ECLI:NL:OGEAC:2018:208

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
19 februari 2018
Publicatiedatum
1 augustus 2018
Zaaknummer
575.00062/17 - 555.00239/17 – 555.00364/17 (gev. ttz)
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van papegaaien en ladingdiefstal met opzetheling

In deze strafzaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, is de verdachte beschuldigd van meerdere diefstallen, waaronder de diefstal van twee papegaaien en ladingdiefstal van goederen uit een container. Het onderzoek ter openbare terechtzitting vond plaats op 29 januari 2018, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadslieden, mrs. H.M.M. Alejandra, E.B. Wilsoe en S.C. Larmonie. De officier van justitie, mr. I.R.V. Out, eiste een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De tenlastelegging omvatte diefstal met braak en opzetheling van gestolen goederen. De verdachte werd vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, omdat het bewijs onvoldoende was. Het Gerecht oordeelde dat de getuigenverklaring van een anonieme verpleegster niet kon worden gebruikt, omdat deze niet conform de wet was verhoord. De verdachte werd echter wel schuldig bevonden aan de diefstal van de papegaaien en de opzetheling van gestolen goederen. De straf werd gematigd, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak en de eerdere veroordelingen van de verdachte. De benadeelde partijen dienden vorderingen tot schadevergoeding in, die gedeeltelijk werden toegewezen. De uitspraak werd gedaan op 19 februari 2018.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[VERDACHTE],
geboren op [geboortedatum] 1969 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres].

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 29 januari 2018. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadslieden, mrs. H.M.M. Alejandra, E.B. Wilsoe en S.C. Larmonie.
De officier van justitie, mr. I.R.V. Out, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van de feiten te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, met opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis.
De raadslieden hebben elk telkens het woord tot verdediging gevoerd.
De benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] hebben ter terechtzitting een vordering tot schadevergoeding ingediend van Naf. 10.050 respectievelijk US$. 4.000.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
575.00062/17
hij op of omstreeks 29 april 2017, te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee papegaaien, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of door inklimming en/of door middel van een valse sleutel.
555.00239/17
hij op of omstreeks 12 augustus 2017, te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen meerdere fles(sen) (sterke) drank en/of chocoladerepen en/of sigaren (zie pagina 12 aanvullend proces-verbaal), in elk geval enige goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft door middel van braak en/of verbreking.
555.00364/17
PRIMAIR
DIEFSTAL MET BRAAK
dat hij op een of meerdere momenten in de periode van 31 oktober 2017 tot en met 1 november 2017, te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen ongeveer 535 dozen inhoudende elke 32 pakjes ‘chicken franks’ van het merk Rockingham, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, te weten door het forceren van een container met een brander, en/of door inklimming en/of door middel van een valse sleutel;
SUBSIDIAIR
OPZETHELING CQ SCHULDHELING
dat hij op een of meerdere momenten in de periode van 31 oktober 2017 tot en met 1 november 2017 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ongeveer 535 dozen inhoudende elke 32 pakjes ‘chicken franks’ van het merk Rockingham heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van bovenomschreven goed(eren) wist of begreep, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.

