Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
hierna: de moeder,
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, is op 22 september 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot vernietiging van de erkenning van een minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2021, door de vader. De verzoeker, die de biologische vader is, heeft de erkenning door de juridische vader aangevochten, stellende dat de moeder misbruik heeft gemaakt van haar bevoegdheid door toestemming te geven voor de erkenning, terwijl zij wist dat de verzoeker de biologische vader was. De moeder heeft de stelling van de verzoeker betwist en aangevoerd dat de erkenning door de verzoeker de ongestoorde verhouding tussen haar en het kind zou schaden.
De procedure begon met een verzoekschrift dat op 19 juli 2021 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 januari 2022 waren de verzoeker, de moeder en een vertegenwoordiger van de Voogdijraad aanwezig, terwijl de vader niet verscheen. De bijzondere curator heeft op 11 juli 2022 een rapport ingediend, waar de verzoeker en de moeder op hebben gereageerd. Het gerecht heeft geoordeeld dat de verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek tot vernietiging van de erkenning, maar ontvankelijk in zijn verzoek om vervangende toestemming tot erkenning.
Het gerecht heeft vastgesteld dat de erkenner niet de biologische vader is en dat de verzoeker, als verwekker, in bepaalde situaties de erkenning kan aanvechten. De moeder heeft niet voldoende onderbouwd dat de erkenning door de verzoeker schadelijk zou zijn voor het kind. Het gerecht heeft geconcludeerd dat het in het belang van het kind is dat de juridische werkelijkheid in overeenstemming wordt gebracht met de biologische werkelijkheid. De verzoeker heeft recht op erkenning als biologische vader, en het verzoek tot vernietiging van de erkenning en het verzoek om vervangende toestemming zijn toegewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.