3.3.Door gedaagde worden, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
gedaagde heeft USD 3.500,00 geleend om kosten ter zake de aankoop van de onroerende zaak te financieren, hij alleen heeft elke maand de hypotheekrente betaald,
gedaagde heeft USD 19.000,00 geïnvesteerd in de woning en dit dient ook te worden verrekend. Dank zij deze investering kon de bovenverdieping worden verhuurd. Deze inkomsten zijn deels aangewend om de hypotheekrente te betalen en deels aan [eiseres] betaald,
gedaagde heeft flink meebetaald aan de kosten van de kinderen van partijen, te weten eerst USD 500,00 en later USD 400,00 per maand en daarnaast betaalt hij nog mee aan kleding, school, vakanties en naschoolse activiteiten van de kinderen. Hij verwijst hiertoe naar kwitanties,
gedaagde is bereid om medewerking te verlenen aan de verdeling en behoeft daar dus niet toe te worden veroordeeld,
de huidige marktwaarde van de woning dient te worden vastgesteld. De woning kan aan gedaagde worden toebedeeld en zo ook de hypotheekschuld,
omdat gedaagde al die jaren de lasten verband houdende met de onroerende zaak heeft betaald doet hij een beroep op de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid. Dat heeft als gevolg dat een gelijke verdeling van de netto-opbrengst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn,
[eiseres] heeft aldus geen recht op een gebruiksvergoeding mede omdat zij de woning heeft verlaten terwijl zij er net zo goed had kunnen blijven wonen,
op de gevorderde huurinkomsten dienen in elk geval de maandelijkse servicekosten (Gebe en internet) in mindering te worden gebracht. [eiseres] heeft geen recht op de helft van de huurinkomsten.