Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
zittingsplaats Bonaire
registratienummer: BON202500426
datum beslissing: 29 oktober 2025
BESCHIKKING
op het verzoek van
VOOGDIJRAAD CARIBISCH NEDERLAND,
gevestigd te Bonaire,
hierna: de Voogdijraad,
tegen
[verweerder],
wonend te Bonaire,
verweerder, hierna: de man,
met betrekking tot:
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2024 te Bonaire,
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[belanghebbende],
wonend te Bonaire,
hierna: de vrouw.
1.De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van de Voogdijraad van 19 augustus 2025 met producties,
- de mondelinge van 15 oktober 2025 waar zijn verschenen:
o de vrouw
o namens de Voogdijraad mevrouw [medewerker Voogdijraad]
o mevrouw K. Thielman, tolk in de Papiamentse taal.
1.2.
De beschikking is nader bepaald op vandaag.
2.Het verzoek en de beoordeling
2.1.
De Voogdijraad heeft het gerecht verzocht de door de man te betalen kinderalimentatie vast te stellen op USD 92,- per maand.
2.2.
Op grond van artikel 1:404 BW BES zijn ouders verplicht naar draagkracht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kind(eren). Ook de verwekker van een kind dat alleen een moeder heeft, is op grond van artikel 1:394 BW BES als ware hij ouder verplicht tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van het kind. Vaststaat dat de man de biologische vader is van het minderjarige kind.
2.3.
Indien een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, kan de Voogdijraad op de voet van artikel 1:406 BW BES de rechter verzoeken het bedrag te bepalen dat de biologische vader ten behoeve van het minderjarige kind zal moeten uitkeren.
2.4.
De Voogdijraad heeft de man geïnformeerd dat er een onderzoek wordt gedaan naar zijn draagkracht in verband met zijn wettelijke verplichting bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding en heeft hem verzocht de daartoe benodigde financiële gegevens te overleggen. De man heeft geweigerd om zijn financiële gegevens in te dienen.
2.5.
De vrouw heeft haar financiële gegevens wel ingediend. Zij is werkzaam bij Buddy Dive Bonaire als Dive Retail Shop Assistent en heeft een gemiddeld netto inkomen van USD 1.683,- per maand.
2.6.
Bij gebrek aan de financiële gegevens van de man is de Voogdijraad uitgegaan van een fictief inkomen van de man en heeft daarbij het in Bonaire geldende minimum inkomen gehanteerd voor de vaststelling van de draagkracht aan de zijde van de man. Door de fictieve berekeningswijze is het berekende alimentatiebedrag uitgekomen op de door de Voogdijraad gehanteerde minimumbijdrage van USD 92,-.
2.7.
Uit het verzoekschrift blijkt dat de man werkzaam is bij Fresh Supplier Bonaire. Dat betekent dat het kan zijn dat de man in werkelijkheid (veel) meer inkomen geniet dan een minimum inkomen en dan kan hij in staat worden geacht om voor een hoger bedrag in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige te voorzien dan thans door de Voogdijraad is berekend. De fictieve berekeningswijze van de Voogdijraad van de draagkracht van de man leidt alsdan tot een onredelijke en onbillijke uitkomst voor het minderjarige kind. De behoefte van het kind (door de Voogdijraad berekend op USD 537,-) is hoger dan de thans berekende bijdragen van de man en de vrouw (opgeteld USD 198,-).
2.8.
Het gerecht zal de man nog eenmaal in de gelegenheid stellen om binnen twee weken na deze beschikking – en derhalve vóór 13 november 2025 - aan de Voogdijraad zijn financiële gegevens te verstrekken, zodat de Voogdijraad zijn werkelijke draagkracht alsnog kan berekenen en door het gerecht kan laten vaststellen.
2.9.
Het gerecht wijst de man er uitdrukkelijk op dat mocht hij opnieuw weigeren om zijn financiële gegevens te overleggen, dan zijn bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige zal worden berekend op basis van de (geschatte) behoefte van dit kind. Deze behoefte van het minderjarige kind zal dan voor rekening van de man kunnen worden gebracht, zoals eerder door het gerecht in vergelijkbare zaken is bepaald (bijvoorbeeld ECLI:NL:OGEABES:2017:33).
2.10.
Op basis van de herberekening, of op basis van de draagkracht van de man of op basis van de behoefte van de minderjarige, dient de Voogdijraad het verzoek in bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige aan te passen aan de herberekening en deze aanpassing en deze beschikking aan de man te betekenen bij deurwaardersexploot of aanbieding middels een bode met bewijs van ontvangst, waarbij de man wordt opgeroepen voor de nieuwe behandeling ter terechtzitting van 26 november 2025 om 13.30 uur. Alsdan zal deze zaak gelijktijdig worden behandeld met de zaak met registratienummer BON202500427. Ook moet de Voogdijraad het aangepaste verzoek en de herberekening aan de vrouw en het gerecht sturen. Dit alles ruim twee weken voor de zitting van 26 november 2025.
2.11.
Het gerecht zal de beslissing op grond hiervan aanhouden tot de zitting van 26 november 2025 om 13.30 uur.
3.De beslissing
Het gerecht:
3.1.
stelt de man nog eenmaal in de gelegenheid om binnen twee weken na deze beschikking – en derhalve vóór 13 november 2025 - aan de Voogdijraad zijn financiële gegevens te verstrekken, zodat de Voogdijraad zijn werkelijke draagkracht alsnog kan berekenen en door het gerecht kan laten vaststellen;
3.2.
verzoekt de Voogdijraad om een herberekening te maken of op basis van de draagkracht van de man of op basis van de behoefte van de minderjarige en het verzoek in bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige aan te passen aan de herberekening en deze aanpassing en deze beschikking aan de man te betekenen bij deurwaardersexploot of aanbieding middels een bode met bewijs van ontvangst, waarbij de man wordt opgeroepen voor de nieuwe behandeling ter terechtzitting van 26 november 2025 (waar de zaak gelijktijdig zal worden behandeld met de zaak met zaaknummer BON202500427);
3.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.J. Keltjens, rechter, en op 29 oktober 2025 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.