ECLI:NL:OGEAC:2022:56

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
4 april 2022
Publicatiedatum
12 april 2022
Zaaknummer
CUR201200131
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging schenkingsovereenkomst en testament wegens wilsonbekwaamheid

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 4 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [opposante] en [geopposeerde] over de vernietiging van een schenkingsovereenkomst en testament. [Geopposeerde] heeft gesteld dat zijn moeder, [naam 1], ten tijde van het verlenen van een volmacht en het doen van een schenking aan [opposante] wilsonbekwaam was door dementie. De procedure begon met een verzoekschrift van [geopposeerde] in 2011, waarna een verstekvonnis werd gewezen in 2012. [Opposante] heeft verzet aangetekend tegen dit vonnis en vorderde ontheffing van de veroordeling. De rechter heeft de feiten en het procesverloop in detail onderzocht, inclusief medische rapporten van psychiaters die de wilsonbekwaamheid van [naam 1] bevestigden. De rechter concludeerde dat [naam 1] ten tijde van de volmacht en schenking inderdaad wilsonbekwaam was, en dat de handelingen derhalve vernietigbaar zijn. Het gerecht heeft het verzet van [opposante] ongegrond verklaard en het verstekvonnis bevestigd, waarbij [opposante] werd veroordeeld tot terugbetaling van de opgenomen bedragen en medewerking aan de doorhaling van de inschrijving in het kadaster.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR201200131
Vonnis d.d. 4 april 2022
inzake
[opposante],
wonende in Curaçao,
opposante,
gemachtigde: mrs. L.G. Da Costa Gomez en A.M.P Perigault Monte,
tegen
[geopposeerde],
wonende in Curaçao,
geopposeerde,
gemachtigde: mr. C.S.F. Marshall,
Partijen zullen Hierna [opposante] en [geopposeerde] worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1. [
[geopposeerde] heeft op 15 december 2011 een verzoekschrift ingediend bij het gerecht. Tussen partijen, met [geopposeerde] als eiser en [opposante] als gedaagde, is vervolgens op 23 april 2012 door dit gerecht een verstekvonnis (AR 53117/2011) gewezen, waartegen [opposante] in verzet is gekomen. [geopposeerde] heeft het gerecht verzocht [opposante] niet-ontvankelijk te verklaren in het verzet in verband met overschrijding van de wettelijke verzet termijn. Het verdere verloop van de procedure in verzet blijkt uit de volgende processtukken:
  • het incident vonnis van 19 augustus 2013;
  • de conclusie van repliek in oppositie d.d. 27 september 2021;
  • de nadere producties zijdens [geopposeerde] ingediend bij e-mail van 13 januari 2022;
  • de akte eisvermeerdering d.d. 17 januari 2022;
  • de mondelinge behandeling op 17 januari 2022;
  • de pleitaantekeningen zijdens partijen.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 17 januari 2022 plaatsgevonden in aanwezigheid van partijen, waarbij [geopposeerde] via videoverbinding is verschenen en is bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd en [opposante] is verschenen bij haar gemachtigde mr. Perigault Monte. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben partijen hun wederzijdse standpunten (nader) uiteengezet, mede aan de hand van door hen overgelegde pleitaantekeningen.
1.3.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1. [
[Geopposeerde] is de zoon van wijlen mevrouw [naam 1] (hierna: [naam 1]).
2.2. [
[Opposante] is de kleindochter van [naam 1].
2.3.
Op 22 oktober 2009 verklaart huisarts N.X.M. Rog-Wanner dat [naam 1] aan dementie lijdt. In een schrijven 22 december 2009 verklaart Rog-Wanner dat de dementie niet van dien aard is dat zij geen belangrijke beslissingen kan nemen.
2.4.
Op 5 februari 2010 heeft [naam 1] een uitgebreide volmacht aan [opposante] verleend, waarin [naam 1] [opposante] onder meer machtigt om al haar financiële en juridische belangen te behartigen. De handtekening van [naam 1] onder de volmacht is op 8 februari 2010 door mr. F.J. Fung-A-Loi gelegaliseerd.
2.5.
