Uitspraak
1.De procedure
- het verzoekschrift met producties d.d. 28 februari 2014,
- de conclusie van antwoord van Het Land met productie,
- de conclusie van antwoord van het Kadaster met producties,
- de conclusie van antwoord van de notaris en [de notaris NV] met producties,
- de conclusie van repliek tevens vermeerdering van eis met productie tegen het Land,
- de conclusie van repliek met productie tegen het Kadaster,
- de conclusie van repliek tegen de notaris en [de notaris NV],
- de conclusie van dupliek tevens akte uitlating vermeerdering van eis van het Land,
- de conclusie van dupliek met productie van het Kadaster,
- de conclusie van dupliek van de notaris en [de notaris NV],
- de akte uitlating productie tevens akte vermeerdering van eis met productie van [eiseres] tegen het Kadaster.
2.De feiten
“The afforementioned rights of long lease are subject to (…) the General Conditions (…) stipulated in the ‘Eilandsverordening op de uitgifte in erfpacht van gronden toebehorende aan het Eilandgebied de Bovenwindse Eilanden’ as specified in Island Ordinance A.B. 1954, No.1 (…)”
3.Het geschil
4.De beoordeling
“Genoemde vordering jegens de notaris kan eventueel als voorwaardelijk worden beschouwd in het geval Uw Gerecht van mening is dat het Land cq Kadaster niet aansprakelijk zijn van de door [eiseres] geleden schade.”
[eiseres]de volgende argumenten aan haar vorderingen tegen het Kadaster ten grondslag. Het Kadaster heeft onjuiste informatie aan de notaris verstrekt waardoor de notaris op het verkeerde been is gezet wat betreft de hypotheken van Scotiabank en waardoor [eiseres] heeft besloten de Purchase Agreement met [A] aan te gaan betreffende perceel 155/2010. Uit een recente brief van de notaris, belast met de veiling van het perceel, blijkt dat het kadaster ook hem niet had geïnformeerd over het hypotheekrecht van Scotiabank. Zij verwijst naar de stukken die het Kadaster aan de notaris heeft verstrekt in het kader van zijn recherche als vermeld onder 2.15. en 2.16. van de vaststaande feiten en naar de e-mail d.d. 23 april 2013 (zie 2.17). Daaruit blijkt duidelijk dat het Kadaster fouten heeft gemaakt. Wel degelijk is er sprake van causaal verband tussen deze fouten van het Kadaster en de schade die [eiseres] heeft geleden. Als het Kadaster aan de notaris correcte informatie zou hebben verschaft over de hypotheken van Scotiabank dan zou [eiseres] de koop nooit hebben doorgezet.
het Kadasterzich als volgt tegen de stellingen van [eiseres]. Als al zou moeten worden aangenomen dat het Kadaster [eiseres] en de Notaris van onjuiste informatie zou hebben voorzien over de hypothecaire inschrijvingen
“dan kan dat niet leiden tot toewijzing van de vordering, omdat [eiseres] geen eigenaar is geworden en alleen een eigenaar zich, onder omstandigheden, zou kunnen beklagen geen onbezwaarde eigendom geleverd te hebben gekregen”(4.1., conclusie van antwoord). De toestemming om het moederperceel te splitsen ontbrak immers zodat er überhaupt nooit rechtsgeldig had kunnen worden geleverd. Het causale verband tussen de vermeende fouten van het Kadaster en de schade ontbreekt dus. De oorzaak van de problematiek is gelegen bij [A] die openheid had moeten geven over de hypotheken van Scotiabank en bij de notaris die ten onrechte voor de splitsing geen toestemming van het Land (althans haar rechtsvoorgangster) had gevraagd. Het Kadaster legt bladzijden uit het E-register over op naam van [A] waaruit blijkt van de inschrijvingen van de hypotheken van Scotiabank op het moederperceel 040/1963. Daarvan hadden de notaris en [eiseres] kennis kunnen nemen. De notaris had zelf de registers moeten gaan inzien. Verwezen wordt naar artikel 99 van de Landsverordening betreffende de openbare registers waarin is vermeld dat de bewaarder inzage verleent in de openbare registers. Dat niet alle notarissen daar gebruik van maken omdat men gemakshalve de voorkeur geeft aan telefonisch rechercheren kan het Kadaster niet worden tegengeworpen. Bovendien had de notaris bij [A] zelf navraag kunnen doen. De inzagen die de notaris heeft verkregen en die door [eiseres] in het geding zijn gebracht zijn niet onjuist maar niet
“geheel compleet”(6.4., conclusie van antwoord).
[eiseres]de volgende argumenten aan haar vorderingen tegen het Land ten grondslag. Het Land is aansprakelijk op grond van onrechtmatige daad. Hiervoor gelden dezelfde argumenten als die tegen het Kadaster zijn aangevoerd. Wel degelijk is er sprake van een causaal verband, zoals [eiseres] in haar argumenten tegen het Kadaster uiteen heeft gezet. Ook is er aanzienlijke schade. De betaalde overdrachtsbelasting moet worden terugbetaald omdat er niet is overgedragen nu de splitsing nietig is geoordeeld.
het Landzich als volgt. Er is geen reden om aansprakelijkheid van het Land aan te nemen op grond van artikel 3:30 BW. De fouten zijn door de notaris gemaakt door geen toestemming voor de splitsing te vragen waardoor [eiseres] nooit eigenaar kon worden. Er bestaat dus geen causaal verband tussen de gestelde fouten van het Kadaster en de vermeende schade. De notaris had navraag moeten doen naar hypotheken die waren gevestigd op het moederperceel maar heeft dat nagelaten. De notaris had het E-register moeten raadplegen.
“Sint Maarten is eveneens aansprakelijk voor alle verdere vergissingen, verzuimen, vertragingen of andere onregelmatigheden, gepleegd bij het houden van de registers of bij het opmaken of afgeven van afschriften, uittreksels en getuigschriften.”
“Seller acquits and discharges the Purchaser for payment of the purchase price.”Het Land voert verder geen argumenten aan die het Gerecht hieraan zouden moeten doen twijfelen zodat het Gerecht aan dit verweer voorbij gaat, mede in aanmerking genomen artikel 136 lid 2 Rv . Een soortgelijk verweer voert het Land ten aanzien van de eerdere hypotheekakte [A]-[eiseres] (waaruit blijkt de betaling van de lening?) maar ook dat verweer wordt gepasseerd omdat het er niet om gaat of de lening is betaald maar of de koopsom is betaald. De overige verweren van het Land zijn min of meer gelijkluidend aan die van het Kadaster zodat het Gerecht verwijst naar hetgeen hiervoor is overwogen. Dat geldt ook ten aanzien van de overwegingen over de buitengerechtelijke incassokosten. Ook het Land wordt dus veroordeeld tot betaling van USD 1.050.000,00 en de wettelijke rente daarover nu deze toerekenbaar zijn aan de door het Kadaster gemaakte fouten.
NJ1998, 512 en HR 30 mei 2008,
NJ2008, 311, LJN BC5012). Mogelijk ingrijpende gevolgen van de executie die moeilijk ongedaan gemaakt kunnen worden, staan op zichzelf niet in de weg aan uitvoerbaarverklaring bij voorraad, maar moeten wel worden meegewogen bij de belangenafweging (vgl. HR 28 mei 1993,
NJ1993, 468), aldus T&C Rechtsvordering aantekening bij artikel 233 Rv (Nederlands).