ECLI:NL:OGEAC:2023:106

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
12 april 2023
Publicatiedatum
23 mei 2023
Zaaknummer
CUR202200016 en CUR202200017
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanslag inkomstenbelasting 2018 en aftrek persoonlijke lasten

In deze zaak heeft belanghebbende, wonende te Curaçao, beroep ingesteld tegen de aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2018. Belanghebbende had in 2017 een totaalbedrag aan renten betaald van NAf 8.771, maar had in zijn aangifte inkomstenbelasting voor dat jaar slechts NAf 5.000 aan persoonlijke lasten in aftrek genomen, het maximum dat toegestaan is. Hij wenste het resterende bedrag van NAf 3.771 alsnog in aftrek te brengen bij de aanslag inkomstenbelasting 2018. Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao overweegt dat persoonlijke lasten alleen in het jaar van betaling in aftrek kunnen worden gebracht. Aangezien de rente in 2017 is betaald, kan deze niet in 2018 worden afgetrokken. De wetgeving, zoals vastgelegd in de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943, ondersteunt deze conclusie, waarbij persoonlijke lasten niet kunnen worden doorgeschoven naar een volgend belastingjaar. Het Gerecht verklaart het beroep van belanghebbende ongegrond, en er wordt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht toegekend. De uitspraak is gedaan op 12 april 2023 door mr. drs. M.M. de Werd, in aanwezigheid van griffier mr. S.C.M.J. Bucx.

Uitspraak

Uitspraak van 12 april 2023
BBZ nrs. CUR202200016 en CUR202200017
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende],wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is een aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2018 opgelegd.
1.2
Belanghebbende heeft tegen de aanslag inkomstenbelasting 2018 bezwaar gemaakt.
1.3
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de aanslag inkomstenbelasting 2018 gehandhaafd.
1.4
Belanghebbende heeft op 6 januari 2022 tegen de uitspraak van de Inspecteur beroep ingesteld bij het Gerecht. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
1.5
De Inspecteur heeft op 20 maart 2023 een verweerschrift ingediend.
1.6
Belanghebbende heeft op 24 maart 2023 een reactie op het verweerschrift ingediend.
1.7
De zitting heeft plaatsgevonden op 31 maart 2023 te Willemstad. Belanghebbende is verschenen. Namens de Inspecteur is verschenen [A].
2.FEITEN
2.1
Belanghebbende heeft in het jaar 2017 een totaalbedrag aan renten betaald van NAf 8.771.
2.2
Belanghebbende heeft in zijn aangifte inkomstenbelasting voor het jaar 2017 een bedrag aan persoonlijke lasten van NAf 5.000 (het maximum) in aanmerking genomen.

3.GESCHIL

In geschil is of de aanslag naar de juiste bedragen is opgelegd.

4.OVERWEGINGEN

Aftrek persoonlijke lasten

4.1
Artikel 3, lid 2 Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 (hierna: LIB) bepaalt dat belastbaar inkomen het in een belastingjaar genoten zuiver inkomen verminderd met de op grond van artikel 15 te verrekenden verliezen is. Het zuiver inkomen is het inkomen verminderd met de persoonlijke lasten en de buitengewone lasten (artikel 3, lid 3, LIB).
4.2
Ingevolge artikel 16, lid 1, letter c Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 (hierna: LIB) zijn persoonlijke lasten de niet als kosten tot verwerving, inning, en behoud der opbrengst en op de opbrengst rustende lasten aan te merken renten van schulden en kosten van geldleningen tot een bedrag van
f.2.500.
4.3
Ten aanzien van de belastingplichtige aan wie de in artikel 20, tweede en derde lid, bedoelde bestanddelen van het inkomen van zijn echtgenoot worden toegerekend, worden de bedragen als bedoeld in artikel 16, lid 1, letter c LIB verdubbeld (artikel 16, lid 5 LIB). Het Gerecht gaat ervan uit dat deze bepaling in onderhavig geval van toepassing is. Dat betekent dat belanghebbende tot een bedrag van NAf 5.000 persoonlijke lasten, zijnde renten van schulden en kosten van geldleningen, in aftrek kan brengen.
4.4
Belanghebbende stelt dat hij in 2017 in totaal NAf 8.771 aan rente heeft betaald. Hij heeft echter maar NAf 5.000 in aftrek genomen (het maximum), en wenst het meerdere (NAf 3.771) bij de aanslag inkomstenbelasting 2018 alsnog in aftrek te brengen.
4.5
Het Gerecht overweegt daarover als volgt. Persoonlijke lasten komen slechts in aftrek in het jaar waarin deze zijn betaald. Rente betaald in het jaar 2017, kan derhalve niet in het jaar 2018 bij de bepaling van het belastbaar inkomen in aftrek worden toegestaan.
4.6
Belanghebbende heeft in zijn reactie op het verweerschrift gewezen op de volgende passage uit de toelichting bij de aangifte: “Wilt u kosten invullen die u in een voorgaand jaar niet kon aftrekken?”. Het Gerecht overweegt hierover dat deze passage ziet op kosten in verband met bronnen “inkomsten uit arbeid, pensioen en uitkeringen”, ofwel bronkosten. Die kosten kunnen, voor zover ze in het jaar van betaling niet tot aftrek hebben geleid, in een volgend jaar in aftrek worden gebracht (artikel 9, lid 8 LIB). De bepaling ziet niet op hier in het geding zijnde persoonlijke lasten.
4.7
Gelet op het voorgaande dient belanghebbendes beroep tegen de aanslag inkomstenbelasting 2018 ongegrond te worden verklaard.

5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. drs. M.M. de Werd, rechter, en uitgesproken op 12 april 2023, in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.C.M.J. Bucx.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500