)
4.40.
Als niet verricht minderwerk noemt Chogogo verder de posten mechanische ventilatie USD 6.324,12 en dakdekking USD 656,07 (beide bedragen inclusief ABB).
4.41.
Chogogo stelt dat de mechanische ventilatie is toegewezen aan Garnet. In reactie hierop heeft HBB aangevoerd dat zij deze minderwerkpost in mindering heeft gebracht op een andere factuur (factuur HBBV200442). HBB heeft in de conclusie een specificatie van deze factuur opgenomen waarop dit bedrag in mindering is gebracht. Chogogo heeft dit niet weersproken. HBB is dit bedrag niet nog eens verschuldigd aan Chogogo.
4.42.
Chogogo stelt dat is gekozen voor dunnere dakisolatie en dat er delen zijn waar geen dakisolatie is toegepast. In reactie hierop heeft HBB aangevoerd dat zij dit minderwerk in mindering heeft gebracht op het meerwerk om alle airco’s op speciale ‘Omega profielen’ te plaatsen. HBB heeft hiervan als productie 68 een specificatie overgelegd. Chogogo heeft dit niet weersproken. HBB is deze minderwerkpost niet nog eens verschuldigd aan Chogogo.
4.43.
Verder stelt Chogogo dat er USD 329.740,56 inclusief ABB aan minderwerk is omdat:
  • HBB over het meerwerk van de bouw van de brasserie, beachbar en duikschool niet een opslag van 6% over 6% toekomt, maar een opslag van 10%;
  • HBB geen bankgarantie heeft gesteld;
  • HBB het geplande personeels-inzetniveau nooit volledig is nagekomen.
4.44.
Het gerecht stelt allereerst vast dat Chogogo niet inzichtelijk heeft gemaakt hoe zij tot het bedrag van meer dan USD 300.000 is gekomen. Bovendien heeft HBB heeft hier het volgende tegenin gebracht. Jacobs Architekten heeft de door HBB gehanteerde opslag geaccordeerd, welk stuk HBB als productie 69 in het geding heeft gebracht. Over de bankgarantie zijn nadere afspraken gemaakt, te weten dat HBB ermee akkoord is gegaan dat de koers is gezet op 1.17 in plaats van 1.20 en HBB een afrondingskorting heeft gegeven van USD 151.973,25 waarmee de bankgaranties zijn vervallen. HBB verwijst naar een door haar als productie 70 overgelegde e-mail van 30 oktober 2023 waarin HBB die afspraken intern heeft bevestigd. HBB betwist dat zij het geplande personeels-inzetniveau niet (volledig) is nagekomen en verwijst naar een door haar als productie 71 overgelegd overzicht van gewerkte uren. Chogogo heeft dit alles niet weersproken. Deze minderwerkposten zijn niet komen vast te staan.
4.45.
Tot slot werpt Chogogo een minderwerkpost op van USD 277.266,00 (inclusief ABB) inzake de transportkosten. Het gerecht stelt vast dat deze post wel als minderwerkpost in bijlage 3a van de brief van 24 maart 2023 is opgenomen, maar niet is begroot. HBB stelt in haar conclusie van antwoord dat dit een verrekenbare post is waar nog steeds kosten in worden gemaakt. Op dat moment stelt HBB deze minderwerkpost op USD 214.910,37 exclusief ABB, wat neerkomt op USD 232.103,20 inclusief ABB. HBB verwijst naar de door haar overgelegde producties 66 en 67a waarin zij dat inzichtelijk maakt. Enerzijds heeft Chogogo dat niet weersproken, anderzijds heeft HBB niet gesteld dat nadien nog kosten zijn gemaakt. Het gerecht stelt deze minderwerkpost daarom op USD 232.103,20 inclusief ABB.
(- USD 232.103,20 incl ABB)
4.46.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat sprake is van minderwerk van
USD 656.832,15inclusief ABB (USD 424.728,95 + USD 232.103,20).
4.47.
De conclusie van het meer- en minderwerk is dat Chogogo USD 79.791,03 inclusief ABB (USD 577.041,12 minus USD 656.832,15) kan verrekenen met de resterende aanneemsom en onderhoudstermijnen van USD 1.668.586,53 (inclusief ABB). Dit betekent dat Chogogo aan HBB nog USD 1.588.795,50 (inclusief ABB) moet betalen. Chogogo vordert in reconventie schadevergoeding vanwege tekortkomingen in de wijze waarop HBB het werk heeft uitgevoerd. Het gerecht leest in de stellingen van Chogogo geen beroep op opschorting en verrekening
4.48.
