ECLI:NL:OGEAC:2022:134

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
23 mei 2022
Publicatiedatum
27 mei 2022
Zaaknummer
CUR202101617
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing vordering tot uitbetaling van saldo door online casino

In deze zaak vordert eiser, wonende in Duitsland, betaling van zijn saldo van € 19.008,40 door de gedaagden MOA Communications B.V. en Antillephone N.V. Eiser heeft een account geopend bij een online casino dat wordt geëxploiteerd door MOA onder de vergunning van Antillephone. Na een verzoek tot uitbetaling van zijn saldo op 9 november 2020, heeft eiser de benodigde documenten aangeleverd, maar de uitbetaling is door MOA geweigerd op basis van een KYC-onderzoek en verdenkingen van frauduleus handelen. Eiser stelt dat hij aan alle eisen heeft voldaan en dat de weigering onterecht is. De rechtbank oordeelt dat MOA niet gerechtigd is om de uitbetaling te weigeren op basis van KYC-regels, aangezien deze regels vereisen dat de identiteit van de speler voorafgaand aan het spelen wordt vastgesteld. De rechtbank wijst de vordering van eiser toe en oordeelt dat zowel MOA als Antillephone hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de uitbetaling van het saldo. De rechtbank legt ook proceskosten op aan beide gedaagden.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Afdeling Civiel
Zaaknummer: CUR202101617
Vonnis van 23 mei 2022
inzake
[EISER],
wonende in Duitsland,
eiser,
gemachtigde: mr. R.E.F.A. Bijkerk,
tegen

1.de besloten vennootschapMOA COMMUNICATIONS B.V.,

gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. E.A.D.M.E.J. Wever,
2. de naamloze vennootschap
ANTILLEPHONE N.V.,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. A.C. Small.
Partijen zullen hierna [eiser], MOA en Antillephone worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift met producties, ingediend op 16 juni 2021;
- de conclusie van antwoord met producties van MOA, ingediend op 1 november 2021;
- de conclusie van antwoord met een productie van Antillephone, ingediend op 1 november 2021;
- productie 2 van Antillephone, ingediend op 17 november 2021;
- een ongenummerde productie, bestaande uit een concept-memorie van grieven, van [eiser], ingediend op 6 december 2021;
- de producties 2 en 3 van [eiser], ingediend op 7 december 2021;
- de comparitie van partijen, gehouden op 9 december 2021, waar zijn verschenen de gemachtigden van partijen alsmede de heer [naam A] namens Antillephone. Zij allen hebben het woord gevoerd, de gemachtigden mede aan de hand van spreekaantekeningen.
1.2.
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.De feiten

2.1
Antillephone beschikt over een vergunning ingevolge de Landsverordening Buitengaatse hazardspelen tot het exploiteren van online hazardspelen. MOA exploiteert onder de vergunning van Antillephone een online casino onder de naam [naam].com.
2.2 [
eiser] heeft op 27 mei 2020 een account geopend bij [naam].com, vervolgens geld gestort en op [naam].com aan sports betting gedaan.
2.3
Op 9 november 2020 heeft [eiser] aan MOA een verzoek tot uitbetaling van zijn saldo gedaan. Dat saldo bedroeg op dat moment € 19.008,40.
2.4
Op 10 november 2020 is vanaf het mailadres [e-mail] aan [eiser] het volgend mailbericht verzonden:
“{…}
You must pass KYC procedure in order to have your withdrawal approved.
Please send us you ID/Passport, a selfie with your ID/Passport, the proof of address issued within past 3 months, a screenshot of the payment wallet you’re trying to withdraw with(showing your name and phone number).
[…]”
2.5 [
eiser] heeft daarop dezelfde dag gereageerd met een e-mailbericht met de volgende tekst:
“[…]
Please find the documents enclosed’”
[…]”
2.6
Vervolgens heeft veelvuldig schriftelijk (mail-)contact plaatsgevonden tussen (de gemachtigde van) [eiser] en [naam].com, van de kant van laatstgenoemde via het mailadres [e-mail], en heeft [eiser] op verzoek van [naam].com nadere stukken naar haar verstuurd. Betaling door MOA aan [eiser] van zijn eerdergenoemde saldo heeft niet plaatsgevonden.
2.7
Een e-mailbericht van 15 juni 2021 van MOA aan de gemachtigde van [eiser], luidt als volgt:
“[…] We are managing a dubious case, evidences of which have been provided to you.
According to the “Rules of acceptance of bets on sports events” Section of the Gamble City “Terms and Conditions: “The Organizer has a right to cancel any bonus, jackpot and/or any prize if the Organizer is confident the Player has implemented a system usage fraud. In this case the Organizer freezes the Player’s special gaming account, and if there are any funds, makes a refund to the payment system that was used by the Player to replenish the gaming account.”
(…)
According to the second paragraph of the “Payments/Withdrawals” section stipulates that, “If players don’t pass [naam] reserves the right not to withdraw player’s funds up to 10 years.”
Taking into account the above-mentioned, we are objectively not able to finish the compliance at this stage. We are still going to continue our investigation until we are sure that we have completed it. Hence, the investigation process may require months or even years, as discussed above, in order to finalize the prompt compliance procedure.
(…)”.

