In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 29 oktober 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiser] en [de notaris]. [Eiser] vorderde dat het gerecht voor recht verklaarde dat de notaris onrechtmatig had gehandeld door hypotheken te doorhalen en te rectificeren zonder zijn medeweten. De notaris, vertegenwoordigd door mr. M.D. van den Brink, verweerde zich tegen deze vordering en concludeerde tot afwijzing, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten.
De feiten van de zaak zijn als volgt: [Eiser] had samen met zijn echtgenote een woning in Bonaire en had hypotheken gevestigd bij verschillende banken. In 2014 heeft de notaris op verzoek van de bank hypotheken doorgehaald, wat later door de notaris is gecorrigeerd. [Eiser] stelde dat deze handelingen onrechtmatig waren en dat hij schade had geleden. Het gerecht oordeelde dat de notaris niet onrechtmatig had gehandeld, omdat de hypotheken ten onrechte waren doorgehaald en de notaris op verzoek van de bank handelde. Het gerecht concludeerde dat er geen onrechtmatige daad was gepleegd en wees de vordering van [eiser] af, waarbij hij werd veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van notarissen en de noodzaak voor duidelijke communicatie met cliënten over belangrijke handelingen zoals hypotheekdoorhalingen. Het gerecht bevestigde dat de notaris handelde binnen de grenzen van de wet en dat er geen schade was geleden door het uitblijven van communicatie over de rectificatie van de hypotheken.