ECLI:NL:OGEAM:2016:18
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Geschil over gebruik van gemeenschappelijke ruimtes in appartementsrecht
In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten, heeft eiser [A] een kort geding aangespannen tegen gedaagden [B] en [C] over het gebruik van gemeenschappelijke ruimtes in een appartementencomplex. De procedure begon met een verzoekschrift van [A] op 12 februari 2016, gevolgd door een mondelinge behandeling op 26 februari 2016. Tijdens deze zitting hebben partijen hun standpunten uiteengezet, waarbij [C] een pleitnota overhandigde. Het geschil draait om de vraag of [C] het recht heeft om bepaalde gemeenschappelijke ruimtes te gebruiken, terwijl [A] stelt dat dit in strijd is met de bepalingen van de splitsingsakte.
[A] is eigenaar van een appartementsrecht in een gebouw, dat hij heeft gekocht van [B]. [C] bewoont een ander appartement in hetzelfde gebouw, dat eigendom is van [B], maar er zijn meningsverschillen ontstaan over het gebruik van de gemeenschappelijke ruimtes. [A] heeft [C] en [B] verzocht om ervoor te zorgen dat de buitenruimtes gemeenschappelijk blijven, maar dit verzoek is niet opgevolgd. [A] vordert in deze procedure dat het Gerecht gedaagden beveelt om de op de gezamenlijke gronden aanwezige hekwerken en andere voorwerpen te verwijderen.
Het Gerecht oordeelt dat de vorderingen van [A] jegens [B] kunnen worden toegewezen, omdat deze niet worden betwist. Wat betreft [C] oordeelt het Gerecht dat hij onrechtmatig handelt door de gemeenschappelijke ruimtes te gebruiken, ondanks dat hem is uitgelegd dat hij dit niet mag doen. Het Gerecht beveelt gedaagden om binnen twee weken de strijdige voorwerpen te verwijderen en veroordeelt hen in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 11 maart 2016 door mr. A.J.J. van Rijen.