ECLI:NL:OGEAC:2025:20

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
14 februari 2025
Publicatiedatum
18 februari 2025
Zaaknummer
CUR202401783 t/m CUR202401786
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. drs. P.A.M. Pijnenburg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanslagen inkomstenbelasting en premies AOV/AWW, AVBZ en BVZ voor het jaar 2020

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 14 februari 2025 uitspraak gedaan op het beroep van belanghebbende tegen de aanslagen inkomstenbelasting en premies AOV/AWW, AVBZ en BVZ voor het jaar 2020. Belanghebbende had op 22 december 2022 aanslagen ontvangen, waartegen hij op 28 maart 2023 bezwaar had gemaakt. Aangezien de Inspecteur niet tijdig op het bezwaar had gereageerd, is belanghebbende in beroep gekomen. Tijdens de zitting op 31 januari 2025 was de Inspecteur niet verschenen, wat het Gerecht als onbegrijpelijk en onaanvaardbaar beschouwde. Het Gerecht oordeelde dat de bewijslast voor de correcties die de Inspecteur had aangebracht, op de Inspecteur rustte, maar deze had geen onderbouwing geleverd voor zijn afwijkingen van de aangifte. Hierdoor kon het Gerecht niet beoordelen waarom de Inspecteur van de aangifte was afgeweken en heeft het de correcties laten vervallen. Het Gerecht heeft de aanslagen verminderd naar een belastbaar inkomen van NAf 43.386 en een premie-inkomen van NAf 64.180 voor de BVZ. Tevens is de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende en moet hij het betaalde griffierecht vergoeden.

Uitspraak

Uitspraak van 14 februari 2025
BBZ nrs. CUR202401783 t/m CUR202401786
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende],wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn op 22 december 2022 aanslagen inkomstenbelasting (IB) premies AOV/AWW, premie AVBZ en premie BVZ voor het jaar 2020 opgelegd met bedragen aan terug te ontvangen belasting of premies van respectievelijk NAf 2.157 (IB), NAf 1.452 (premies AOV/AWW), NAf 182 (premie AVBZ) en een te betalen bedrag aan premie BVZ van 283.
1.2
Belanghebbende heeft op 28 maart 2023 tegen bovengenoemde aanslagen bezwaar gemaakt.
1.3
Belanghebbende is op 25 mei 2024 in beroep gekomen tegen het niet tijdig doen van uitspraken op bezwaar. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
1.4
Partijen zijn op 27 december 2024 uitgenodigd voor een zitting op 31 januari 2025.
1.5
De zitting heeft plaatsgevonden op 31 januari 2025 te Willemstad. Belanghebbende is verschenen. Namens de Inspecteur is, zonder berichtgeving en hoewel op de juiste wijze te zijn uitgenodigd, niemand verschenen.

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende heeft op 16 juni 2021 aangifte inkomstenbelasting en premies AOV/AWW, AVBZ en BVZ gedaan voor het jaar 2020 naar een belastbaar – en premie-inkomen voor de AOW/AWW en AVBZ van NAf 43.386 en een premie- inkomen voor de BVZ van NAf 64.180 (BVZ).
2.2
Volgens de aangifte zouden de aanslagen als volg dienen te worden vastgesteld.
Inkomstenbelasting: restitutie van NAf 4.854
Premie AOV/AWW: restitutie van NAf 3.327
Premie AVBZ: restitutie van NAf 416
Premie BVZ: geen aanslag
2.3
Aan belanghebbende zijn voor het jaar 2020 op 22 december 2022 de volgende aanslagen opgelegd.
Inkomstenbelasting: restitutie van NAf 2.157
Premie AOV/AWW: restitutie van NAf 1.452
Premie AVBZ: restitutie van NAf 182
Premie BVZ: te betalen premie van NAf 281
2.4
Belanghebbende is op 28 maart 2023 in bezwaar gekomen. Op 25 mei 2024 is belanghebbende in beroep gekomen tegen het niet tijdig doen van uitspraken op bezwaar.

3.GESCHIL

3.1
In geschil is de juistheid/de hoogte van de aanslagen inkomstenbelasting, premies AOV/AWW, AVBZ en BVZ voor het jaar 2020.