3.Het geschil

3.1 [
eiser] vordert
“dat het U E.A. moge behagen bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, gedaagden te veroordelen om terzake voormeld aan (het gerecht leest:) eiser tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen, des dat de een betalende de ander bevrijd zal zijn, de somma van € 19.008,40,= althans de tegenwaarde daarvan in Antilliaanse courant, te vermeerderen met 15% buitengerechtelijke kosten althans met een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten door U E.A. vast te stellen, alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 november 2020 tot de dag der algehele voldoening.”
3.2
In het licht van de feiten legt [eiser] aan zijn vordering het volgende ten grondslag. [eiser] heeft alle door MOA gevraagde stukken aan haar afgegeven en MOA blijft niettemin weigeren het aan [eiser] toebehorende saldo aan hem af te dragen. MOA houdt [eiser] aan het lijntje. Daargelaten dat [eiser] alle gevraagde stukken aan MOA heeft afgegeven, miskent MOA dat volgens de KYC (“Know Your Customer”)-wetgeving het casino de identiteit van de speler verifieert voordat deze wordt toegelaten om geld te storten en te spelen en dat deze wetgeving niet is geschreven om een bedrijf de gelegenheid te bieden achteraf onder haar verplichtingen uit te komen. MOA weigert dan ook ten onrechte tot uitbetaling aan [eiser] over te gaan. De algemene voorwaarden, waarop MOA zich beroept, bestonden niet toen [eiser] zich registreerde bij MOA.
Naast MOA is Antillephone hoofdelijk aansprakelijk jegens [eiser]. Noch de wet noch de vergunning geeft aan Antillephone het recht op haar beurt aan derden een vergunning (“sublicentie”) te verlenen. Vergunninghouders als Antillephone laten niettemin tegen beter weten in en zonder daartoe gerechtigd te zijn derden onder hun vergunning casino’s exploiteren onder het mom van sublicenties. Daardoor trachten vergunninghouders kennelijk hun verantwoordelijkheid voor het naleven van de gestelde vergunningsvoorwaarden bij die derde te leggen en hun eigen verantwoordelijkheid af te wentelen. Indien Antillephone onder haar vergunning een casino laat exploiteren, is zij voor die exploitatie verantwoordelijk. [eiser] verwijst in dit verband naar artikel 6:171 Burgerlijk Wetboek (BW) en naar een vonnis van 14 april 2020 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (ECLI:NL:OGHACMB:2020:77).
3.3
MOA en Antillephone voeren beide gemotiveerd verweer.
MOA voert primair aan dat [eiser] in strijd met de algemene voorwaarden van MOA en/of onrechtmatig heeft gehandeld en subsidiair dat haar onderzoek nog niet is voltooid.
3.4
MOA concludeert dat het gerecht de vordering van [eiser] zal afwijzen, met veroordeling van hem in de proceskosten.
3.5
Antillephone concludeert dat het gerecht [eiser] in zijn vordering niet-ontvankelijk zal verklaren althans hem deze geheel zal ontzeggen, dan wel een zodanige voorziening zal treffen als het gerecht in goede justitie zal vermenen te behoren, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten, onder toewijzing van de wettelijke rente daarover.
3.6
Op de stellingen van partijen, voor zover van belang, zal hierna worden ingegaan.