Dit betekent dat het door HBB in conventie onder 1 gevorderde bedrag aan restant aanneemsom en meer-/minderwerk tot een bedrag van USD 1.588.795,50 inclusief ABB toewijsbaar is en dat het door Chogogo in reconventie onder 1 gevorderde voor afwijzing gereed ligt. Deze beslissingen zullen worden aangehouden tot in reconventie kan worden beslist.
Rente
4.49.
HBB vordert USD 248.513,45 aan wettelijke en contractuele rente, berekend t/m 31 december 2022. HBB verwijst naar § 45 lid 2 UAV 2012.
4.50.
Chogogo betwist dat zij de gevorderde rente verschuldigd is. Chogogo verwijst daarbij naar het bestek, waar in § 00.02.40 is bepaald:
  • dat de voorlaatste 5% van de aanneemsom moet worden betaald na oplevering en nadat alle gebreken die tijdens de oplevering zijn geconstateerd, volgens de in het proces-verbaal van oplevering gestelde voorwaarden zijn hersteld en alle revisiedocumenten zijn verstrekt;
  • dat de laatste 5% van de aanneemsom moet worden betaald na het einde van de onderhoudstermijn, herstel van onderhoudspunten heeft plaatsgevonden en overeenstemming over meer- en minderwerk is bereikt.
4.51.
Het gerecht overweegt dat het hier gaat om een contractuele opschorting waarbij in totaal 10% van de aanneemsom pas verschuldigd is nadat de opleveringsgebreken en onderhoudspunten zijn hersteld. Aan deze opschortingsbevoegdheid van Chogogo is in ieder geval een einde gekomen op het moment dat Chogogo niet langer herstel van de gebreken maar vervangende schadevergoeding vorderde. Maar over de periode t/m 31 december 2022 is de vraag of deze 10% al dan niet opeisbaar was, afhankelijk van de vraag of toen sprake was van nog niet herstelde opleveringsgebreken en onderhoudspunten. Dit betekent dat over de al dan niet verschuldigde rente pas kan worden beslist nadat in reconventie over die gebreken is beslist.
4.52.
Iedere beslissing over de door HBB gevorderde rente zal daarom worden aangehouden.
Vervangende schadevergoeding: verzuim en omzettingsverklaring
4.53.
Chogogo houdt HBB aansprakelijk voor tekortkomingen in de wijze waarop het werk is uitgevoerd. Chogogo stelt dat HBB het werk niet volgens de overeenkomst heeft uitgevoerd.
4.54.
Chogogo vordert onder 2 USD 495.143,24 aan vervangende schadevergoeding voor herstel van de gebreken zoals opgenomen in de brief van Chogogo aan HBB van 13 januari 2023. Chogogo vordert onder 3 primair USD 3.011.772,00 aan vervangende schadevergoeding voor herstel van de gebreken zoals opgenomen in het rapport van TechnoConsult van 20 september 2023.
4.55.
Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of de verbintenis tot het (deugdelijk) tot stand brengen van het werk, door Chogogo rechtsgeldig kon worden omgezet in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding.
4.56.
Het gerecht stelt voorop dat, met uitzondering van blijvende onmogelijkheid in de nakoming, volgens vaste rechtspraak [1] pas van een tekortkoming in de nakoming van een verbintenis kan worden gesproken als de schuldenaar in verzuim is geraakt. Dan ontstaat het aan een tekortkoming gekoppelde recht op schadevergoeding. Chogogo heeft geen feiten en/of omstandigheden gesteld waaruit volgt dat nakoming door HBB blijvend onmogelijk is.
4.57.
HBB betwist dat zij in verzuim is. Gelet op die betwisting ligt het op de weg van Chogogo om ten aanzien van de gebreken feiten en omstandigheden te stellen waaruit blijkt dat sprake is van verzuim van HBB.
4.58.
Voor verzuim is doorgaans nodig dat de schuldenaar - in dit geval HBB - schriftelijk is aangemaand een gespecificeerde verbintenis binnen een redelijke termijn na te komen (een ingebrekestelling) en nakoming binnen deze termijn uitblijft. Zo is dat ook bepaald in § 46 lid 1 UAV 2012. De functie van deze ingebrekestelling is om HBB nog een laatste termijn te geven en daarmee te bepalen tot welk tijdstip nakoming nog mogelijk is zonder dat sprake is van een tekortkoming. [2]
4.59.
De omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat het verzuim van de schuldenaar ook intreedt indien de schuldenaar niet of niet toereikend reageert op een verzoek van de schuldeiser om binnen een redelijke termijn toe te zeggen dat hij binnen een gestelde, eveneens redelijke, termijn zal nakomen, of om zich binnen een redelijke termijn uit te laten over de wijze waarop en de termijn waarbinnen hij door de schuldeiser omschreven gebreken in de uitvoering van de overeenkomst zal herstellen. [3]
4.60.
Die situatie doet zich in deze zaak voor. In haar e-mail van 4 september 2022 heeft Chogogo aan HBB een overzicht gestuurd van gebreken en heeft zij HBB gesommeerd om Chogogo binnen 7 dagen te berichten of HBB bereid is om tot herstel van die gebreken over te gaan. De e-mail luidt:
Wij vragen – en zo nodig sommeren u – om onsbinnen 7 dagen na heden– te berichten dat u deze zaken erkent en dat u bereid bent om tot vergaande herstelmaatregelen over te gaan (en dienaangaande (bijkomende) enorme schade te vergoeden.
en:
Indien u deze bereidheid toont, dienen wij een redelijke termijn voor herstel af te spreken (waarbij ook aandacht moet worden gegeven dat het moment van herstel in goed onderling overleg moet gebeuren in verband met beperken van de overlast en de schade (…)
4.61.
Chogogo stelt dat haar niet binnen de gestelde termijn een bereidverklaring van de zijde van HBB heeft bereikt tot deugdelijke nakoming van die gebreken. HBB heeft Chogogo in een e-mail van 10 september 2022 laten weten dat de termijn te kort is en dat zij daar later op terug zal komen. Vervolgens heeft op 16 september 2022 een opname van het werk voor oplevering plaatsgevonden. Op 23 september 2022 heeft Chogogo aan HBB bericht dat de opname van 16 september 2022 heeft geleid tot een oplevering ondanks de gebreken, waarbij Chogogo erop wijst dat de zaken die nog moeten worden afgewikkeld volgen uit de bij de e-mail gevoegde opnamelijsten en dat het in de e-mail van 4 september 2022 gestelde onverkort van toepassing blijft.
4.62.
Vervolgens heeft Chogogo in haar brief van 13 januari 2023 de verbintenis tot herstel van de gebreken heeft omgezet in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding. Artikel 6:87 lid 1 BW vereist voor een omzettingsverklaring dat de schuldenaar in verzuim is en de schuldeiser hem schriftelijk meedeelt dat hij schadevergoeding in plaats van nakoming vordert.
4.63.
Voor de omzetting zijn geen formele bewoordingen nodig; iedere schriftelijke mededeling waaruit blijkt dat de schuldeiser schadevergoeding in plaats van nakoming wenst, is voldoende. Chogogo heeft in haar e-mail van 13 januari 2023 aan HBB voldoende duidelijk laten weten schadevergoeding in plaats van nakoming te vorderen. Daarin heeft Chogogo vermeld dat zij ook na haar e-mail van 23 september 2022 van HBB niet de gevraagde bereidverklaring heeft ontvangen waarna Chogogo HBB sommeert om haar USD 1.151.142,45 aan schadevergoeding te betalen.
4.64.
Het verzuim van HBB ziet op de in de e-mails van Chogogo van 4 september 2022 en 23 september 2022 en bijlagen vermelde gebreken (welke gebreken in de brief van 13 januari 2023 – met enigszins andere schadebedragen – zijn herhaald). Het is niet zo, zoals HBB aanvoert, dat pas na oplevering een tekortkoming van een aannemer kan worden vastgesteld. Er is geen rechtsregel die dat rechtgevolg aan de oplevering toekent. Het feit dat er toen nog geen oplevering had plaatsgevonden, staat niet in de weg aan een eventuele conclusie dat de gevolgen van niet nakoming, daar waar het de verplichting tot het vervaardigen van een deugdelijke gebouwen betreft, al intreden voordat de vordering opeisbaar is geworden. Gelet op de substantiële gebreken die volgens Chogogo kleefden aan het uitgevoerde werk, bij de niet weersproken vergevorderde stand van de werkzaamheden, had Chogogo immers al vóór oplevering goede gronden om te vrezen dat HBB in de nakoming van de aannemingsovereenkomst zou tekortschieten.
4.65.
Ten aanzien van andere gebreken dan die vermeld in de (bijlagen van de) e-mails van Chogogo van 4 en 23 september 2022 is HBB niet in verzuim zodat de op die gebreken gebaseerde schadeclaim van Chogogo strandt.
Vervangende schadevergoeding: gestelde gebreken in de e-mails van 4 en 23 september 2022 (producties 41 en 43 van Chogogo)
4.66.