Op 12 augustus 2010 werd middels een notariële akte van schenking ten overstaan van notaris mr. H.T.M. Burgers het perceel grond met het daarop gebouwde, plaatselijk bekend als [adres] door [naam 1] aan [opposante] geschonken (‘de woning’). De waarde van de woning is bepaald op NAf 39.600. De notariële akte werd getekend door [naam 1] en [opposante]. Op 13 augustus 2010 werd de eigendom van het perceel in het kadaster overgeschreven op naam van [opposante].
2.6.
Op 12 augustus 2010 werd middels een notariële akte ten overstaan van notaris mr. H.T.M. Burgers door [naam 1] eveneens een nieuw testament opgemaakt. In het testament worden, evenals in het eerdere testament van 17 mei 2001, de drie kinderen van [naam 1], te weten [geopposeerde], [naam 2] en [naam 3], aangewezen als enige erfgenaam. In afwijking van het eerste testament, wordt in artikel V van het tweede testament bepaald dat [opposante] de waarde van de schenking ad NAf 39.600 moet inbrengen in de nalatenschap van [naam 1]. De notariële akte is getekend door [naam 1].
2.7.
Psychiater H.A.B. van Gaalen heeft op verzoek van [geopposeerde] onderzoek gedaan naar de geestestoestand van [naam 1]. In het rapport van 4 oktober 2010 (
in de aanhef staat augustus, maar uit het rapport volgt dat het oktober is) concludeert Van Gaalen:
“Diagnostische overwegingen:
Dementia waarschijnlijk Alzheimer, mogelijk ook vasculaire component (rookte altijd veel).
Haar dementia is waarschijnlijk niet recent begonnen. Zeer waarschijnlijk speelt zich dit proces al langer dan (minimaal) een jaar af.
Betrokkene is nu niet meer echt wilsbekwaam. Daar is haar korte termijn geheugen te gestoord voor. Belangrijke items kan ze nog wel vasthouden, de details van zaken verglijden snel.
Ze kan mogelijk nog wel even een standpunt innemen bij het moeten beslissen over zaken, is echter ook beïnvloedbaar, en vergeet alles snel.
Conclusie:
Niet meer wilsbekwaam. Al langer dan een jaar lijkt ze dit niet meer te zijn.”
2.8.
Ook psychiater M. van Broekhoven heeft op verzoek van [geopposeerde] onderzoek gedaan naar de geestestoestand van [naam 1]. In het rapport van 21 oktober 2010 concludeert Van Broekhoven:
“Overwegingen:
Er is hoogstwaarschijnlijk sprake van een zich ver ontwikkelende dementie van Alzheimer. Een vasculaire vorm van dementie is niet uit te sluiten zonder CT scan (dit i.v.m. stevig roken vroeger en ook nu nog af en toe een sigaretje).
Dit proces is al zeker twee jaar gaande misschien zelfs langer, het lukt niet om precies iets te zeggen hierover omdat onderzochte het zelf niet weet en de kinderen het ook niet precies weten. Moeder woont immers op Curaçao en de zoon woont op Aruba. Onderzochte is niet wilsbekwaam meer en ook dit geldt voor zeker al een jaar. Haar korte termijn geheugen is ernstig gestoord, ze overziet consequenties van haar eigen gedrag niet meer en details van zaken vervagen en probeert zij te verbloemen.
Conclusie:
Onderzochte is niet wilsbekwaam en dit lijkt al 1 à 2 jaar zo te zijn.”
2.9.
Uit een brief van de MCB van 10 november 2010 volgt ten aanzien van het spaarbankboekje van [naam 1], het volgende:
“Het spaarbankboekje nr. [bankboekje nr. A] ten name van “[naam 4] a/o [naam 1]” waar u naar verwijst, is op 22 december 2009 als verloren opgegeven.
Het toentertijd daarop voorkomend saldo ad NAf 101.657,91 is derhalve overgeboekt naar een nieuw geopend spaarbankboekje nr. [bankboekje nr. B] ten name van “[naam 1].