4.De beoordeling

t.a.v. de vorderingen jegens MOA en Antillephone
4.1
In deze procedure ligt niet de vraag voor of het is geoorloofd dat Antillephone onder haar vergunning een casino laat exploiteren door MOA en anderzijds dat MOA een casino exploiteert op basis van een zogenaamde sublicentie. Partijen zijn op deze vraag uitgebreid ingegaan, maar de daarop betrekking hebben stellingen van partijen zal het gerecht niet bij zijn beoordeling betrekken.
4.2
Feitelijk bestaat de hiervoor in r.ov. 2.1 omschreven situatie en daarvan uitgaande zullen de vorderingen van [eiser] worden beoordeeld.
voorts t.a.v. de vorderingen jegens MOA
4.3
Als onbetwist staat vast dat het saldo van [eiser] bij [naam].com, en dus bij MOA, € 19.008,40 bedraagt.
4.4
MOA voert aan dat de door [eiser] gewonnen bedragen het resultaat zijn van frauduleuze activiteiten van [eiser] die bovendien in strijd zijn met de algemene voorwaarden van MOA en dat bovendien het onderzoek daarnaar nog gaande is. MOA concludeert dat zij op grond van haar algemene voorwaarden daarom niet is gehouden tot uitbetaling althans dat zij – subsidiair – het recht heeft deze op te schorten.
4.5
Naar het gerecht begrijpt, houdt dat onderzoek (onder meer) een zogenaamd KYC (“Know Your Customer”)-onderzoek in. In verband daarmee heeft MOA heeft aan [eiser] buiten rechte documenten en stukken opgevraagd en [eiser] heeft deze aan MOA toegezonden. Op de KYC-regels beroept MOA zich ook ter verklaring van de (lange) duur van het onderzoek c.q. de verificatie.
4.6
Het beroep van MOA op het onderzoek in verband met die KYC-regels en de verificatie gaan niet op. Artikel 2 lid 1 Landsverordening identificatie bij financiële dienstverleners luidt namelijk:
“De dienstverlener is verplicht de identiteit van een client en de uiteindelijke belanghebbende indien die er is, vast te stellen voordat hij aan die client een dienst verleent. (…)”.
De identiteit van een speler als [eiser] dient dus vooraf te wordt vastgesteld en niet pas achteraf naar aanleiding van een verzoek tot uitbetaling van het saldo. Daarom kan een KYC-onderzoek c.q. kunnen dergelijke documenten of stukken dan wel het ontbreken daarvan een weigering tot uitbetaling of een opschorting daarvan niet rechtvaardigen.
4.7.1
Onder verwijzing naar eerdere correspondentie met de gemachtigde van [eiser] voert MOA voorts aan dat zij [eiser] verdenkt van frauduleus handelen en van samenspanning om op onrechtmatige wijze voordeel van sport betting te trekken ten koste van MOA. Zij baseert deze verdenking op het volgende:
a. de weddenschappen zijn geplaatst in competities die gemakkelijk te manipuleren zijn. Kennelijk ter onderbouwing van dit verwijt heeft MOA nog nader aangevoerd dat [naam 1] uit de Filippijnen, [eiser], [naam 2] uit Duitsland en [naam 3] uit Turkije (hierna tezamen: de vier gebruikers) weddenschappen op soortgelijke en gelijke wedstrijden in het lage segment hebben geplaatst, zoals op wedstrijden in Thailand en Zuid Afrika, en dat deze gevoelig zijn voor matchfixing;
b. er is sterke reden om aan te nemen dat de vier gebruikers zijn gemaakt en beheerd door dezelfde persoon;
c. de vier gebruikers waren op dat moment de enigen die via het nieuw aangeboden betalingsplatform ‘Jeton’ werden gedeponeerd, ondanks het feit dat het online casino van MOA niet in de woonplaatsen van deze gebruikers actief wordt aangeboden.
4.7.2
De vier gebruikers hebben verschillende IP-adressen gebruikt en dat is zeer verdacht. De vier gebruiker maakten ook gebruik van eenzelfde Armeens IP-adres 46.71.104.26. Dit betekent dat de vier gebruikers, onder wie [eiser], gebruik maakten van een en hetzelfde apparaat in Armenië.
4.7.3
Bovendien is na onderzoek gebleken dat genoemde [naam 2] een professionele voetbalspeler is. Op grond van de algemene voorwaarden is het verboden dat een professionele voetbalspeler inzetten plaatst.
4.8 [