3.Voorvragen

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Bewijsbeslissingen

4A. Vrijspraak
555.00239/17
Het Gerecht zal verdachte partieel vrijspreken.
In het dossier bevindt zich een proces-verbaal met daarin opgenomen een getuigenverklaring van een persoon, van wie de identiteit niet blijkt, te weten een verpleegster [1] . Dit proces-verbaal vormt een belangrijke schakel in de door de officier van justitie voorgestelde bewijsconstructie. Naar het oordeel van het Gerecht kan wat de verpleegster heeft verklaard echter niet meewerken tot het bewijs, gezien het bepaalde in artikel 385, tweede lid Wetboek van Strafvordering (Sv). De getuige is niet conform artikel 261 Sv verhoord, zodat haar verklaring, ook al is die opgenomen in een proces-verbaal van bevindingen, niet voor het bewijs gebruikt kan worden. Dit geldt ook voor hetgeen geverbaliseerd is in het ‘loop-pv’ [2] omtrent de informatie die de meldkamer heeft doorgegeven, nu die informatie kennelijk van de verpleegster afkomstig was.
Uit het (overige) dossier volgt dat betreffende container is opengebroken en dat daaruit een groot aantal goederen is weggenomen. Daarvan is een doos met twaalf flessen ter plaatse aangetroffen door de politie. De overige goederen zijn vermoedelijk door een onbekende meegenomen in een auto. Er is naar het oordeel van het Gerecht onvoldoende wettig bewijs om te concluderen dat verdachte en zijn medeverdachte Martina in bewuste en nauwe samenwerking met genoemde onbekende hebben gehandeld bij de diefstal, dan wel bij het openbreken van de container. De stelling van verdachten dat zij pas ter plaatse kwamen toen de container al was geopend, wordt niet weerlegd door de beschikbare bewijsmiddelen en kan niet als onaannemelijk terzijde worden gesteld.
555.00364/17
Gelijk de officier van justitie en de raadsman acht het Gerecht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
4B. Bewijsoverwegingen
555.00239/17
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij de doos met drank uit de container heeft weggenomen, samen met Martina. Dat levert een voltooide diefstal in vereniging op.
555.00364/17
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Verdachte ontkent iedere betrokkenheid bij dit feit. Getuige [getuige 1] zou uit wrok jegens verdachte een valse verklaring hebben afgelegd.
Het Gerecht verwerpt het verweer. Volgens de aangifte heeft de containerdiefstal, waarbij de bewuste knakworsten zijn weggenomen, plaatsgevonden tussen 31 oktober 2017 om 19.00 uur en 1 november 2017 om 8:00 uur. Bij [getuige 1] zijn op 1 november 2017 omstreeks 17:00 uur een aantal verpakkingen met knakworst aangetroffen, die blijkens het serienummer en de houdbaarheidsdata uit de betreffende container afkomstig zijn. De verklaring van [getuige 1] dat de verpakkingen tussen 1 en 2 uur ’s nachts bij haar zijn afgegeven sluit dan ook aan bij genoemd tijdspad. [getuige 1] heeft daarnaast verklaard dat verdachte aan kwam rijden in zijn kleine grijsachtige auto met het stuur links. Verdachte rijdt in zo’n auto, te weten een Honda Fit. Een dergelijke auto is tevens op camerabeelden van de plaats delict, op 1 november 2017 tussen 00:43 en 00:51, te zien. Voorts heeft verdachte het adres waar de verpakkingen zijn aangetroffen, [adres], opgegeven als zijn adres.
Gelet hierop is er geen reden om aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [getuige 1] te twijfelen. Verdachte heeft kort na de diefstal drie dozen met gestolen knakworsten voorhanden heeft gehad en aan [getuige 1] heeft overgedragen. Het kan daarom niet anders zijn dan dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen wist dat het door misdrijf verkregen voorwerpen betrof. Verdachte heeft nagelaten om een ontzenuwende verklaring te geven voor het bezit van de gestolen knakworsten. Het Gerecht acht opzetheling dan ook bewezen.
4C. Bewijsmiddelen
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde feit heeft begaan, is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist, worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.
4D. Bewezenverklaring
Het Gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht dat:
575.00062/17
hij op
of omstreeks29 april 2017, te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee papegaaien,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [benadeelde 1] en/of [slachtoffer 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en
/ofzijn mededader
(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/ofde
/hetweg te nemen goed
(eren
)onder
zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van
braak en/ofverbreking
en/of door inklimming en/of door middel van een valse sleutel.
555.00239/17
hij op
of omstreeks12 augustus 2017, te Curaçao , tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen meerdere fles
(sen
) (sterke
)drank
en/of chocoladerepen en/of sigaren (zie pagina 12 aanvullend proces-verbaal), in elk geval enige goederen, geheel of ten deletoebehorende aan [benadeelde 2],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft door middel van braak en/of verbreking.
555.00364/17 subsidiair
dathij op
een of meerdere momenten in de periode van 31 oktober 2017 tot en met1 november 2017 te Curaçao,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ongeveer
53
5dozen inhoudende elke 32 pakjes ‘chicken franks’ van het merk Rockingham
heeft verworven,voorhanden heeft gehad en
/ofheeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het
verwerven of hetvoorhanden krijgen van bovenomschreven goed
(eren
)wist of begreep
, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het
(een)door misdrijf verkregen goed
(eren
)betrof.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

5.Kwalificatie, strafbaarheid van het feit en van de verdachte

Het bewezenverklaarde levert op:
575.00062/17
diefstal door twee verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;.
555.00239/17
diefstal door twee verenigde personen;
555.00364/17 subsidiair
opzetheling.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit. De feiten zijn derhalve strafbaar.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte opheft of uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

