ECLI:NL:OGEAC:2019:329

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
10 juni 2019
Publicatiedatum
14 mei 2020
Zaaknummer
CUR201803589
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake leaseovereenkomst tussen Uralco B.V. en Del Sol Corporation N.V. met betrekking tot betalingsachterstand en schadevergoeding

In deze zaak heeft Uralco B.V. (eiseres) een vordering ingesteld tegen Del Sol Corporation N.V. (gedaagde) wegens betalingsachterstand uit hoofde van een leaseovereenkomst voor een BMW X4. De leaseovereenkomst, die op 17 januari 2017 werd gesloten, had een looptijd van 60 maanden en een maandlast van NAf 3.555, exclusief OB. Uralco heeft de overeenkomst ontbonden na een betalingsachterstand en heeft de auto teruggevorderd. Uralco vorderde in totaal NAf 85.051,13, inclusief achterstallige leasetermijnen, rente, schadevergoeding en deurwaarderskosten.

Del Sol erkende de achterstallige leasetermijnen, maar betwistte de hoogte van de gevorderde schadevergoeding en de boete wegens ontbinding van de overeenkomst. Del Sol stelde dat de boete buitensporig was en verzocht om matiging op grond van artikel 6:94 BW. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de gevorderde hoofdsom en rente voor toewijzing gereed waren, maar heeft de boete gematigd tot het bedrag van de daadwerkelijk geleden schade, zijnde NAf 19.552,50.

Het Gerecht heeft uiteindelijk geoordeeld dat Del Sol moet betalen aan Uralco een totaalbedrag van NAf 71.232,72, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 september 2018. Daarnaast is Del Sol veroordeeld in de proceskosten van Uralco, begroot op NAf 4.089,47. Dit vonnis is uitgesproken op 10 juni 2019 door rechter S.M. Christiaan.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR201803589
Vonnis d.d. 10 juni 2019
inzake:
de besloten vennootschap
URALCO B.V., h.o.d.n. URALCO,
gevestigd en kantoorhoudende in Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. N.V.R. Doekhi,
tegen
de naamloze vennootschap
DEL SOL CORPORATION N.V.,
gevestigd en kantoorhoudende in Curaçao,
gedaagde,
vertegenwoordigd: mevr. Del Sol.
Partijen zullen hierna
Uralcoen
Del Solgenoemd worden.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift met producties, op 29 oktober 2018 ter griffie ingediend;
- de conclusie van antwoord van 11 maart 2019;
- de mondelinge behandeling op 13 mei 2019, alwaar de gemachtigden van beide partijen het woord hebben gevoerd.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1
Op 17 januari 2017 hebben partijen een leaseovereenkomst
(hierna: de overeenkomst) gesloten met betrekking tot een nieuwe BMW X4 (hierna: de auto) voor de duur van 60 maanden voor een bedrag van NAf 3.555,= exclusief OB per maand.
2.2.
Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van Uralco van toepassing.
2.3.
In artikel 14.5. van de algemene voorwaarden is bepaald dat de aansprakelijkheid van de resterende leasetermijnen beperkt is tot een maximum van 25% van de consumentenprijs inclusief accessoires en opties binnen het tweede jaar.
2.4.
In art. 15.1. van de algemene voorwaarden is, voor zover van belang, het volgende vermeldt:
“[…]

15.RENTE/SCHADE/KOSTEN

15.1
Uralco en de Lessee komen reeds nu overeen dat in het geval Uralco gebruikt maakt van haar recht om op grond van artikel 14 het leasecontract te ontbinden, de aan Uralco te vergoede schade beloopt:
a) De som van de achterstallige termijnen, de rente, genoemd in art 13.6 plus het totaal van de toekomstige termijnen.;
[…]”.
2.5.
In verband met een betalingsachterstand zijn partijen op 1 februari 2018 een aflossingsregeling overeengekomen, welke door Del Sol niet is nagekomen. Uralco heeft de leaseovereenkomst vervolgens ontbonden en Del Sol heeft de auto bij Uralco ingeleverd.
2.6.
Bij brief van 27 augustus 2018 heeft de incassogemachtigde van Uralco Del Sol in gebreke gesteld en aangemaand tot betaling van de achterstallige leasetermijnen, reparatiekosten, boete van 25% en overeengekomen rente van 1,5% per maand bij te late betaling.
2.7.
Op 16 januari 2019 heeft Uralco de auto voor een bedrag van NAf 71.509,92 verkocht.
2.8.
Het bedrag waarvoor Uralco Del Sol heeft aangesproken is thans onbetaald gelaten.