Naast dat in het bestek (in bestekbepaling 00.01.10.01) de standaard technische bepalingen in de STABU-Standaard 2012 van toepassing zijn verklaard en, voor zover daarvan in het bestek niet uitdrukkelijk is afgeweken, de UAV 2012, zijn in bestekbepaling 00.01.10.92 de volgende overige uitgangspunten opgenomen:
  • BES-code 2010, Technische grondslagen voor bouwconstructies, belastingen en vervormingen (conceptadvies d.d. 11 december 2010).
  • Bouwbesluit 2012, te hanteren als richtlijn en voor zover van toepassing op de lokale situatie.
  • Besluit voor het brandveilig bouwen van utiliteitsgebouwen – Eilandgebied Bonaire (conceptversie, augustus 2005).
  • Lokale regelgeving, bouwverordening, bestemmingsplan en andere voorschriften gesteld vanuit het OLB.
  • Ruimtelijk Ontwikkelingsplan Bonaire.
  • NEN-normen te hanteren als richtlijn en voor zover van toepassing op de lokale situatie.
4.67.
HBB is verplicht het werk uit te voeren volgens de voorschriften van het bestek en de ongeschreven eisen van goed en deugdelijk werk. De aannemer heeft zich te gedragen overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid. (§ 6 lid 1 UAV 2012).
4.68.
Chogogo heeft haar stelling dat de door HBB uitgevoerde werkzaamheden niet deugdelijk zijn uitgevoerd, onderbouwd met de conclusies die TechnoConsult in haar rapport trekt, waarbij TechnoConsult de herstelkosten van de gebreken begroot op USD 3.011.772 inclusief 6% ABB. De belangrijkste geconstateerde gebreken zien op (3.1.) deuren, (3.2.) ramen en puien, (3.3.) tegelwerk, (3.4.) metalen delen, (3.5.) stukadoorswerk, binnen- en buiten/rechtheid, (3.6.) betonwerk en reparaties, (3.7) overige zaken: (3.7.1.) plaatsing glazen balustrade, (3.7.2.) stroom/verlichting, (3.7.3.) afdichting, aansluiting afvoer badkamer, (3.7.5.) maatafwijkingen, (3.7.6.) scheuren (3.7.7.) boeiboorden bungalow.
4.69.
Het gerecht kan bij de beoordeling niet uitgaan van het rapport van TechnoConsult omdat het een partijdeskundigenrapport is en HBB zowel de wijze van totstandkoming als de inhoud daarvan gemotiveerd (met een eigen partijdeskundigenrapport) heeft betwist.
4.70.
Omdat het gerecht zich onvoldoende geïnformeerd acht om een oordeel te kunnen geven over de vraag of het door HBB tot stand gebrachte werk gebreken heeft, zal het gerecht een deskundige benoemen. Partijen hebben zich uitgelaten over de persoon van de te benoemen deskundige en de aan de deskundige te stellen vragen.
4.71.
Chogogo heeft voorgesteld de deskundige te vragen of de werkwijze van TechnoConsult in haar rapportage van 20 september 2023 juist en zorgvuldig is geweest en of de deskundige het eens is met de bevindingen en conclusies van TechnoConsult over de gebreken en met de schadeopstelling van TechnoConsult.
4.72.
Het gerecht volgt Chogogo niet in haar zienswijze dat het rapport van TechnoConsult ter beoordeling voorligt. Om redenen als hiervoor vermeld, kan het gerecht bij de beoordeling niet uitgaan van het rapport van TechnoConsult. Het gerecht neemt de door Chogogo voorgestelde vragen daarom niet over. Dit laat onverlet dat de te benoemen deskundige over het procesdossier, en daarmee ook over het rapport van TechnoConsult, zal beschikken.
4.73.
Het gerecht zal de te benoemen deskundige vragen welke in de e-mails van Chogogo van 4 en 23 september 2022 vermelde gebreken, volgens de deskundige gebreken zijn in het door HBB tot stand gebrachte werk, beoordeeld naar maatstaven van goed en deugdelijk werk en overigens beoordeeld naar het bestek, de STABU-Standaard 2012, de UAV 2012 en de in bestekbepaling 00.01.10.92 vermelde uitgangspunten.
4.74.
Duidelijk is dat gebreken die het gevolg zijn van het gebruik van het resort sinds eind 2021 en gebreken die zijn ontstaan door het ontbreken van onderhoud door Chogogo geen gebreken in het door HBB tot stand gebrachte werk zijn. De deskundige zal dit bij zijn onderzoek in ogenschouw moeten houden.
