Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL EN STANDPUNTEN PARTIJEN
4.OVERWEGINGEN
GiEA: Curaçao 23 juni 2016,ECLI:NL:OGEAC:2016:152.
[Gerecht: bedoeld is de aangifte 2019]gedaan alsof sprake is van een fiscale eenheid. Nimmer verwijst belanghebbende naar het verzoek voor fiscale eenheid in de definitieve aangifte 2019. Dit wordt nimmer in de bezwaarfase gedaan. Voorts blijkt uit de definitieve aangifte winstbelasting 2019 niet dat [Q] Holding BV (de moedermaatschappij waarmee belanghebbende een fiscale eenheid wil vormen) de aandeelhouder is, maar een andere vennootschap wordt genoemd als (directe) aandeelhouder. [Q] Holding BV doet pas voor het jaar 2020 definitieve aangifte winstbelasting alsof sprake is van een fiscale eenheid met [belanghebbende]. De Inspecteur meent dan dat dat er een bewuste standpunt is ingenomen door al die tijd geen beroep te doen op het verzoek voor fiscale eenheid voor het jaar 2019.’
alsofsprake is van een fiscale eenheid. Belanghebbende c.q. [Q] Holding BV kón voor het jaar 2019 geen aangifte met toepassing van fiscale eenheid doen, omdat de daarvoor door de Inspecteur af te geven (voor bezwaar vatbare) beschikking fiscale eenheid ontbrak. Het Gerecht hecht verder geloof aan de verklaring van belanghebbende dat zij uiteindelijk, ter voorkoming van nadelige gevolgen ten gevolge van het te laat aangifte doen en betalen, maar uit voorzorg op naam van belanghebbende aangifte winstbelasting 2019 heeft gedaan en de uit die aangifte resulterende belasting heeft betaald.
5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vernietigt de verzuimboete van NAf 5.000;
- draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van NAf 150 te vergoeden.
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij: