In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao werd behandeld, stond een geschil centraal tussen de besloten vennootschap VAERSENBAAI B.V., handelend onder de naam Kokomo Beach, en de naamloze vennootschap SELIKOR N.V., een afvalverwerkingsbedrijf. Kokomo, de exploitant van het strand te Vaersenbaai, stelde dat een ernstige vliegenplaag het lunchen op het strand vrijwel onmogelijk maakte. Kokomo hield Selikor verantwoordelijk voor deze overlast, die volgens hen het gevolg was van de onzorgvuldige verwerking van huishoudelijk afval en dode dieren op de nabijgelegen vuilstortplaats Malpais.
Tijdens de zitting op 14 januari 2014 vorderde Kokomo dat Selikor werd bevolen om het gestorte afval binnen 24 uur te verwerken en af te dekken, en dode dieren in een kuil te deponeren en af te dekken. Kokomo voerde aan dat de toestand op Malpais leidde tot een onrechtmatige hinder, terwijl Selikor betwistte dat de overlast bij Kokomo erger was dan elders en dat er geen causaal verband bestond tussen de situatie op Malpais en de overlast die Kokomo ondervond.
De rechter oordeelde dat Selikor niet voldeed aan haar eigen normen voor afvalverwerking en dat de overlast bij Kokomo voldoende was aangetoond. De rechter beval Selikor om het huishoudelijk afval binnen 24 uur te verwerken en af te dekken, en om dode dieren in een kuil te deponeren, op straffe van een dwangsom. Tevens werd Selikor in de proceskosten verwezen. Het vonnis werd uitgesproken op 22 januari 2014.