6.Strafmotivering

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het Gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in de nacht twee papegaaien, genaamd [naam 1] en [naam 2], gestolen. Deze dieren waren van grote emotionele waarde voor de eigenaar en zijn nu spoorloos. Het Gerecht rekent verdachte zijn handelen zwaar aan. Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan diefstal uit een container. Hij heeft dit feit samen met een ander gepleegd. Ten slotte heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan opzetheling van een hoeveelheid goederen, ook afkomstig van ladingdiefstal. Ladingdiefstal is een ernstig feit, dat schade en onrust veroorzaakt en heling bevordert dergelijke misdrijven.
Het Gerecht heeft acht geslagen op de strafkaart van verdachte, waaruit blijkt dat hij in het verleden vele malen voor soortgelijke misdrijven is veroordeeld. De enige veroordeling van minder dan vijf jaar geleden betreft echter een ander feit.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur. Deze is lager dan de eis, omdat het Gerecht tot een beperktere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie heeft gevorderd. Het Gerecht zal een deel van deze straf voorwaardelijk opleggen teneinde verdachte in te scherpen zich gedurende de proeftijd niet weer aan misdrijf schuldig te maken.
Het Gerecht ziet in de veroordeling geen aanleiding om de belangenafweging, die de rechter-commissaris in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis heeft gemaakt, thans anders te beoordelen. De vordering tot opheffing van die schorsing wordt daarom afgewezen.

7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

575.00062/17
De benadeelde partij
[benadeelde 1]heeft een vordering tot schadevergoeding van NAf. 10.050,00, te vermeerderen met wettelijke rente, ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden. Het betreft vervangingskosten voor twee papegaaien (2 x NAf. 5000) en een kooi (NAf. 50).
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij schade heeft geleden ten gevolge van het door verdachte gepleegde feit, als bewezen verklaard, welke schade derhalve aan verdachtes schuld te wijten is.
De hoogte van die schade is, gelet op de onderbouwing daarvan genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van NAf. 10.050,00, te vermeerderen wettelijke rente en met de kosten die tot op heden worden begroot op nihil. De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
Het Gerecht ziet als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
555.00239/17
De benadeelde partij
[benadeelde 2]heeft een vordering tot schadevergoeding van US$. 4.000 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het onder 555.00239/17 ten laste gelegde feit zou hebben geleden. Het betreft de inkoopwaarde van alle -volgens de aangifte - uit de container ontvreemde goederen, vermeerderd met een opslag voor kosten.
Het Gerecht gaat ervan uit dat de goederen, waarvan is bewezenverklaard dat verdachte die ontvreemd heeft, nog onder beslag liggen. Het betreft een twaalftal flessen Ketel. Van deze flessen zal de teruggave aan de benadeelde worden gelast, zodat de benadeelde in zoverre geen schade heeft geleden.
Met betrekking tot de overige schade overweegt het Gerecht als volgt. In beginsel is toewijzing mogelijk van een vordering tot vergoeding van schade met betrekking tot goederen die niet in de bewezenverklaring genoemd zijn (vgl. ECLI:NL:HR:2017:2637). In het onderhavige geval is verdachte echter expliciet vrijgesproken van betrokkenheid bij de diefstal van de overige goederen. Dat staat in de weg aan toewijzing van de vordering.
Het Gerecht zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.

8.Beslag

8.1
Verbeurdverklaring
De in beslag genomen witte handschoenen, waarvan ter terechtzitting is gebleken dat met behulp daarvan het feit is begaan, zullen verbeurd worden verklaard.
8.2
Overige beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
Van de in beslag genomen witte doos inhoudende 12 flessen Vodka van het merk Ketel One zal de teruggave worden gelast aan de rechthebbende, [benadeelde 2]

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:67, 1:68, 1:136, 2:289 en 2:397 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde zoals in rubriek
4Aomschreven heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde zoals in rubriek
4Domschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart dat de bewezen verklaarde feiten de in rubriek
5genoemde strafbare feiten opleveren;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
15 (vijftien) maanden,met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot
5 (vijf) maanden,
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op 2 jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[benadeelde 1]geleden schade tot een bedrag van
NAf. 10.050,00, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 april 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, tegen behoorlijk bewijs van kwijting;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [benadeelde 1] gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer
[benadeelde 1]de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van NAf 10.050,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 april 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 85 (vijfentachtig)
dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een medeverdachte aan de benadeelde partij en/of het Land is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen;
bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan het Land en dat betalingen aan het Land in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering;
gelast de teruggave aan [benadeelde 2] van:
 1 witte doos inhoudende 12 flessen Vodka van het merk Ketel One.
verklaart verbeurd de in rubriek 8.1 genoemde voorwerpen;
wijst af de vordering tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. D. Gruijters en uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht op 19 februari 2018, in tegenwoordigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 september 2017, “ Aanvullend Aanbieding proces-verbaal” , p. 15-16.
2.Proces-verbaal van relaas d.d.13 augustus 2017, p. 2.