Het saldo op laatstgemeld spaarbankboekje bedraagt heden NAf 5,03. (…)
Ten aanzien van de daarop voorkomend opnames van NAf 50.000 en NAf 20.000 zijn bij wijze van steekproef nagegaan wie de opnames heeft gedaan. Onze vaststelling is dat voor de opnames hebben getekend [naam 1] respectievelijk [opposante] (
krachtens volmacht).”
2.10.
Bij vonnis van 26 november 2010 heeft het gerecht [naam 1] op verzoek van haar drie kinderen, onder curatele geplaatst. In dat kader heeft het gerecht onder meer op basis van de medische verklaringen van psychiaters Van Gaalen en Van Broekhoven, overwogen dat er bij betrokkene sprake is van een geestelijke stoornis als bedoeld in artikel 1:378 lid 1 BW, waardoor [naam 1] niet in staat is of bemoeilijkt wordt haar belangen behoorlijk waar te nemen.
2.11.
Uit een neuropsychologisch onderzoek in mei/juni 2011 uitgevoerd in opdracht van A.Y. Jessurun, psychiater, volgt ten aanzien van de geestestoestand van [naam 1] het volgende:
“Resultaten en conclusie
Testresultaten geven weer dat mevrouw’s korte termijn geheugen ernstig stoornis heeft. Ze kan nieuwe informatie wel opnemen maar ze worden niet opgeslagen in haar geheugen. Oude informatie kan ze wel zich herinneren. Het initiëren en perseveren (steeds herhalen van ’t zelfde) heeft ze duidelijk moeilijkheden mee. Het geeft aanduiding weer voor taalstoornis. Er zijn geen aanwijzingen voor apraxie (niet handelen) en agnosie (niet herkennen) gedurende het testen. Verder is haar vermogen om abstract te denken matig gestoord. De stoornissen bij geheugen functies, taalstoornis, desoriëntatie en uitvoerende functies geven de sterke indicatie dat er sprake is van
dementie van het Alzheimer type.
Ondanks de verschillende beperkingen op cognitieve functies kan mevrouw wel de taken uitvoeren met de hulp van anderen in een vertrouwde omgeving. Ze kan ook aangeven wat de dingen zijn die voor haar belangrijk zijn. Een hiervan is dat ze liever in haar vertrouwde omgeving wil zijn. Thuis is ze vertrouwd en ze weet wel haar weg hierin te vinden. Mocht ze in een nieuwe omgeving geplaatst worden dan zal de cognitieve beperkingen sterker naar voren komen. Gezien de familiaire onenigheden zijn betreffend het verdelen van de erfenis, is het belangrijk dat er gehouden wordt met haar.”
Jesserun concludeert naar aanleiding van dit onderzoek in een begeleidend schrijven van 1 juli 2011 dat [naam 1] gediagnosticeerd is met de ziekte van Alzheimer, met een laat begin en ongecompliceerd en dat [naam 1] ondanks de geheugenstoornissen goed in staat is om over haar eigen zaken te beslissen.
2.12.
Op 21 november 2011 is [naam 1] opgenomen op de psychogeriatrische afdeling van het verzorgingstehuis Huize Welgelegen Habaai. Kort daarna is [naam 1] overleden.
2.13.
Op 23 november 2011 is aan [geopposeerde] verlof verleend om conservatoir beslag te leggen op de woning.
2.14.
Bij uitspraak van 26 januari 2016 heeft de Kamer van Toezicht Notariaat de klacht van [geopposeerde] tegen notaris mr. H.T.M. Burgers gegrond verklaard omdat de notaris, gelet op de verklaring van huisarts dr. N.X.M. Rog van 22 oktober 2009 en 22 december 2009, gerede twijfel had moeten hebben omtrent de geestesgesteldheid van [naam 1] en te lichtvaardig heeft aangenomen dat zij overeenkomstig haar wil handelde.

3.Het geschil

3.1. [
[Opposante] vordert – naar het gerecht begrijpt – dat zij bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, zal worden ontheven van de veroordeling die tegen haar is uitgesproken bij het verstekvonnis (AR 53117/2011) van 23 april 2012 en om de vordering alsnog af te wijzen, met veroordeling van [geopposeerde] in de proceskosten.
