ECLI:NL:OGEAM:2016:108
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zedenzaak wegens onvoldoende bewijs en betrouwbaarheid verklaring aangeefster
In de zaak tegen de verdachte, geboren in 1990 te [geboorteplaats], heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 20 oktober 2016 uitspraak gedaan. De verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. S.R. Bommel, terwijl de officier van justitie, mr. N.M. Lemmers, een gevangenisstraf van drie jaar eiste. De tenlastelegging betrof een zedendelict waarbij de verdachte op of omstreeks 2 april 2016, in Sint Maarten, handelingen heeft verricht met een slachtoffer dat zich in een staat van verminderd bewustzijn bevond.
Tijdens de openbare terechtzitting op 29 september 2016 heeft het Gerecht vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het bevoegd was om de zaak te behandelen. Het Gerecht heeft echter geconcludeerd dat de verklaringen van het vermeende slachtoffer inconsistent waren en niet voldoende steunbewijs boden voor een bewezenverklaring. De verklaring van het slachtoffer werd als onbetrouwbaar beschouwd, mede door de invloed van derden en de geestelijke beperkingen van het slachtoffer, die op het niveau van een 9-jarige functioneerde.
Het Gerecht heeft de getuigenverklaringen als onvoldoende steunbewijs beoordeeld, aangezien deze voornamelijk uit één bron kwamen en onderling niet consistent waren. De medische informatie bood ook geen steun aan de verklaring van het slachtoffer. Uiteindelijk heeft het Gerecht geoordeeld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen, en heeft de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. Tevens werd het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.