ECLI:NL:OGEAC:2023:305

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
5 oktober 2023
Publicatiedatum
27 november 2023
Zaaknummer
CUR202300374
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot adoptie door voogd met betrekking tot minderjarige

In deze zaak heeft de voogdes van een minderjarige, die sinds 2018 bij haar woont, een verzoek ingediend tot adoptie van het kind en wijziging van de geslachtsnaam. De moeder van het kind, die in 2020 ontheven is uit het gezag, heeft verweer gevoerd en verzocht om een omgangsregeling. De vader stemt in met het verzoek van de voogdes. De Voogdijraad heeft geadviseerd het verzoek voor een jaar aan te houden om te werken aan een omgangsregeling tussen de moeder en de minderjarige. Het gerecht heeft vastgesteld dat de voogdes niet kan aantonen dat de minderjarige niets meer van zijn ouders te verwachten heeft, wat een voorwaarde is voor adoptie volgens het Burgerlijk Wetboek. De moeder heeft aangegeven dat zij altijd een rol in het leven van de minderjarige heeft willen spelen, maar nooit de gelegenheid heeft gekregen. Gezien deze omstandigheden heeft het gerecht het verzoek tot adoptie afgewezen, maar heeft het de moeder wel verlof verleend om kosteloos te procederen. De beslissing is genomen op 5 oktober 2023.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202300374
Beschikking van 5 oktober 2023
op het verzoek van:
[verzoekster / de voogdes],
wonende in Curaçao,
verzoekster, hierna: de voogdes,
gemachtigde: mr. N.B. Louisa,
tegen
[de moeder],
wonende in Curaçao,
verweerster, hierna: de moeder,
gemachtigde: mr. A.M. Perigault Monte,
en
[de vader],
wonende in Curaçao,
verweerder, hierna: de vader.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, op 8 februari 2023 bij de griffie ingediend;
  • het adviesrapport van de Voogdijraad van 6 september 2023;
  • de mondelinge behandeling op 14 september 2023, waarbij de voogdes, bijgestaan door haar gemachtigde, de moeder, bijgestaan door haar gemachtigde, de vader, en een medewerker van de Voogdijraad, zijn verschenen. Namens de moeder is een verweerschrift overgelegd. Namens de voogdes is een pleitnota overgelegd.
1.2.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De feiten

  • [kind 1] is op [geboortedatum] 2016 in Curaçao geboren uit de moeder.
  • De minderjarige woont sinds 2018 bij de voogdes.
  • Bij beschikking van 14 oktober 2020 is de moeder ontheven uit het gezag en is verzoekster benoemd tot voogdes over de minderjarige.