3.2. [
[Opposante] legt aan haar vordering ten grondslag dat de volmacht verlening en schenking door [naam 1] aan [opposante] rechtsgeldig zijn. [naam 1] was wilsbekwaam toen zij [opposante] een volmacht verleende nu deze door de notaris is gelegaliseerd. De notaris heeft ten tijde van schenking onder meer aan de hand van verklaringen van huisarts Rog-Wanner vastgesteld dat [naam 1] wilsbekwaam was
.
3.3. [
[Geopposeerde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd en daarbij zijn vordering bij akte gewijzigd in die zin dat [geopposeerde] vordert dat het gerecht bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
  • de schenkingsovereenkomst vernietigt;
  • het testament van 12 augustus 2010 van [naam 1] vernietigt;
  • [opposante] veroordeelt om binnen twee weken na betekening van het vonnis haar medewerking te verlenen aan doorhaling van de huidige inschrijving in het openbare register bij het Kadaster Curaçao en daarbij zorg te dragen dat het registergoed wederom ten name van de oorspronkelijke eigenaren wordt gesteld;
  • de volmacht vernietigt;
  • [opposante] veroordeelt tot terugbetaling van het bedrag dat zij van de bankrekening(en) van [naam 1] heeft gehaald;
  • [opposante] veroordeelt in de proceskosten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1. [
[Geopposeerde] heeft bij vermeerdering van eis gevorderd om ook het gewijzigde testament te vernietigen. [Opposante] heeft zich verzet tegen de wijziging van eis wegens strijd met de goede procesorde nu de wijziging in een zeer laat stadium is ingediend. Een eis mag ingevolge artikel 109 Rv worden gewijzigd zolang de rechter geen eindvonnis heeft gewezen. Wel is bezwaar mogelijk op de grond dat de wijziging in strijd met de goede proces orde komt. [Geopposeerde] heeft zijn eis eerst bij akte ter comparitie gewijzigd, nadat de zaak sedert het vonnis in het incident in 2013 stil had gelegen en nadat zijdens [opposante] was geconcludeerd voor repliek in oppositie. De akte is op dezelfde dag genomen als de dag dat de comparitie plaatsvond. Weliswaar is de akte kort voor de zitting aan partijen toegezonden, de toelichting van [geopposeerde] op de eiswijziging is eerst ter comparitie gegeven. Gelet op het late tijdstip in de procedure waarop de (toelichting op) de eisvermeerdering in het geding is gebracht, heeft [opposante] geen gelegenheid gehad om op de vermeerdering van eis te reageren. Daarom dient de vermeerdering van eis (vernietiging van het testament) als in strijd met de eisen van goede procesorde te worden beschouwd en zal het gerecht deze ambtshalve weigeren en beslissen op de vordering zoals in eerste instantie door [geopposeerde] bij verzoekschrift is ingediend en waarop het gerecht bij vonnis van 23 april 2012 heeft beslist.
4.2. [
[Geopposeerde] stelt dat [naam 1] als gevolg van dementie type Alzheimer wilsonbekwaam was ten tijde van het verlenen van de volmacht en de schenking aan [opposante]. De volmacht en de schenking zijn daarom vernietigbaar. De vorderingen van [geopposeerde] zijn gebaseerd op de door hem gestelde wilsonbekwaamheid van [naam 1], waardoor zij niet meer in staat was haar wil te bepalen. [naam 1] zou de volmacht nooit hebben verleend en de schenking niet hebben gedaan als zij tot het bepalen van haar wil in staat zou zijn geweest.
4.3.
Het verlenen van de volmacht en de schenking die [naam 1] aan [opposante] heeft gedaan is op grond van artikel 3:34 BW vernietigbaar als komt vast te staan dat de geestvermogens van [naam 1] als gevolg van de door [geopposeerde] gestelde dementie type Alzheimer waren gestoord ten tijde van de volmacht verlening en schenking. Als vaststaat dat sprake was van een geestesstoornis dient vervolgens te worden beoordeeld of de handelingen onder invloed van die stoornis zijn gedaan. Op grond van de hoofdregel van artikel 129 Rv rust op [geopposeerde] de stelplicht en bij betwisting de nadere onderbouwing en bewijslast dat de geestvermogens van [naam 1] ten tijde van de volmacht verlening en schenking waren verstoord.
