ECLI:NL:OGEAM:2015:10

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
7 oktober 2015
Publicatiedatum
1 februari 2016
Zaaknummer
EJ 2015/110
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens dringende reden

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 7 oktober 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de naamloze vennootschap S.E.L. Maduro & Sons en een werknemer. De werknemer was sinds 15 januari 2007 in dienst en verdiende laatstelijk Naf 2.650,00 bruto per maand, exclusief vakantiegeld. De werkgever, Maduro, heeft de werknemer op 31 december 2014 op staande voet ontslagen, maar heeft later de mening van het Department of Labor Affairs gevolgd, dat het ontslag niet rechtsgeldig was. Maduro heeft vervolgens een verzoek ingediend om de arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens gewichtige redenen, zonder toekenning van enige vergoeding.

De werknemer heeft verweer gevoerd tegen de ontbinding, maar niet tegen de ontbinding op zich. Het Gerecht heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld, waarbij drie incidenten zijn vastgesteld die volgens Maduro een dringende reden voor ontbinding vormden. Het eerste incident betrof het niet opvolgen van instructies met betrekking tot een zieke passagier, het tweede incident betrof een integriteitsschending door het vragen van een gift aan de kapitein van een cruiseschip, en het derde incident betrof een fysiek conflict met de scheepsarts.

Het Gerecht heeft geoordeeld dat de werknemer door deze incidenten een dringende reden heeft gegeven voor de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De ontbinding is per direct uitgesproken, zonder recht op vergoeding, en de proceskosten zijn voor eigen rekening van beide partijen. Deze beschikking is gegeven door mr. A.J.J. van Rijen, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
Zaaknummer: EJ 2015/110
Datum: 7 oktober 2015
Beschikkingnr.
BESCHIKKING
In de zaak van:
de naamloze vennootschap S.E.L. MADURO & SONS,
gevestigd te Sint Maarten,
verzoekster,
gemachtigde: mr. C. Marica,
tegen:
[de werknemer],
wonende in Sint Maarten,
verweerder,
gemachtigde: de heer E. Maduro.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als ‘Maduro’ en ‘[de werknemer]’, tenzij anders is vermeld.

1.Het verloop van de procedure

Namens verzoekster is op 27 mei 2015 ter griffie van het Gerecht in eerste aanleg alhier een verzoekschrift (met producties) ingediend.
Verweerder heeft bij brief van 22 september 2015 een verweerschrift met producties in het geding overgelegd.
De mondelinge behandeling van het verzoekschrift heeft plaatsgevonden ter terechtzitting van 23 september 2015. Voor verzoekster is mr. B. Brooks (namens mr. Marica) verschenen die op schrift gestelde pleitaantekeningen heeft voorgedragen en overgelegd. Verweerder is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd die op schrift gestelde pleitaantekeningen heeft voorgedragen en overgelegd.
Beschikking is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1. [
de werknemer] is met ingang van 15 januari 2007 in dienst van Maduro getreden. Laatstelijk verdiende hij Naf 2.650,00 bruto per maand, te vermeerderen met 8% vakantiegeld. Zijn functie was Ship Boarding Agent and Clerk. Zijn taak bestaat uit het aan boord gaan van aanmerende cruise schepen en alle handelingen te verrichten die verbonden zijn aan een veilig en prettig bezoek van de passagiers en het verlenen van assistentie aan land van bemanningsleden.
2.2.
Bij brief van 31 december 2014 is [de werknemer] op staande voet ontslagen door Maduro:
“This is you third warning letter and thus serves as you immediate dismissal with SEL Maduro and Sons (WWI) Inc.
The reason for this Third Warning is a result of unauthorized approval from Management for Family Luncheon request made to Carnival Cruise Line dated: December 29th, 2014 which is unacceptable and unprofessional. Complaint has come directly from Cruise Line for explanation on such request.
Please return boom key, front door key, Samsung tablet and other property of S.E.L. Maduro and Sons.
S.E.L. Maduro and Sons wishes to you much success with your future endeavor.
(…)”
2.3.
De eerdere waarschuwingsbrieven dateren van 28 november 2014 en 15 december 2014.
2.4.
Door Maduro is loon doorbetaald aan [de werknemer] tot en met juli 2015. Maduro heeft namelijk de opinie van The Department of Labor Affairs gevolgd. Deze instantie was van mening dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was gegeven.