4.75.
Partijen verschillen van mening over de betekenis van de in bestekbepaling 00.01.10.92 opgenomen bepaling
voor zover van toepassing op de lokale situatie. Met Chogogo is het gerecht van oordeel dat dit niet betekent dat andere kwaliteitseisen gelden dan verder in het bestek en in de STABU-Standaard 2012 en UAV 2012 is voorgeschreven. Die bepalingen zijn niet voor niets voorgeschreven. Met de bepaling wordt gedoeld op de specifieke omstandigheden op de bouwplaats op Bonaire als de bodemgesteldheid en het weer; en dus níet op opleiding, ervaring, kundigheid en beloning van de ingeschakelde bouwarbeiders.
4.76.
HBB heeft geen feiten en/of omstandigheden gesteld waaruit volgt dat in de e-mails van 4 en 23 september 2022 gestelde gebreken bij de oplevering op 16 september 2022 bekend waren maar niet zijn gemeld. Het gerecht gaat er daarom vanuit dat die situatie zich niet voordeed. Daar hoeft daarom ook geen onderzoek naar te worden gedaan.
4.77.
Het gerecht zal de deskundige vragen of herstel van de door de deskundige vastgestelde gebreken mogelijk is en wat redelijke kosten van herstel zijn. Gelet op het tijdverloop sinds de ingebruikname van het resort zal het gerecht de deskundige vragen of bij herstel sprake is van een bevoordeling in de vorm van “nieuw voor oud” en/of enige andere mate van bevoordeling, bijvoorbeeld, bijvoorbeeld in verband met een verlenging van (een) afschrijvingstermijn(en)?
4.78.
Omdat het onderzoek in Bonaire zal worden uitgevoerd, heeft een deskundige uit de omgeving de voorkeur boven een deskundige uit Nederland. HBB heeft een deskundige uit de omgeving voorgesteld, maar die heeft het gerecht, desgevraagd, laten weten niet vrij te staan en niet in staat te zijn om in deze zaak als deskundige te worden benoemd. Wat betreft de door Chogogo voorgestelde deskundigen uit Nederland, is het voor het gerecht onvoldoende duidelijk of Chogogo haar voorstel handhaaft gelet op de vragen de het gerecht voornemens is de deskundige te stellen. Het gerecht volgt Chogogo immers niet in de vraagstelling die zij heeft voorgesteld.
4.79.
Gelet op het voorgaande zal het gerecht partijen nogmaals in de gelegenheid stellen zich uit te laten over de persoon van de deskundige, waarbij de voorkeur uitgaat naar een deskundige uit de omgeving boven een deskundige uit Nederland. Het verdient de voorkeur dat partijen in onderling overleg overeenstemming bereiken over de persoon die als deskundige gaat optreden. Voor zover dat niet lukt en iedere partij een deskundige voorstelt, moeten partijen gemotiveerd aangeven waarom zij de voorkeur geven aan de door henzelf voorgestelde deskundige en waarom de door de wederpartij voorgestelde deskundige niet voor benoeming in aanmerking mag komen. Daarbij valt te denken aan zwaarwegende redenen als gebrek aan deskundigheid of gerechtvaardigde twijfels met betrekking tot de onpartijdigheid van de deskundige. Die zwaarwegende redenen moeten worden onderbouwd. Het gerecht zal dan, na weging van de onderbouwing vóór en tegen de benoeming van een potentiële deskundige, een door partijen aangedragen deskundige of een eigen deskundige benoemen.
4.80.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

In conventie en in reconventie
Het gerecht:
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 26 november 2025voor het nemen van een akte door beide partijen over wat is vermeld in rechtsoverweging 4.79;
5.2.
bepaalt dat partij elkaar uiterlijk een week vóór de in 5.1. vermelde roldatum de concept-akte moeten toesturen, zodat zij ieder in hun eigen akte nog kunnen reageren op de standpunten van de wederpartij;
5.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.P. Hoekstra, rechter, en uitgesproken op 29 oktober 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Zie onder meer HR 31 januari 2020, ECLI:NL:HR:2020:141, met verwijzing naar HR 20 september 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2140 (Büchner/Wies), rov. 3.2; HR 27 november 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2790 (Van der Meer/Beter Wonen), rov. 3.3; HR 22 oktober 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO9494 (Endlich/Bouwmachines), rov. 3.4.4.
2.HR 22 oktober 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO9494 (rov. 3.4.4.)
3.HR 11 oktober 2019 ECLI:NL:HR:2019:1581