eiser] weerspreekt de aantijgingen van MOA en voert onder meer aan dat hij degenen die naast hem als de vier gebruikers worden aangeduid, niet kent en dat hij alleen vanaf zijn huisadres heeft gespeeld met zijn eigen computer en zijn eigen IP-adres en dat niemand anders van zijn computer gebruik heeft gemaakt.
4.9.1
Met betrekking tot de verdenking van fraude en samenspanning wordt allereerst overwogen dat minst genomen opmerkelijk is dat MOA de betaling aan [eiser] aanvankelijk heeft geweigerd met een beroep op onderzoek op basis van de KYC-regels en pas veel later een beroep heeft gedaan op de verdenking van fraude en samenspanning.
4.9.2
Indien al juist is dat [eiser] weddenschappen heeft geplaatst in competities die gemakkelijk te manipuleren zijn, kan MOA [eiser] daarvan niet met recht een verwijt maken. MOA biedt met [naam].com immers de mogelijkheid weddenschappen op dergelijke wedstrijden te plaatsen en door dat te doen heeft [eiser] slechts van die door MOA geboden mogelijkheid gebruik gemaakt. Niet valt daarom in te zien dat [eiser] dat (nota bene door MOA) met recht zou kunnen worden verweten. Indien dergelijk wedstrijden gevoelig zijn voor matchfixing, komt dat voor risico van MOA.
4.9.3
Ter onderbouwing van haar stelling dat de vier gebruikers weddenschappen op soortgelijke en gelijke wedstrijden in het lage segment hebben geplaatst, verwijst MOA naar haar producties 6 en 7. Deze zijn ook uitgebreid op de comparitie van partijen zijn besproken. De gemachtigde van MOA heeft niet duidelijk kunnen maken dat uit die producties volgt dat de vier gebruikers op soortgelijke en gelijke wedstrijden weddenschappen hebben geplaatst en ook na nadere bestudering van die producties volgt dat naar het oordeel van het gerecht niet uit die producties. In dit verband is opmerkelijk dat geen van de namen van de vier gebruikers op deze producties is terug te vinden; de namen van de ‘players’ zijn volgens die producties immers respectievelijk ‘[naam 4]’ en ‘[naam 5]’.
Ook als de vier gebruikers wel op soortgelijke en gelijke wedstrijden zouden hebben ingezet, komt dat het gerecht als onderbouwing van haar stelling door MOA weinig overtuigend over: gezien het grote aantal inzetten dat wordt geplaatst via [naam].com moet het immers vaker voorkomen dat meerdere gokkers op soortgelijke of gelijke wedstrijden inzetten. MOA heeft in elk geval niet aangevoerd dat dat uitzonderlijk is.
4.9.4
Voor het gerecht is zonder toelichting, die niet is gegeven, niet begrijpelijk waarom het zeer verdacht is dat de vier gebruikers verschillende IP-adressen gebruikten. Dit lijkt er immers juist op te wijzen dat de vier gebruikers verschillende spelers zijn. De stelling dat de vier gebruikers allen eenzelfde Armeens IP-adres hebben gebruikt, heeft [eiser] weersproken en is door MOA niet onderbouwd.
4.9.5
Dat de vier gebruikers als enigen gebruik maakten van het betalingsplatform ‘Jeton’, heeft MOA ook in het licht van de ontkenning daarvan door [eiser] niet onderbouwd, althans het gerecht ziet niet in welk opzicht prod. 5, waarnaar MOA verwijst maar die zij niet heeft toegelicht, als onderbouwing kan gelden. Op blad 1 van die productie, naar het gerecht veronderstelt een printscreen van de website van Jeton, staan wel de naam [naam 2] en het mailadres [e-mail adres], maar geen namen of webadressen van anderen, dus ook niet die van [eiser] en blad 2 van die productie bevat geen enkele naam van een speler. Bovendien heeft de gemachtigde van [eiser] onweersproken verklaard dat toentertijd in Duitsland uitsluitend via Jeton geld kon worden gestort.
De stelling van MOA dat het online casino van MOA, dus [naam].com, niet in de woonplaatsen van de vier gebruikers actief wordt aangeboden, heeft [eiser] betwist en is door MOA niet onderbouwd.
Daarom is bij gebreke van voldoende onderbouwing niet komen vast te staan dat dit verwijt aan het adres van [eiser] enige feitelijke basis heeft.
4.9.6
