ECLI:NL:OGEAM:2016:52

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
26 augustus 2016
Publicatiedatum
1 september 2016
Zaaknummer
KG 2016/86
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toegang tot de woonwijk en het recht van uitweg in kort geding

In deze zaak, die op 26 augustus 2016 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten is behandeld, gaat het om een kort geding tussen [A], eigenaar van een perceel in Oyster Pond, en de vereniging [B]. Eisers vorderen dat gedaagde hen onbelemmerde toegang verleent tot hun perceel, dat door een slagboom en beveiliging is afgesloten. De eisers stellen dat zij geen lid zijn van de vereniging en daarom niet verplicht zijn om contributie te betalen, wat hen de toegang tot hun eigen woning ontzegt. Gedaagde stelt dat eisers zich moeten identificeren om toegang te krijgen, wat volgens hen onrechtmatig is. De procedure is gestart na een brief van gedaagde waarin werd gesteld dat eisers geen toegang zouden krijgen zonder identificatie. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 augustus 2016 is de spoedeisendheid van de vordering vastgesteld. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de eisers onterecht worden belemmerd in hun toegang en heeft gedaagde veroordeeld om hen toegang te verlenen, met een dwangsom voor elke overtreding. De kosten van de procedure zijn voor gedaagde, die in het ongelijk is gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Vonnis van 26 augustus 2016
Zaaknummer: KG 2016/86
Vonnisnr.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
Vonnis in kort geding
in de zaak van
[A],
wonende te Sint Maarten,
eisers,
gemachtigde: mr. W.J. Nelissen
tegen
de vereniging [B],
gevestigd te Sint Maarten,
gedaagde,
gemachtigde: mr. K. Huisman.

1.De procedure

1.1.
Het Gerecht heeft kennisgenomen van het verzoekschrift met producties d.d. 15 juli 2016,de producties van mr. Huisman en de pleitnota’s van beide gemachtigden. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 augustus 2016 in aanwezigheid van [A] en de beide gemachtigden. De griffier heeft van het verhandelde aantekening gehouden.
1.2.
Hierna is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Eisers zijn eigenaar van een perceel land met daarop een woning in Oyster Pond, Sint Maarten. Eisers wonen hier permanent. Het perceel maakt deel uit van een woonwijk (……).
2.2.
Tussen partijen zijn twee bodemprocedures aanhangig. Deze hebben als onderwerp, kort gezegd, of eisers lid zijn van gedaagde en of zij aldus gehouden zijn aan gedaagde contributie te betalen.
2.3.
Het perceel van [A] is bereikbaar vanaf de openbare weg via een ontsluitingsweg naar de voormelde woonwijk. Deze weg is door gedaagde door middel van een slagboom afgesloten en de controlepost wordt bemenst door beveiligingspersoneel. De bewakers vergewissen zich bij iedere doorgang van [A] wie hij is en of hij gerechtigd is de woonwijk binnen te gaan. Datzelfde geldt voor bezoekers en huispersoneel van [A].
2.4.
In de brief van gedaagde aan eisers d.d. 13 juli 2016 is het volgende vermeld:
“Because your client is not a paying member of the [B], he is not eligible for obtaining a decal, and has to identify himself by other means to the security guard. Your client will be provided entrance to the community after he has identified himself as a property owner to the security officer.”

3.Het geschil

3.1.
Eisers vorderen dat het Gerecht, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, de volgende beslissingen neemt:
“Gedaagde te verbieden het recht van uitweg en het eigendomsrecht van [A] te respecteren en om binnen vierentwintig (24) uur na betekening van het in deze te wijzen vonnis, [A] de ongehinderde en onbelemmerde toegang te verschaffen tot zijn perceel en [A] de ongehinderde en onbelemmerde doorgang tot zijn perceel te blijven verschaffen. In ieder geval totdat de bodemrechter een eindvonnis heeft gewezen in de bodemprocedures die door partijen aanhangig zijn gemaakt (AR 146/2015 en AR 173/2015). Dit op straffe van een dwangsom van USD 500,00 per dag of per dagdeel dat gedaagde hier niet aan voldoet, of een in goede justitie te bepalen bedrag zonder maximum.
Gedaagde te veroordelen in de kosten van deze procedure vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten vanaf de datum van het in dezen te wijzen vonnis.”
3.2.
Gedaagde concludeert tot afwijzing van de vordering van eisers, met veroordeling van eisers in de proceskosten.
3.3.
Het belang van eisers bij hun vorderingen wordt in de pleitnota, naar aanleiding van voormelde brief d.d. 13 juli 2016 als volgt verwoord:
“Edelachtbare, dit is natuurlijk de wereld op zijn kop. Ruim een jaar nadat [A] zelf een procedure is begonnen om vast te stellen dat hij geen lid is van [B] en hier ook niet toe gehouden is – tevens 20 jaar nadat [A] in Woonwijk is komen wonen – mag hij ineens niet langer naar zijn eigen huis rijden zonder eerst aan een willekeurige derde te bewijzen dat hij daar woont. (…) Het is inmiddels elke week raak. De heer en mevrouw [A] worden tegengehouden bij de slagboom en de beveiligers weigeren hen binnen te laten. [A] maakt meestal de slagboom dan maar open wat hem niet in dank wordt afgenomen. Het is nu meerdere malen bijna tot een handgemeen gekomen omdat de beveiliging denkt hem de toegang tot zijn eigen woning te mogen ontzeggen. (…) Ook de bezoeker van [A] en bijvoorbeeld de schoonmaakster en tuinman komen er niet in. Het vermoeden bestaat dat juist omdat [A] weigert naar de pijpen van [B] te dansen, het leven hem zuur wordt gemaakt. De beveiligers weten dondersgoed wie [A] is maar weigeren desalniettemin hem te toegang tot zijn eigendom.”Om meerdere redenen achten eisers dit gedrag onrechtmatig zodat gedaagde moet worden veroordeeld zoals verzocht, aldus eisers.
3.4.
Gedaagde voert gemotiveerd verweer. De kern daarvan wordt in de pleitnota als volgt verwoord:
“In dit kort geding gaat het om het beveiligingsbeleid, of beter gezegd het toegangsbeleid tot de woonwijk. [A] doet net alsof er een enorme ommezwaai zal plaatsvinden van het huidige toegangsbeleid en alsof het identificeren van perceeleigenaars aan de hand van een sticker op de autoruit een middel is om leden van de Association tot betaling te dwingen. Dit is een onjuist. Op dezelfde wijze als de afgelopen 10 jaren zal de beveiliger de personen die toegang willen krijgen tot de woonwijk identificeren en indien zij of perceeleigenaar zijn of zijn aangemeld, worden deze personen doorgelaten. Dit geldt ook voor perceeleigenaars zonder sticker (niet iedere betalende perceeleigenaar wenst een sticker op zijn auto te hebben) en aangemelde personen. Voor [A] verandert de huidige situatie niet. Indien [A] toegang wilt hebben tot de woonwijk identificeert hij zich zoals altijd bij de beveiliging en vervolgens haalt de beveiliger de slagboom op. Ook de gasten van [A] hebben toegang op dezelfde wijze zoals al jaren plaatsvindt, namelijk nadat de gast is aangemeld bij de beveiliging door [A].”Aldus is er geen sprake van onrechtmatig gedrag volgens gedaagde.

4.De beoordeling

4.1.
De spoedeisendheid is met de aard van de vordering gegeven.
4.2.
In de beide bodemprocedures zijn partijen verwikkeld in een principiële discussie, zoals vermeld onder 2.2. Eisers stellen dat dit zij geen lid zijn van gedaagde, dus geen contributie aan haar hoeven te betalen en dat de beveiligers van gedaagde hen ten onrechte belemmeren in de vrije toegang tot hun woonhuis, juist omdat zij geen contributie betalen. Het Gerecht gaat in dit kort geding niet in op de inhoudelijke argumenten van partijen omdat niet met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan worden vastgesteld hoe de bodemrechter zal oordelen.
4.3.
Wel ziet het Gerecht aanleiding, voor de duur van de bodemprocedures, een ordemaatregel te treffen. Uit de voormelde weergave uit de pleitnota namens gedaagde en uit haar voormelde brief namelijk volgt dat eisers zich moeten identificeren als eigenaar/bewoner voordat zij de woonwijk in mogen waarin hun huis staat. Dat zijn onnodige plichtplegingen naar het oordeel van het Gerecht. Op Sint Maarten is het gebruik dat de slagboom open staat of direct openzwaait bij aankomst omdat de beveiligers in een oogopslag de bewoners, althans hun auto’s, herkennen. Dat laatste geldt ook voor het huispersoneel. Vandaar kennelijk ook de sticker die gedaagde voornemens is in te voeren.
4.4.
Dit betekent dat het Gerecht zal beslissen dat gedaagde wordt veroordeeld om bij waarneming van de door eisers op te geven kentekenplaten deze auto’s onmiddellijk en onbelemmerd doorgang te verlenen. Datzelfde geldt voor het huispersoneel en bezoekers na opgaaf per e-mail van hun namen en de kentekenplaten van hun eventuele voertuigen.
4.5.
Het Gerecht zal niet toewijzen, voor zover eisers dat vorderen, dat het bewakingspersoneel en de slagboom worden verwijderd. Er is immers een gewichtig maatschappelijk belang, te weten misdaadpreventie, dat geacht kan worden te zijn gediend door de slagboom en de beveiligers.
4.6.
De gevorderde dwangsommen worden ambtshalve gemaximeerd, zoals in de beslissing is vermeld.
4.7.
Als overwegend in het ongelijk gestelde partij dient gedaagde in de proceskosten worden veroordeeld.

5.De beslissing

Het Gerecht in Eerste Aanleg:
rechtdoende in kort geding:
gebiedt gedaagde om eisers onbelemmerd doorgang te verlenen tot de woonwijk waarin hun woning staat, zulks na kennisneming van de kentekenplaten van de auto’s van eisers, huispersoneel en bezoekers, althans de persoonlijke gegevens van huispersoneel en bezoekers, indien en voor zover deze per e-mail aan gedaagde, dan wel de gemachtigde, zijn doorgegeven, zulks op straffe van een dwangsom van USD 500,00 per overtreding, zulks met een maximum van USD 50.000,00 per jaar, voor zolang in de bodemprocedures nog niet onherroepelijk is beslist,
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eisers begroot op NAf 296,50 aan oproepingskosten, NAf 450,00 aan griffierecht en op NAf 1.000,00 aan salaris gemachtigde,
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.J. van Rijen, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken op 26 augustus 2016 in aanwezigheid van de griffier.