ECLI:NL:OGEAC:2023:278

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
3 november 2023
Publicatiedatum
22 november 2023
Zaaknummer
CUR202302487
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot verkoop van een woning uit nalatenschap in kort geding

In deze zaak, die op 3 november 2023 door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is behandeld, gaat het om een kort geding waarin eiseres, een zus, verzoekt om een machtiging tot verkoop van een woning die deel uitmaakt van de nalatenschap van hun ouders. De woning wordt momenteel bewoond door eiseres en het gezin van gedaagde, haar broer. Eiseres stelt dat gedaagde de woning slecht onderhoudt en dat zij de nalatenschap zo spoedig mogelijk wenst te verdelen. Gedaagde verzet zich tegen de verkoop en stelt dat er geen reden is om de woning te verkopen voordat de nalatenschap volledig is afgewikkeld. Tijdens de mondelinge behandeling op 29 augustus 2023 is geprobeerd om tot een minnelijke regeling te komen, maar eiseres heeft aangegeven de zaak niet verder te willen aanhouden.

De rechter oordeelt dat eiseres niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er gewichtige redenen zijn voor de verkoop van de woning. Er zijn nog andere onroerende zaken in de nalatenschap en gedaagde heeft aangegeven de woning te willen kopen. De rechter wijst de vordering van eiseres af, maar verleent haar wel verlof om kosteloos te procederen, gezien het overgelegde bewijs van onvermogen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De rechter roept partijen op om samen met de overige erfgenamen tot een verdeling van de nalatenschappen te komen.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202302487
Vonnis in kort geding van 3 november 2023
in de zaak van
[eiseres],wonend in Curaçao,
eiseres,
gemachtigden: mr. G.C.A. Scheperboer-Parris en mr. N.F.C. Themen-Cairo,
tegen
[gedaagde],
wonend in Curaçao,
gedaagde,
procederend in persoon.

1.Het procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
• het verzoekschrift van 9 augustus 2023,
• de mondelinge behandeling van 29 augustus 2023, waarbij eiseres, bijgestaan door haar gemachtigden, en gedaagde, in persoon, zijn verschenen,
• de e-mailberichten zijdens eiseres van 27 september en van 16 oktober 2023.
1.2
Tijdens de mondelinge behandeling is partijen in overweging gegeven om tot een minnelijke regeling te komen. Bij laatstvermeld e-mailbericht heeft eiseres te kennen gegeven dat zij de zaak niet nader wenst aan te houden. Vonnis is vervolgens bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1
Partijen zijn zus en broer. Partijen zijn erfgenamen van hun beider ouders, wijlen [de erflater] (hierna: de erflater) en wijlen [de erflaatster] (hierna: erflaatster). Uit het huwelijk van de ouders zijn vijf kinderen geboren, waarvan thans nog in leven zijn eiseres, gedaagde en hun zuster [naam 1]. De erflater heef verder een kind erkend, [naam 2]. De erflater is overleden op 7 februari 2015, de erflaatster op 4 mei 2019. De erflaatster heeft over haar nalatenschap bij testament beschikt en daarbij tot haar erfgenamen benoemd eiseres en [naam 1] voornoemd.
2.2
Van de nalatenschappen van erflater en erflaatster maakt deel uit de woning [adres] te Curaçao. In deze woning wonen eiseres en het gezin van gedaagde.

3.De vordering en de standpunten van partijen

3.1
Eiseres verzoekt het gerecht, bij vonnis in kort geding, en uitvoerbaar bij voorraad:
“a. Eiseres verlof te verlenen om kosteloos te procederen;
b. Eiseres ontvankelijk te verklaren in haar spoedeisend belang;
c. Eiseres vervangende toestemming te verlenen om tot verkoop van de woning over te gaan, conform artikel 3:174 BW;
d. een dwangsom op te leggen aan gedaagde van NAf 500,- bij weigerachtige medewerking.”
3.2
Aan de vordering legt eiseres ten grondslag dat gedaagde de woning slecht onderhoudt, dat zij de nalatenschap zo spoedig mogelijk wenst te verdelen en dat zij met haar deel uit de opbrengst van de verkoop van de woning een eigen woning wenst aan te schaffen, omdat zij niet langer met het gezin van gedaagde in de woning wenst te verblijven.
3.3
Gedaagde heeft gemotiveerd verweer gevoerd. De woning maakt deel uit van de nalatenschappen van de ouders van partijen, die uit meerdere (onroerende) zaken bestaan. Gedaagde wenst dat deze nalatenschappen volledig worden afgewikkeld. Er is geen reden om de woning vooruitlopend daarop te verkopen. Gedaagde betwist in dit verband dat de woning slecht onderhouden is. Ook wil hij in de gelegenheid worden gesteld de woning, waar zijn gezin in woont, te kopen.

4.De beoordeling

4.1
Een machtiging op grond van artikel 3:174 van het Burgerlijk Wetboek tot het te gelde maken van een gemeenschappelijk goed kan in kort geding worden verleend indien er gewichtige redenen zijn, en voldoende spoedeisend belang (HR 21 juni 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE4380). Het is aan eiseres om voldoende aannemelijk te maken dat aan die voorwaarden is voldaan. Daar is zij naar het oordeel van het gerecht niet in geslaagd. Dat wordt hierna toegelicht.
4.2
Eerst ter zitting is duidelijk geworden dat er in elk geval nog een onroerende zaak in de nalatenschappen valt, een woning te [wijk], en dat ook in die woning een deelgenoot woont. Verder wensen ten minste twee van de vier deelgenoten - gedaagde en blijkens een overgelegde verklaring met die strekking ook [naam 1] – te komen tot verdeling van de nalatenschappen. Onder deze omstandigheden heeft eiseres onvoldoende gemotiveerd gesteld dat zich gewichtige redenen in vorenbedoelde zin voordoen, op grond waarvan de woning, vooruitlopend op die verdeling, moet worden verkocht. De woning wordt thans bewoond, door eiseres en het gezin van gedaagde. Dat eiseres dat een onwenselijke situatie vindt, vanwege de problemen tussen partijen, is daarvoor op zichzelf onvoldoende. Alle betrokkenen wensen immers een einde te maken aan deze situatie, en dat kan bereikt worden door verdeling van de nalatenschappen. Verder is door gedaagde gemotiveerd weersproken dat als gevolg van gebrek aan onderhoud de waarde van de woning steeds verder vermindert. Daartegenover heeft eiseres haar stelling niet nader onderbouwd. Voorts is er op dit moment geen derde partij die belangstelling heeft om de woning te kopen, terwijl gedaagde te kennen heeft gegeven de woning te willen kopen. Dat kan hij evenwel alleen doen met steun van de bank, op basis van de resultaten van zijn onderneming en de gelden die hem zullen toekomen na verdeling van de nalatenschappen. Verder is in deze procedure niet duidelijk geworden of de zuster die in de woning te [wijk] woont deze toebedeeld wenst te krijgen. De slotsom is dat de vordering zal worden afgewezen. Het gerecht geeft partijen in overweging om, samen met de overige deelgenoten, met elkaar in overleg te treden om tot een verdeling van de nalatenschappen van hun ouders te komen.
4.3
Gezien het overgelegde bewijs van onvermogen, zal eiseres verlof worden verleend om kosteloos te procederen.
4.4
Omdat partijen familie zijn, ziet het gerecht aanleiding om de proceskosten te compenseren, zo dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing in kort geding

Het gerecht:
5.1
verleent eiseres verlof om kosteloos te procederen;
5.2
wijst de vordering af;
5.3
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth, rechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.