Dat er sterke redenen zijn om aan te nemen dat de vier gebruikers zijn gemaakt en beheerd door dezelfde persoon, hetgeen [eiser] ontkent, is op grond van al het bovenstaande onvoldoende onderbouwd. Daarom zal daaraan worden voorbijgegaan.
4.9.7
Indien [naam 2] een professioneel voetbalspeler zou zijn, zoals MOA stelt, is het zeer de vraag of MOA [eiser] daarvan met succes een verwijt zou kunnen maken. Dat [naam 2] een professioneel voetbalspeler is, heeft MOA op grond van het volgende echter onvoldoende onderbouwd, zodat reeds op grond daarvan dit verwijt niet opgaat. Ter onderbouwing van haar stelling dat [naam 2] een professionele voetbalspeler is, verwijst MOA naar een foto van sporters, kennelijk op een website, onder welke foto de naam ‘[naam 2]’ staat vermeld (prod. 8 bij antwoord).
[eiser] ontkent gemotiveerd dat [naam 2] een professionele voetbalspeler is. De rechter heeft ter comparitie aan de gemachtigde van MOA voorgehouden dat naar zijn oordeel uit niets blijkt dat [naam 2] een professionele voetbalspeler is, integendeel. Daarbij heeft hij in het bijzonder gewezen op de website van TSV Wasenberg e.V., bij welke vereniging [naam 2] zou voetballen, en de klasse waarin die vereniging uitkomt. Bovendien wekken de sporters op de door MOA in het geding gebrachte foto veeleer de indruk recreanten en geen professionele voetbalspelers te zijn. De gemachtigde van MOA heeft tijdens de comparitie verklaard dat MOA het verwijt dat [eiser] samenspant met [naam 2] als professionele sporter handhaaft, maar hij heeft deze stelling niet (nader) onderbouwd. De door MOA gegeven onderbouwing is, in het licht van de gemotiveerde betwisting, onvoldoende en daarom zal bedoelde stelling worden gepasseerd.
4.9.8
MOA stelt ten slotte nog dat [naam 2] bij een verzoek om nadere informatie van MOA met de noorderzon is verdwenen. Zonder toelichting, die niet is gegeven, valt niet in te zien dat het feit [naam 2] (en niet: [eiser]) is verdwenen, de verwijten althans de verdenking van frauduleus handelen jegens [eiser] zou kunnen schragen.
Het enkele feit dat MOA zowel [eiser] als [naam 2] tot de vier gebruikers rekent, is daartoe in elk geval onvoldoende.
4.1
Dit alles leidt tot de conclusie dat hetgeen MOA aanvoert, feitelijk allerminst is komen vast te staan of zelfs maar aannemelijk is geworden. Haar stellingen kunnen daarom niet de conclusie dragen dat [eiser] frauduleus heeft gehandeld en heeft samengespannen of dat serieuze verdenkingen terzake bestaan en/of dat hij in strijd met de algemene voorwaarden heeft gehandeld.
4.11
Die stellingen van MOA vormen daarom onvoldoende grond om uitbetaling van het saldo aan [eiser] te weigeren of op te schorten. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de gemachtigde van [eiser] bepleit dat uit de redelijkheid en billijkheid voortvloeit dat MOA aan hem dient uit te betalen. Volgens het gerecht moet deze stelling aldus worden verstaan dat het beroep van MOA op haar algemene voorwaarden, zo deze bestaan, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Aldus verstaan, verenigt het gerecht zich daarmee.
4.12
Daarom kan in het midden blijven of de algemene voorwaarden waarop MOA zich beroep, tussen partijen gelden.
4.13
Zowel het primaire als het subsidiaire verweer van MOA wordt verworpen en de vordering jegens MOA is toewijsbaar.
voorts t.a.v. de vorderingen jegensAntillephone
4.14
Met betrekking tot de vordering van [eiser] jegens Antillephone wordt het volgende overwogen.
4.15