4.4.
Van een geestesstoornis in de zin van artikel 3:34 lid 1 BW is sprake in alle gevallen waarin de handelende persoon niet over een normale wil beschikt en zich geen rekenschap kan geven van wat hij doet of van de strekking van de handeling (zie conclusie A-G De Vries Lentsch-Kostense, ECLI:NL:PHR:2013:2378, 8, bij HR 21 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:414).
4.5.
Het betoog van [geopposeerde] komt erop neer dat de geestvermogens van [naam 1] op 5 februari 2010 ten tijde van de volmacht verlening en op 12 augustus 2010 ten tijde van het doen van de schenking, zodanig verstoord waren door dementie type Alzheimer dat een met de verklaring overeenstemmende wil geacht moet worden te ontbreken. Daarbij wordt in het bijzonder verwezen naar de rapporten van twee psychiaters, Van Gaalen en Van Broekhoven, beiden van oktober 2010. Zowel Van Gaalen als Van Broekhoven concluderen dat [naam 1] in oktober 2020 niet wilsbekwaam is in verband met dementie type Alzheimer. Van Gaalen geeft aan dat [naam 1] als gevolg van de geestesstoornis al langer dan één jaar niet meer wilsbekwaam lijkt te zijn. Van Broekhoven formuleert het nog stelliger en concludeert dat [naam 1] onder invloed van de geestesstoornis al één à twee jaar wilsonbekwaam is. Uit beide rapporten volgt dat het korte termijn geheugen ernstig gestoord is. Van Gaalen geeft aan dat [naam 1] mogelijk nog wel een standpunt kan innemen bij het moeten beslissen. Zij is echter ook beïnvloedbaar en vergeet alles snel. Van Broekhoven voegt daar aan toe dat ze de consequenties van haar eigen gedrag niet meer overziet. Op basis van deze rapporten is [naam 1] vervolgens ook onder curatele gesteld.
4.6.
Uit beide rapporten kan worden afgeleid dat [naam 1] aan een geestesstoornis leed die er toe leidde dat zij in oktober 2010 volledig wilsonbekwaam is verklaard. Nu volgens beide psychiaters wordt vastgesteld dat [naam 1] al langere tijd, in ieder geval één jaar en zo mogelijk twee jaren, niet meer wilsbekwaam is, staat daarmee eveneens vast dat [naam 1] ten tijde van de volmacht verlening (acht maanden eerder) en de schenking (twee maanden eerder) wilsonbekwaam is geweest.
4.7. [
[Opposante] ontkent niet dat [naam 1] ten tijde van de volmacht verlening en de schenking aan dementie leed. [Opposante] stelt in het kader van haar betwisting dat de huisarts Rog-Wanner in oktober 2009 en december 2009 heeft verklaard dat [naam 1] aan dementie lijdt, maar dat de dementie niet van dien aard is dat zij geen belangrijke beslissingen kan nemen. De notaris heeft zich ook op die verklaring gebaseerd bij het opmaken en passeren van de notariële schenkingsakte. Voorts verwijst [opposante] naar het rapport van Jessurun, waaruit eveneens volgt dat [naam 1] in staat is om over haar eigen zaken te beslissen. Aldus betwist [opposante] het causaal verband tussen de geestesstoornis en de wils- c.q. handelingsbekwaamheid van [naam 1].
4.8.