3.Het geschil

3.1.
Uralco vordert -samengevat-, uitvoerbaar bij voorraad dat Del Sol wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van NAf 44.756,49 aan achterstallige lease termijnen, NAf 5.168,10 aan rente, NAf 1.685,40 wegens schade aan auto, en
NAf 33.441,14 aan schadevergoeding wegens ontbinding, in totaal NAf 85.051,13, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 juli 2018 tot de dag der algehele voldoening, alsmede vermeerderd met NAf 912,93 aan deurwaarderskosten, met veroordeling van Del Sol in de proceskosten.
3.2.
Uralco legt aan haar vordering ten grondslag dat Del Sol ondanks ingebrekestelling niet aan haar betalingsverplichtingen uit hoofde van de overeenkomst heeft voldaan.
3.3.
Del Sol erkent dat zij aan Uralco de achterstallige leasetermijnen van
NAf 44.756,49 verschuldigd is, maar betwist de omvang van de door Uralco gestelde reparatie kosten ad NAf 1.685,40. Hiertoe heeft Del Sol aangevoerd dat de reparatiekosten van de auto NAf 795,= heeft gekost. Ter onderbouwing daarvan heeft Del Sol een factuur overgelegd. Ten aanzien van de gevorderde boete wegens ontbinding van de overeenkomst van NAf 33.441,14, betoogt Del Sol dat de hoogte van de boete buitensporig en onaanvaardbaar is en op grond van art. 6:94 BW gematigd dient te worden.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Nu Del Sol de gevorderde hoofdsom en de rente heeft erkend en de gevorderde deurwaarderskosten en proceskosten niet heeft betwist, ligt dit gedeelte van de vordering, nu de vordering het Gerecht niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, voor toewijzing gereed behoudens ten aanzien van de ingangsdatum van de wettelijke rente. De ingangsdatum van de gevorderde wettelijke rente zal op 1 september 2018 worden gesteld, nu de gevorderde rente tot en met augustus 2018 reeds in rekening is gebracht.
4.2.
Voor wat betreft de reparatiekosten aan de auto, heeft Uralco aangevoerd dat het bedrag van NAf 1.685,40 een schatting van de reparatiekosten betrof en heeft ter zitting ingestemd met de werkelijke reparatiekosten ten bedrage van NAf 795,=. Gelet hierop zal het Gerecht het bedrag van NAf 842,70,= (NAf 795,= exclusief OB) aan reparatiekosten toewijzen.
4.3.
Ten aanzien van het verweer van Del Sol tot matiging van de boete, heeft Del Sol gesteld dat de hoogte van de gevorderde boete vergeleken met de daadwerkelijk schade (te weten misgelopen leasetermijnen tot datum verkoop auto ad NAf 19.552,50, zijnde 5,5 maanden) buitensporig hoog is. Daarnaast stelt Del Sol dat het totaal gevorderde bedrag van NAf 85.051,13, vermeerderd met de verkoopwaarde van de auto resulteert in een bedrag van NAf 156.561,05. Dat is aanzienlijk meer dan de aanschafwaarde van de auto ad NAf 133.764,56 en waardoor Uralco geen schade heeft.
4.4.
Het Gerecht oordeelt als volgt hierover. Op grond van artikel 6:94 BW is de rechter bevoegd de bedongen boete te matigen indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist, met dien verstande dat niet minder kan worden toegekend dan vergoeding van de werkelijk schade. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 27 april 2007, NJ 2007, 262, aangegeven dat de in deze bepaling opgenomen maatstaf dat voor matiging slechts reden kan zijn indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist, meebrengt dat de rechter pas van zijn bevoegdheid tot matiging gebruik mag maken als de toepassing van een boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt. Daarbij zal de rechter niet alleen moeten letten op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, maar ook op de aard van de overeenkomst, de inhoud en de strekking van het beding en de omstandigheden waaronder het is ingeroepen.
4.5.
Toepassing van deze criteria brengt in het onderhavige geval mee dat een zekere matiging op zijn plaats is. Ter comparitie is vast komen te staan dat Uralco gelet op de looptijd van de overeenkomst een schade van 11 maanden zou hebben. Omdat de auto eerder is verkocht heeft Uralco de schade in de zin van misgelopen leasetermijnen beperkt tot aan 5,5 maand, hetgeen neerkomt op een bedrag van NAf 19.552,50. Het Gerecht is van oordeel dat de bedongen boete ad NAf 33.441,14, in verhouding tot de door Uralco daadwerkelijk geleden schade buitensporig hoog is. Het Gerecht zal de boete daarom matigen tot het bedrag van de werkelijke schade, zijnde NAf 19.552,50.
4.6.
Gelet op hetgeen is overwogen in r.o. 4.1. tot en met 4.4., zal het totaalbedrag van
NAf 71.232,72 (NAf 44.756,49+NAf 842,70+NAf 5.168,10+NAf 19.552,50+NAf 912,93), worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf
1 september 2018.
4.7.
Del Sol zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Deze worden als volgt begroot.
explootkosten NAf 339,47
griffierecht NAf 750,00
salaris gemachtigde
NAf 3.000,00+
totaal: NAf 4.089,47

5.De beslissing

Het Gerecht:

5.1.
veroordeelt Del Sol tot betaling aan Uralco van een bedrag van NAf 71.232,72, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 september 2018 tot aan de dag van algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt Del Sol in de proceskosten, aan de zijde van Uralco tot op heden begroot op NAf 4.089,47;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Christiaan, rechter in voormeld Gerecht en in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2019, in aanwezigheid van de griffier.
APC