Het gerecht is met [eiser] en in het voetspoor van het vonnis van 14 april 2020 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (ECLI:NL:OGHACMB:2020:77), het arrest van 23 november 2021 van het Gerechtshof Arnhem/Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2021:10862, JA 2022, nr. 23) en het vonnis van 9 mei 2022 van het gerecht in eerste aanleg van Curaçao (ECLI:NL:OGEAC:2022:121) van oordeel dat Antillephone aansprakelijk kan worden gehouden op de voet van het bepaalde in artikel 6:171 BW. Antillephone heeft immers als vergunninghouder (‘masterlicentiehouder’) haar werkzaamheden ingevolge de vergunning (met de daaraan verbonden voorschriften) uitbesteed aan MOA, een niet-ondergeschikte (‘sublicentiehouder’). De door MOA begane fout (als hiervoor beoordeeld) is dus begaan bij werkzaamheden die, objectief beschouwd (vgl. arrest Hoge Raad, 18 juni 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL9596), ter uitoefening van het bedrijf van Antillephone aan MOA zijn uitbesteed. Ook aan het vereiste van (een zekere) eenheid van onderneming is voldaan.
4.16
Het gerecht acht het ook juist aansprakelijkheid van Antillephone voor door MOA bij de exploitatie van het online casino begane fouten aan te nemen, omdat anders de bescherming die in dit geval de Landverordening buitengaatse hazardspelen 1993 aan de consument c.q. de zich doorgaans in een zwakke positie verkerende online-gokker beoogt te bieden, illusoir zou worden.
4.17
Daarbij verdient opmerking dat disculpatie bij aansprakelijkheid ex artikel 6:171 BW niet mogelijk is. Daarom helpt hetgeen Antillephone heeft gesteld over dat zij, nadat zij door en namens de speler over de niet-uitbetaling was benaderd, zij deze berichten steeds heeft doorgeleid naar Coinbar met het verzoek aan een en ander aandacht te besteden en dit naar behoren af te handelen, wat daar verder van zij, Antillephone niet.
4.18
Ook de vordering van [eiser] jegens Antillephone is op grond van het bovenstaande toewijsbaar.
voorts t.a.v. de vorderingen jegens MOA en Antillephone
4.19
De vorderingen van [eiser] jegens MOA en Antillephone zijn gebaseerd op verschillende grondslagen en MOA en Antillephone hebben daartegen separaat verweer en onderling verschillende verweren gevoerd. Dit rechtvaardigt een volledige proceskostenveroordeling ten laste van zowel MOA als Antillephone.
4.2
MOA zal worden veroordeeld in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van [eiser] en tot aan dit vonnis begroot op NAf 2.500,- (tarief 5, 2 punten).
4.21
Antillephone zal worden veroordeeld in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van [eiser] en tot aan dit vonnis begroot op NAf 2.500,- (tarief 5, 2 punten).
4.22
Gezien de omvang van de buitengerechtelijke werkzaamheden ter incasso van de vordering, zoals die alleen reeds blijkt uit de overgelegde correspondentie, rechtvaardigt de toewijzing van een vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Deze zullen worden toegewezen tot een bedrag van NAf 1.875,-, zijnde 1,5%van het toepasselijke liquidatietarief (tarief 5) en voor het overige worden afgewezen.
4.23 [
eiser] vordert de wettelijke rente vanaf 9 november 2020. Volgens de stellingen van [eiser] heeft hij op die datum ”een uitbetalingsverzoek” gedaan. Dat is onvoldoende om aanspraak te kunnen maken op de wettelijke rente, omdat daarvoor is vereist dat de debiteur in verzuim is geraakt. De wettelijke rente zal daarom worden toegewezen vanaf 30 juni 2021, de datum van betekening van het inleidend verzoekschrift aan MOA en Antillephone.

5.De beslissing

Het gerecht:
veroordeelt MOA en Antillephone hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, aan [eiser] te betalen een bedrag van € 19.008,40 althans de tegenwaarde daarvan in Antilliaanse Courant, te vermeerderen met NAf 1.875,- wegens buitengerechtelijke incassokosten alsmede met de wettelijke rente over € 19.008,40 vanaf 30 juni 2021 tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt MOA in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van [eiser] en tot aan dit vonnis begroot op NAf 2.500,-;
veroordeelt Antillephone in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van [eiser] en tot aan dit vonnis begroot op NAf 2.500,-;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis, rechter, en op 23 mei 2022 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.