3.Het verzoek en de beoordeling

3.1.
De voogdes verzoekt de adoptie van de minderjarige uit te spreken en de geslachtsnaam van de minderjarige te wijzigen in [geslachtsnaam van verzoekster]. Ter onderbouwing van het verzoek heeft de voogdes gesteld dat de minderjarige al ruim vijf jaar bij de voogdes woont en door haar wordt verzorgd. De adoptie is in het belang van de minderjarige. De redenen waarom de minderjarige in het verleden onder toezicht is gesteld en de benoeming van verzoekster als voogdes zijn niet gewijzigd. De onstabiele woonsituatie van de moeder en het gebrek aan opvoedingswaarden bij haar zijn ongewijzigd gebleven. Gelet hierop en rekening houdend met het standpunt van de vader staat het vast dat de minderjarige niets meer van zijn ouders te verwachten heeft. De voogdes heeft zich altijd ingezet en blijft zich inzetten voor een goede omgangsregeling tussen de moeder en de minderjarige.
3.2.
De moeder voert gemotiveerd verweer en voert – kort gezegd – aan dat zij geen gelegenheid heeft gehad om weer invulling te geven aan haar ‘moederrol’. Dit is mede veroorzaakt door de gezinsvoogd die tijdens de ondertoezichtstelling van de minderjarige geen begeleiding heeft geboden en ook door de voogdes die het contact tussen de minderjarige en de moeder heeft beperkt. De moeder verzoekt een structurele omgangsregeling tussen haar en de minderjarige te bepalen.
3.3.
De vader stemt in met het verzoek.
3.4.
De Voogdijraad adviseert het verzoek voor één jaar aan te houden om, onder begeleiding, te werken aan een omgangsregeling tussen de moeder en de minderjarige. Deze noodzakelijke begeleiding is tot nu toe, gedurende de periode van ondertoezichtstelling van de minderjarige en ook daarna, van de zijde van de betrokken instanties niet dan wel onvoldoende geboden, zo is tijdens de zitting namens de Voogdijraad te kennen gegeven. De moeder wil de relatie met de minderjarige herstellen en zij moet die kans krijgen, ongeacht dat zij nauwelijks of niet met de minderjarige in gezinsverband heeft samengeleefd en haar gezag over de minderjarige heeft misbruikt of de verzorging van de minderjarige op grove wijze heeft verwaarloosd. Tijdens het jaar kunnen de voogdes en de moeder begeleid worden door Stichting Kinderbescherming Curaçao. De Voogdijraad zal gedurende het jaar contact houden met Stichting Kinderbescherming Curaçao.
3.5.
Het verzoek tot adoptie kan op grond van artikel 1:227 van het Burgerlijk Wetboek (BW) alleen worden toegewezen, indien adoptie in het kennelijk belang van het kind is, vaststaat dat het kind niets meer van zijn ouder of ouders te verwachten heeft, en aan de voorwaarden, genoemd in artikel 1:228 BW, wordt voldaan. Bij het kennelijk belang van de minderjarige dient – naast hetgeen hieronder nog wordt overwogen – in dit verband niet alleen te worden gelet op de positie die de minderjarige door adoptie verkrijgt, maar ook op hetgeen de minderjarige verliest. Hierbij dient in de eerste plaats te worden gedacht aan de aanspraak op opvoeding en verzorging. Wat betreft de bepaling dat vaststaat dat het te adopteren kind niets meer van zijn ouder(s) te verwachten heeft, overweegt het gerecht dat de betekenis hiervan ziet op het dragen van verantwoordelijkheid jegens een kind, in het bijzonder de opvoeding, verzorging en het uitoefenen van het gezag. Het gaat dus niet alleen om de vraag of het kind met zijn biologische ouder(s) in het geheel geen feitelijke contacten meer heeft of nog zal krijgen. Van belang is of het kind wel of niet kan verwachten dat de ouder(s) nog inhoud kunnen geven aan het ouderschap. Slechts indien vaststaat dat het kind ten aanzien van zijn oorspronkelijke ouder(s) niets te verwachten heeft, zal aan het criterium voor adoptie zijn voldaan.
3.6.
Gelet op de stellingen van partijen, zal het gerecht eerst de vraag beantwoorden of het vaststaat dat de minderjarige niets meer van zijn moeder te verwachten heeft. Naar het oordeel van het gerecht is dat niet het geval, althans bestaat daarover voldoende twijfel om het verzoek af te wijzen. Daarbij neemt het gerecht in aanmerking de tekst van de gestelde voorwaarde, waarin wordt gesproken over “vaststaan.” Bij twijfel staat niet vast dat aan deze voorwaarde is voldaan. De twijfel wordt het gerecht ingegeven door de volgende omstandigheden. Ter zitting heeft de moeder verklaard dat zij altijd een rol van betekenis in het leven van de minderjarige heeft willen spelen en dat nog steeds wil, maar dat zij hiervoor nooit de gelegenheid/de begeleiding heeft gekregen. Deze verklaring acht het gerecht, in het bijzonder gelet op de toelichting ter zitting en het advies van de Voogdijraad, aannemelijk. Dit leidt tot de slotsom dat niet is voldaan aan een van de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 1:227 BW. Om die reden zal het gerecht het verzoek van de voogdes tot adoptie van de minderjarige afwijzen. Gelet hierop zal het gerecht niet verder ingaan op de overige gestelde voorwaarden voor adoptie.
3.7.
Mede gelet op het verzoek van de moeder gaat het gerecht ervan uit dat, ondanks dat het verzoek niet wordt aangehouden zoals de Voogdijraad heeft geadviseerd, de Voogdijraad Stichting Kinderbescherming Curaçao zal verzoeken de moeder en de voogdes te begeleiden om onder meer tot contactherstel te komen. Deze afspraak tot contactherstel leent zich niet voor opname in het dictum.
3.8.
Gelet op het overgelegde bewijs van onvermogen zal de moeder worden toegestaan om kosteloos te procederen.

4.De beslissing

Het gerecht:
4.1.
wijst af het verzoek van de voogdes tot adoptie van de minderjarige;
4.2.
verleent aan de moeder verlof om kosteloos te procederen.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter, bijgestaan door
mr. M. Molenaar, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 5 oktober 2023.