4.OVERWEGINGEN

Vooraf

4.1
Zowel belanghebbende als de Inspecteur zijn uitgenodigd om op 31 januari 2025 op zitting te verschijnen voor de behandeling van de onderhavige zaak. Bij mail van 27 december 2024 is de Inspecteur de ‘ROL JAN. 2025’ gestuurd met daarbij een bestand ‘ROL 31 JAN 2025.pdf’. In die belastingrol van vrijdag 31 januari 2025 is de zaak van belanghebbende geappointeerd om 9.15 uur.
De Inspecteur is evenwel zonder opgaaf van redenen niet verschenen. Ook op andere momenten schittert de Inspecteur door afwezigheid. Zo heeft hij ook geen uitspraak op bezwaar gedaan en evenmin, na daartoe door het Gerecht te zijn uitgenodigd, een verweerschrift ingediend. Dit alles acht het Gerecht onbegrijpelijk en onaanvaardbaar. Zeker van een vertegenwoordiger van de overheid mag worden verwacht dat hij aan zijn processuele verplichtingen voldoet, zoals het verschijnen ter zitting. Door niet te verschijnen tasten belanghebbende en het Gerecht nog steeds in het volstrekte duister voor wat betreft de correcties die de Inspecteur heeft aangebracht met betrekking tot de aangifte IB, AOV/AWW, AVBZ en BVZ voor het jaar 2020.
Inhoudelijk
4.2
Zoals hierboven reeds vermeld is de Inspecteur afgeweken van de aangifte, evenwel zonder de afwijking(en) te motiveren. De bewijslast met betrekking tot de aangebrachte correcties, rust op de Inspecteur.
De Inspecteur heeft ter onderbouwing van de aangebrachte correcties evenwel niets ingebracht. Nu het Gerecht niet kan beoordelen om welke reden(en) de Inspecteur van de aangifte is afgeweken, zal het Gerecht de correcties laten vervallen.
4.3
Met inachtneming van het vorenstaande zal het Gerecht voor het jaar 2020 het belastbaar inkomen overeenkomstig het bedrag van de aangifte vaststellen op NAf 43.386. Het premie-inkomen voor wat de AOV/AWW en de AVBZ betreft overeenkomstig het bedrag van de aangifte vaststellen op NAf 43.386 en voor wat de BVZ betreft overeenkomstig het bedrag van de aangifte op NAf 64.180.

5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

5.1
Ingevolge artikel 15, lid 1 van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken 1940 (hierna: LBB) worden de kosten vergoed die de belastingplichtige in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
5.2
In artikel 15, lid 2, LBB is bepaald dat de regels over de (hoogte van de) proceskostenvergoeding bij of krachtens landsbesluit worden vastgesteld. Dat is nog niet gebeurd. Het Gerecht zal daarom aansluiten bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, AB 2013, GT no. 512 (voorheen PB 2001, no. 127) (vgl. GHvJ 21 juni 2017, ECLI:NL:OGHACMB:2017:54).
5.3
In artikel 1 van dit Besluit zijn de kosten vermeld die voor vergoeding in aanmerking komen, waaronder de kosten van door een derde verleende beroepsmatige bijstand. Deze kosten kunnen worden berekend op NAf 1.400 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, waarde per punt NAf 700 en wegingsfactor 1).
5.4
De Inspecteur dient op grond van artikel 18, lid 5 LBB het betaalde griffierecht van NAf 50 aan belanghebbende te vergoeden.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
  • verklaart het beroep inzake de aanslagen inkomstenbelasting en premies AOV/AWW, AVBZ en BVZ voor het jaar 2020 gegrond;
  • vermindert de aanslagen inkomstenbelasting en premies AOV/AWW en AVBZ voor het jaar 2020 naar aanslagen naar een belastbaar inkomen en premie- inkomen van NAf 43.386 en voor wat de BVZ betreft naar een premie- inkomen van NAf 64.180.
  • veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van NAf 1.400; en
  • draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van NAf 50 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. drs. P.A.M. Pijnenburg, rechter, en uitgesproken op 14 februari 2025, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc
.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500