ECLI:NL:OGEAM:2016:31
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Huurrecht bedrijfsruimte en ontruiming wegens achterstallige huur
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten werd behandeld, hebben de gezamenlijke erfgenamen van een overleden huurder een kort geding aangespannen tegen een naamloze vennootschap en haar statutair bestuurder wegens achterstallige huur en ontruiming van een bedrijfsruimte. De huurovereenkomst was mondeling en de huurprijs bedroeg USD 1.500,00 per maand. De huurachterstand was opgelopen tot USD 79.500,00 tot en met mei 2016. De eisers vorderden ontruiming van het gehuurde, betaling van de huurachterstand, buitengerechtelijke incassokosten en een huurvergoeding vanaf 1 mei 2016 tot de datum van ontruiming.
De mondelinge behandeling vond plaats op 20 mei 2016, waarbij de gedaagden, die zich in persoon verdedigden, de vorderingen betwistten. Gedaagde sub 2, de statutair bestuurder, had eerder de huurpenningen voldaan, maar was gestopt met betalen in juni 2011. Tijdens de zitting werd door gedaagden een betalingsregeling voorgesteld, maar deze werd door eisers afgewezen. Het Gerecht oordeelde dat de vorderingen tot huurbetaling en ontruiming toewijsbaar waren, terwijl de vordering tot buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen wegens gebrek aan spoedeisend belang.
In de beslissing werd gedaagden opgedragen om binnen 10 werkdagen het gehuurde te verlaten en de huurachterstand te betalen, met wettelijke rente. Tevens werden gedaagden veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken door rechter A.J.J. van Rijen op 3 juni 2016.