3.Het verzoek

3.1
Maduro verzoekt bij beschikking de arbeidsovereenkomst tussen partijen wegens gewichtige redenen met onmiddellijke ingang ontbonden te verklaren, zonder toekenning van enige vergoeding, kosten rechtens.
3.2
Maduro baseert, kort gezegd, haar verzoek op de aanwezigheid van een (uitgestelde) dringende reden in de zin van artikel 7A:1615p BW en subsidiair op verandering van omstandigheden. Op de argumenten zal hierna – voor zover relevant – nader worden ingegaan.
3.3 [
de werknemer] voert verweer, weliswaar niet tegen de ontbinding op zich, maar wel tegen het verzoek om de ontbinding zonder vergoeding uit te spreken.

4.De beoordeling

4.1
Aan de orde is de vraag of er aanleiding bestaat om de arbeidsovereenkomst tussen partijen met onmiddellijke ingang te ontbinden. Bij de beantwoording van deze vraag staat allereerst centraal of er gewichtige redenen voor ontbinding bestaan. Volgens Maduro zijn deze gewichtige reden gelegen in de dringende reden die zij aan het door haar gegeven ontslag op staande voet ten grondslag heeft gelegd alsmede in de eerste twee waarschuwingen en subsidiair, vormt dit grond om de arbeidsovereenkomst wegens veranderde omstandigheden te ontbinden. Daarbij geldt dat is gebleken dat het verzoek onvoorwaardelijk is ingediend. Vanwege de loondoorbetalingen in 2015 is Maduro zelf van oordeel dat het ontslag op staande voet niet langer rechtsgeldig is.
4.2
Aan het verzoek worden drie incidenten ten grondslag gelegd waarbij [de werknemer] zich zeer verwijtbaar heeft gedragen volgens Maduro. Het Gerecht gaat in op deze incidenten.
4.3
Het eerste incident betreft de “in de steek gelaten passagier”, zoals Maduro het aanduidt en speelt zich af eerste helft december 2014. Een passagier moest worden opgenomen in het ziekenhuis op Sint Maarten. De instructie van de cruiseline was dat hij elke dag moest worden bezocht door een medewerker van Maduro en dat zij zeer geregeld op de hoogte moest worden gehouden van de stand van zaken. [de werknemer] heeft de patiënt op vrijdag in het ziekenhuis bezocht en gezegd dat hij niet op zaterdag zou komen (hij is Zevendedagsadventist en mag op zaterdag niet werken). Na het weekend bleek dat de patiënt, tegen de instructies in, naar Guadaloupe was overgebracht en de cruiseline was hiervan niet op de hoogte gesteld. Daar is zij pas achter gekomen na eigen onderzoek. Het Gerecht overweegt dat ter zitting is komen vast te staan dat [de werknemer] in elk geval tegen de patiënt heeft gezegd dat hij niet op zaterdag zou komen. [de werknemer] meldde ter zitting dat hij niets over zondag heeft gezegd. Duidelijk is dat de instructies niet zijn opgevolgd door [de werknemer]; de patiënt is niet elke dag bezocht en door dat niet bezoeken wist hij op maandag niet dat de patiënt was overgebracht naar een ander ziekenhuis op een ander eiland. Evenmin is de cruiseline op de hoogte gehouden door hem. [de werknemer] verweert zich nog met het argument dat uit de relevante e-mails blijkt dat zijn collega’s in de cc ook alles hadden meegekregen maar dat acht het Gerecht niet doorslaggevend. Hij had immers zijn collega’s of zijn superieur kunnen vragen een andere medewerker zaterdag naar het ziekenhuis te laten gaan en had minimaal op zondag met de patiënt of het ziekenhuis kunnen bellen. [de werknemer] heeft deze instructie van Maduro dus niet goed uitgevoerd hetgeen aan hem verwijtbaar is.
4.4
