Uitspraak
1.De procedure
- het verzoekschrift met producties d.d. 14 augustus 2015,
- de conclusie van antwoord met producties,
- de conclusie van repliek tevens wijziging/aanvulling van eis met producties,
- de conclusie van dupliek.
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten, betreft het een vordering van eiser, [A], tegen de naamloze vennootschap [de Bank] inzake de aflossing van een geldlening. De partijen zijn een overeenkomst tot geldlening aangegaan op 28 januari 2009, waarbij eiser USD 181.000,00 leende van gedaagde. De lening was bedoeld voor de verbouwing van een appartementencomplex en was verzekerd door een recht van eerste hypotheek op het perceel van het complex. Eiser heeft echter vanaf februari 2011 geen betalingen meer verricht, wat leidde tot een dreigende executieveiling van het onroerend goed.
Eiser heeft in deze procedure gesteld dat hij op 8 november 2010 een bedrag van USD 175.051,55 heeft betaald aan gedaagde, waarmee hij de lening zou hebben afgelost. Gedaagde betwist echter deze betaling en stelt dat eiser in gebreke is gebleven. Het Gerecht heeft vastgesteld dat eiser niet heeft voldaan aan zijn stelplicht en geen bewijs heeft geleverd voor zijn bewering dat de lening is afgelost. Het Gerecht oordeelt dat de vorderingen van eiser worden afgewezen en dat hij in de proceskosten wordt veroordeeld.
De uitspraak, gedaan door mr. A.J.J. van Rijen, vond plaats op 9 augustus 2016. Het Gerecht heeft de vorderingen van eiser afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde zijn begroot op NAf 5.400,00 aan salaris voor de gemachtigde. De proceskostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.