ECLI:NL:OGEAC:2025:210

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
8 oktober 2025
Publicatiedatum
24 oktober 2025
Zaaknummer
BBZ nrs. CUR202500767 tot en met CUR202500770
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaren tegen belastingaanslagen en premie AVBZ

Op 8 oktober 2025 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan in een zaak waarbij belanghebbende, wonende te Curaçao, beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de Inspecteur der Belastingen op zijn bezwaren tegen aanslagen inkomstenbelasting (IB) en premie AVBZ voor de jaren 2019 en 2020. De aanslagen waren opgelegd op basis van een belastbaar- en premie-inkomen van respectievelijk NAf 377.396 en NAf 148.336. Belanghebbende had op 6 juni 2023 en 6 december 2023 bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, maar de Inspecteur had tot op dat moment geen uitspraak gedaan. Het Gerecht oordeelde dat het beroep gegrond was, omdat de Inspecteur niet tijdig had beslist op de bezwaren. De partijen kwamen ter zitting overeen dat de aanslagen IB voor de jaren 2019 en 2020 moesten worden verminderd, waarbij aftrek ter voorkoming van dubbele belasting werd verleend voor buitenlandse inkomsten. Het Gerecht droeg de Inspecteur op om uiterlijk 1 december 2025 alsnog uitspraak te doen op de bezwaren tegen de aanslagen premie AVBZ. Tevens werd de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende en moest het betaalde griffierecht worden vergoed.

Uitspraak

Uitspraak van 8 oktober 2025
BBZ nrs. CUR202500767 tot en met CUR202500770
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende],wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn op 22 december 2022 aanslagen inkomstenbelasting (IB) en premie AVBZ voor het jaar 2019 opgelegd naar een belastbaar- en premie-inkomen van NAf 377.396.
1.2
Aan belanghebbende zijn op 9 oktober 2023 aanslagen IB en premie AVBZ voor het jaar 2020 opgelegd naar een belastbaar- en premie-inkomen van NAf 148.336.
1.3
De aanslagen IB zijn opgelegd naar een penshonada tarief van 10% (artikel 23b, lid 1 Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943) en zonder toepassing van aftrek ter voorkoming van dubbele belasting.
1.4
Belanghebbende heeft daartegen op 6 juni 2023 (2019) en 6 december 2023 (2020) bezwaar gemaakt.
1.5
Belanghebbende heeft op 5 maart 2025 beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraak op de bezwaren. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
1.6
De Inspecteur heeft op 15 september 2025 een verweerschrift ten aanzien van het jaar 2019 ingediend.
1.7
De zitting heeft plaatsgevonden op 19 september 2025 te Willemstad. Namens belanghebbende zijn verschenen [A] en [B], verbonden aan [Q] (de gemachtigde). Namens de Inspecteur is verschenen [C]. Belanghebbende heeft voorafgaand aan de zitting een pleitnota ingediend.

