ECLI:NL:OGEAM:2016:57
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Omkoping en stemgedrag bij verkiezingen op Sint Maarten
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, stond de verdachte terecht op beschuldiging van omkoping in de periode van 15 tot 17 september 2010. De verdachte zou zich hebben laten omkopen door een vertegenwoordiger van een politieke partij, in ruil voor het stemmen op die partij tijdens de verkiezingen. Het onderzoek ter openbare terechtzitting vond plaats op 31 augustus 2016, na eerdere rechtszaken en een cassatieprocedure. De officier van justitie eiste een voorwaardelijke gevangenisstraf, een werkstraf en ontzetting van het kiesrecht. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat er geen overeenkomst tot omkoping was gesloten.
Het Gerecht overwoog dat voor omkoping een overeenkomst vereist is waarbij de kiezer zich verbindt om zijn stem op een bepaalde manier uit te brengen. De verdachte had echter verklaard dat hij zich vrij voelde om op een andere partij te stemmen, ondanks de betaling. Het Gerecht concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastelegging van omkoping, noch voor de poging daartoe. De verdachte werd vrijgesproken van alle beschuldigingen. De uitspraak werd gedaan door rechter D. Gruijters op 14 september 2016, in aanwezigheid van griffier A.B. de Wit.