Het tweede incident betreft “integriteitsschending; het vragen van een gift”, zoals Maduro het aanduidt en dat ook met zoveel woorden is aangehaald in voormelde ontslagbrief d.d. 31 december 2014. Op 29 december 2014 heeft [de werknemer] aan de kapitein van het cruise schip Glory gevraagd om de verjaardag van zijn oom aan boord te mogen vieren met lunch met in totaal 17 verjaardagsgasten. De cruiseline heeft zich hierover beklaagd bij Maduro. Maduro heeft tegenover [de werknemer] het standpunt ingenomen dat dit niet geoorloofd is en dat het onbegrijpelijk is dat hij hier Maduro niet van in kennis heeft gesteld, laat staan toestemming heeft gevraagd. [de werknemer] brengt een aantal mails in het geding waaruit volgt dat hij dit vaker heeft gedaan. Ook is er een mail van een superieur die hetzelfde verzoek doet aan de cruise line. [de werknemer] zegt dat collega’s hetzelfde doen en dat er geen protocol is waaruit blijkt dat dit niet mag of slechts mag na toestemming. Het Gerecht overweegt dat [de werknemer] niet aannemelijk heeft gemaakt dat meerdere collega’s dit doen en dat er dus sprake is van een relevante bedrijfscultuur in dit opzicht. De mail van de superieur ziet op “Agency Staff & family” en is dus met werk verbonden, in tegenstelling tot het verzoek voor de verjaardagslunch van [de werknemer]’s oom. Verder valt op dat de eerdere verzoeken van [de werknemer] met name uit 2010 en eerder dateren zodat het kennelijk ook weer niet heel gebruikelijk was om dergelijke verzoeken aan de kapitein te richten. Van een ship’s agent mag worden verwacht dat hij zijn werkgever minimaal op de hoogte stelt van dergelijke privé verzoeken aan diens opdrachtgevers. Daarvoor is een protocol niet nodig; het Gerecht acht dat als vanzelfsprekend voortvloeiende uit een correcte functie-uitoefening. Ook deze handelwijze van [de werknemer] acht het Gerecht dus laakbaar.
4.5.
Het derde incident betreft “bekgevecht met scheepsarts”, zoals Maduro dit aanduidt, en dateert van 6 november 2014. Uit het politierapport volgt dat [de werknemer] de hand van de scheepsarts heeft vastgepakt en een recept uit haar hand heeft gegrist. De scheepsarts heeft geen aangifte gedaan. Zij heeft wel een email gezonden met haar relaas van het gebeuren; zij vindt dat zij onheus en te fysiek door [de werknemer] is benaderd en heeft daar psychisch enige last van gehad. [de werknemer]’s weergave van het gebeuren ter zitting is wat minder scherp dan die van de scheepsarts, maar hij betwist niet dat hij de declaratie (niet het recept) van de scheepsarts heeft afgepakt door het uit haar hand te grissen. Hij vertelde dat hij deze factuur nodig had ten behoeve van de administratie van Maduro en dat de scheepsarts deze niet wilde afgeven. Het Gerecht overweegt dat [de werknemer] tot elke prijs dient te voorkomen dat dit soort incidenten van fysieke aard zich voordoen met bemanningsleden en dat hem dat niet is gelukt hetgeen het Gerecht, gelet op zijn leeftijd en ervaring, niet begrijpt. Ook deze handelwijze is dus verwijtbaar aan hem.
4.6. [
de werknemer] voert aan dat het Department of Labor Affairs hem gelijk heeft gegeven door te oordelen dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is. Dat moge zo zijn, maar het Gerecht dient zijn eigen afweging te maken en mag zich daarbij niet laten leiden door de opinie van het Department of Labor Affairs.
4.7.
Het Gerecht oordeelt aldus dat [de werknemer] door deze drie incidenten een dringende reden heeft gegeven tot de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Daaraan doet niet af dat er sprake is van een onberispelijk dienstverband sinds 2007. Het Gerecht acht voormelde gedragingen van [de werknemer] te ernstig om dat te laten meewegen.
4.8.
De arbeidsovereenkomst wordt dus ontbonden wegens een dringende reden en dat betekent dat er geen vergoeding kan worden vastgesteld. Evenmin behoeft er dus een intrekkingstermijn aan Maduro te worden gegeven.
4.9.
Gelet op de aard van de procedure ziet het Gerecht aanleiding te bepalen dat partijen de proceskosten voor eigen rekening houden.

5.De beslissing

Het Gerecht:
ontbindt de arbeidsovereenkomst op grond van een gewichtige redenen, namelijk een dringende reden, per heden,
bepaalt dat partijen de proceskosten voor eigen rekening houden.
Deze beschikking is gegeven op 7 oktober 2015 door mr. A.J.J. van Rijen, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, in tegenwoordigheid van de griffier.