Voorop gesteld wordt dat uit de uitspraak van de Kamer van Toezicht Notariaat volgt dat de notaris ten onrechte op de verklaring van de huisarts is afgegaan. Verder kan noch uit de verklaring van de huisarts noch uit het rapport van Jesserun worden afgeleid dat de conclusies van Van Gaalen van Van Broekhoven met betrekking tot de wilsonbekwaamheid van [naam 1] als gevolg van haar geestestoestand geen stand kunnen houden. Immers, vaststaat dat [naam 1] aan dementie leed, ook al in oktober 2009. Jesserun komt ter zake tot vergelijkbare diagnostische overwegingen als Van Gaalen en Van Broekhoven. Ook zij concludeert tot dementie type Alzheimer. Verder geeft zij evenals Van Gaalen en Van Broekhoven aan dat er sprake is van geheugenstoornissen, taalstoornis en desoriëntatie. Dat zij desondanks nog wel taken kan uitvoeren en beslissingen kan nemen zoals Jesserun stelt, betekent niet dat [naam 1] als wilsbekwaam moet worden beschouwd. Immers, ook Van Gaalen concludeert dat [naam 1] nog wel een standpunt kan innemen bij het nemen van beslissen, maar dat zij desalniettemin wilsonbekwaam is omdat zij erg beïnvloedbaar is en alles snel vergeet. Dit sluit aan bij de diagnostische overwegingen van Jesserun. Overigens valt op dat Jesserun in het geheel geen standpunt inneemt over de wils(on)bekwaamheid van [naam 1] en dat haar opmerking over de mate waarin [naam 1] in staat is beslissingen te nemen in een separate brief staat vermeld zonder enige toelichting in verhouding tot haar bevindingen in het rapport.
4.9.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat er van uit moet worden gegaan dat [naam 1] ten tijde van het opmaken van de volmacht en de schenking leed aan een (blijvende) geestesstoornis waardoor zij op dat moment wilsonbekwaam was. Immers, alle drie de betrokken professionals rapporteren langdurige problemen die voortvloeien uit een geestesstoornis. Twee professionals geven daarbij expliciet aan [naam 1] door die geestesstoornis al één tot twee jaar wilsonbekwaam was. Dat de wilsonbekwaamheid als gevolg van de geestelijke problemen dateert van vóór de gewraakte rechtshandelingen, wordt dus door twee deskundige medici onderschreven. De blote stelling van [opposante] dat geen sprake was van een geestesstoornis in de zin van artikel 3:34 BW, maar enkel van dementie die geen invloed had op de wilsbekwaamheid van [naam 1], volstaat in het licht van de verderstrekkende deskundige informatie van de professionals, niet. Daargelaten dat door [opposante] foto’s zijn overgelegd waaruit volgt dat zij een nauwe band en intensief contact met [naam 1] had, en dat de huisarts en de notaris met [naam 1] hebben gesproken alvorens zij een inschatting hebben gemaakt van de geestelijke problematiek, komt aan de beoordeling van medici in dit verband doorslaggevend gewicht toe.
4.10.
De slotsom is dat [naam 1] leed aan een geestesstoornis waardoor zij wilsonbekwaam was en de volmacht verlening en de schenking onder invloed van die stoornis is gedaan. Daarmee zijn zowel de volmacht verlening, als de schenking vernietigbaar. De vorderingen van [geopposeerde] tot vernietiging van de volmacht en de schenking zijn daarmee toewijsbaar. De volmacht verlening en schenking zijn op zich nadelig was voor het vermogen van [naam 1]. [Opposante] heeft met gebruikmaking van de volmacht in minder dan een jaar ruim NAf 100.000 van de bankrekening van [naam 1] opgenomen. [Opposante] zal dat bedrag moeten terugbetalen. [naam 1] heeft [opposante] haar enige woning geschonken. [opposante] zal haar medewerking moeten verlenen aan doorhaling van de huidige inschrijving in het openbare register bij het Kadaster Curaçao en daarbij zorgdragen dat het registergoed wederom ten name van de oorspronkelijke eigenaren wordt gesteld. Dat de schenking van de woning is gedaan onder een verplichting de waarde daarvan te zijner tijd bij de verdeling van de nalatenschap in te brengen, doet daar niet aan af.
4.11.
Nu het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft ziet het gerecht aanleiding de kosten van deze procedure in verzet te compenseren aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

Het Gerecht:
5.1.
verklaart het verzet ongegrond;
5.2.
bevestigt het verstekvonnis van 23 april 2012;
5.3.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Christiaan, rechter, en op 4 april 2022 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.