2.OVERWEGINGEN

Inkomstenbelasting
Ontvankelijkheid bezwaar 2019; termijn
2.1
In artikel 29, lid 1 Algemene landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL) is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een hem opgelegde belastingaanslag, binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet een gemotiveerd bezwaarschrift kan indienen bij de Inspecteur.
2.2
Het onderhavige aanslagbiljet is gedagtekend op 22 december 2022. Belanghebbende stelt in zijn bezwaarschrift dat hij voor het eerst op de hoogte is gekomen van de aanslag door de ontvangst van de aanmaning op 23 mei 2023. De Inspecteur heeft ter zitting verklaard dit niet te betwisten. In de stelling van belanghebbende ligt de betwisting van de tijdige verzending van het aanslagbiljet besloten. Nu de Inspecteur de (tijdige) verzending van de aanslag niet aannemelijk heeft gemaakt vangt de bezwaartermijn aan op het tijdstip dat belanghebbende eerst kennis heeft gekregen van de aanslag, dus op 23 mei 2023. Belanghebbende heeft vervolgens op 6 juni 2023 en derhalve tijdig bezwaar gemaakt. Het bezwaar is ontvankelijk.
Beroep niet tijdig beslissen
2.3
Het beroep is gericht tegen het niet tijdig beslissen op bezwaar. De Inspecteur heeft nog immer geen beslissing genomen op het bezwaar tegen de aanslagen IB voor de jaren 2019 en 2020. Dat betekent dat het beroep gegrond is. Omdat overeenstemming is bereikt over de afwikkeling van deze zaken (zie 2.4) zal het Gerecht ervan afzien om de Inspecteur op te dragen alsnog een beslissing te nemen op de ingediende bezwaren tegen de aanslagen IB 2019 en 2020.
Inhoudelijk
2.4
Ter zitting zijn partijen overeengekomen dat de aanslagen inkomstenbelasting 2019 en 2020 moeten worden verminderd conform het standpunt van belanghebbende. Dat betekent dat, onder handhaving van de belastbare inkomens op NAf 377.396 (2019) respectievelijk NAf 148.336 (2020) en het penshonado tarief van 10%, aftrek ter voorkoming van dubbele belasting wordt verleend voor een bedrag aan buitenlandse inkomsten van NAf 79.210 (2019) respectievelijk NAf 41.536 (2020).
AVBZ
2.5
Het geschil ziet uitsluitend nog op de aan belanghebbende opgelegde aanslagen premie AVBZ.
2.6
De bezwaarschriften tegen de aanslagen premie AVBZ zijn op 6 juni 2023 (2019) en 6 december 2023 (2020) door de Inspecteur ontvangen.
2.7
Ingevolge artikel 30, lid 2, Algemene landsverordening Landsbelastingen (ALL) is een uitspraak op een bezwaarschrift niet tijdig gedaan, als de Inspecteur niet binnen negen maanden na ontvangst van het bezwaarschrift, in dit geval dus uiterlijk op 6 maart 2024 (2019) en 6 september 2024, een uitspraak heeft gedaan.
2.8
Ingevolge artikel 31, lid 1, ALL kan binnen twaalf maanden, in dit geval dus uiterlijk op 6 maart 2025 (2019) en 6 september 2025 (2020), beroep worden ingesteld tegen het niet tijdig doen van een uitspraak op een bezwaarschrift.
2.9
Belanghebbende heeft op 5 maart 2025 beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraak op de bezwaren. Dit beroep is tijdig ingesteld.
2.1
De Inspecteur heeft nog immer geen beslissing op de bezwaren genomen. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen dient derhalve gegrond te worden verklaard.
2.11
Ingevolge artikel 31, lid 2 ALL draagt het Gerecht de Inspecteur op uiterlijk 1 december 2025 alsnog uitspraak te doen op de bezwaren tegen aanslagen premie AVBZ 2019 en 2020. Het Gerecht bepaalt hierbij dat hoofdstuk VI ALL (verplichtingen ten dienste van de belastingheffing) van toepassing is tot 1 december 2025.
2.12
Bij het doen van de uitspraken op bezwaar gaat het inhoudelijk enkel nog om de vraag of belanghebbende uitsluitend buiten Curaçao arbeid verricht in de zin van artikel 2, lid 1 van het Besluit beperking kring verzekerden (PB 2002/32).

3.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

Kosten bezwaarfase
3.1
Het Gerecht is van oordeel dat belanghebbende geen recht heeft op een kostenvergoeding voor de bezwaarfase. De aanslagen zijn niet, zoals vereist in artikel 32a, lid 1 van de ALL, door ernstige onzorgvuldigheid in strijd met het recht opgelegd.
Kosten beroepsfase
3.2
Ingevolge artikel 15, lid 1, Landsverordening op het beroep in belastingzaken (LBB) worden de kosten vergoed die de belastingplichtige in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
3.3
In artikel 15, lid 2, Landsverordening op het beroep in belastingzaken (LBB) is bepaald dat de regels over de (hoogte van de) proceskostenvergoeding bij of krachtens landsbesluit worden vastgesteld. Dat is nog niet gebeurd. Het Gerecht zal daarom aansluiten bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, PB 2001, no. 127 (vgl. GHvJ 21 juni 2017, nr. CUR2016H00008, ECLI:NL:OGHACMB:2017:54).
3.4
In artikel 1 van dit Besluit zijn de kosten vermeld die voor vergoeding in aanmerking komen, waaronder de kosten van door een derde verleende beroepsmatige bijstand. Deze kosten kunnen worden berekend op NAf 1.400 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, waarde per punt NAf 700, wegingsfactor 1). Het Gerecht overweegt hierbij dat bij het Gerecht één beroepschrift is ingediend zodat sprake is van één zaak in de zin van voormeld Besluit, ook al heeft het beroepschrift betrekking op meerdere aanslagen. [1]
3.5
Verder dient de Inspecteur op grond van artikel 18, lid 5 LBB het betaalde griffierecht van NAf 50 aan belanghebbende te vergoeden.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep tegen het niet tijdig beslissen gegrond;
- vermindert de aanslag IB 2019 door toepassing van aftrek ter voorkoming van dubbele belasting over een bedrag van NAf 79.210 aan buitenlandse inkomsten, onder handhaving van de overige elementen van de aanslag;
- vermindert de aanslag IB 2020 door toepassing van aftrek ter voorkoming van dubbele belasting over een bedrag van NAf 41.536 aan buitenlandse inkomsten, onder handhaving van de overige elementen van de aanslag;
- draagt de Inspecteur op om, met inachtneming van deze uitspraak, uiterlijk 1 december 2025 alsnog uitspraak te doen op de bezwaren tegen de aanslagen premie AVBZ 2019 en 2020;
- bepaalt dat hoofdstuk VI ALL (verplichtingen ten dienste van de belastingheffing) van toepassing is tot 1 december 2025;
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van NAf 1.400; en
- draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van NAf 50 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. drs. M.M. de Werd, rechter, en uitgesproken op 8 oktober 2025, in tegenwoordigheid van de griffier mr. L.M. de Leeuw van Weenen.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500

Voetnoten

1.Hoge Raad 15 april 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT3953.