ECLI:NL:OGEAM:2016:66

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
4 oktober 2016
Publicatiedatum
10 oktober 2016
Zaaknummer
AR 2015/20
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechtspositie van Vereniging van Eigenaars (VVE) versus Paraplu-VVE in Sint Maarten

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten, stond de rechtspositie van de Vereniging van Eigenaren (VVE) CBC IV centraal. De eisers, bestaande uit de vereniging CBC IV en zeven appartementseigenaren, stelden dat besluiten genomen tijdens een vergadering op 18 december 2014 nietig waren, omdat zij geen oproeping voor deze vergadering hadden ontvangen. De gedaagden, waaronder de Cupecoy Master Facilities Association (CMFA) en enkele appartementseigenaren, voerden aan dat de besluiten rechtsgeldig waren en dat de VVE geen belang had bij de vorderingen. Het Gerecht oordeelde dat de besluiten van de vergadering nietig waren, omdat deze in strijd waren met de wet en de statuten van de vereniging. Het Gerecht verklaarde dat CMFA als enige gerechtigd was tot het beheer van de gemeenschappelijke gronden en het innen van onderhoudsbijdragen. Tevens werd CBC IV bevolen zich te onthouden van acties die gericht waren op het beheer van deze gronden. De proceskosten werden voor rekening van CBC IV gesteld. Het vonnis werd uitgesproken op 4 oktober 2016.

Uitspraak

Vonnis van 4 oktober 2016
Zaaknummer: AR 2015/20
Vonnisnr.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
Vonnis
in de zaak van
de vereniging [CBC IV],
gevestigd te Sint Maarten,
[7 appartementseigenaren],
woonplaats gekozen hebbende te Sint Maarten,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
gemachtigde: mr. J.G. Snow
tegen
[2 appartementeigenaar]
wonende te Sint Maarten,
de vereniging [CMFA],
gevestigd te Sint Maarten,
[2 appartementeigenaren],
wonende te Sint Maarten,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
gemachtigde: mr. S.J. Fox en mr. V.C. Choennie.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties d.d. 17 februari 2015,
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met producties,
  • de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie met producties,
  • de conclusie van dupliek in conventie tevens conclusie van repliek in reconventie met producties,
  • de conclusie van dupliek in reconventie,
  • de akte houdende inbrenging producties van gedaagden in conventie / eisers in reconventie,
  • de antwoordakte met producties van eisers in conventie / gedaagden in reconventie,
  • de brief van 14 maart 2016 van mr. Choennie met producties,
  • de pleitnota van mr. Snow,
  • de pleitnota van mr. Fox,
  • proces-verbaal d.d. 17 maart 2016 van de pleitzitting,
  • akte uitlating regeling met producties van gedaagden in conventie / eisers in reconventie,
  • akte houdende uitlating van eisers in conventie / gedaagden in reconventie,
  • akte houdende uitlating producties van gedaagden in conventie / eisers in reconventie.
1.2.
Hierna is vonnis bepaald.
1.3.
Nadat voormelde stukken waren ingediend heeft het Gerecht per e-mail van 15 september 2016 informatie bij de gemachtigden opgevraagd. Die informatie is gegeven door mr. Choennie bij e-mail van 19 september 2016. Mr. Snow heeft per e-mail van 22 september 2016 bevestigd dat deze informatie klopt. Deze e-mails behoren tot het procesdossier.

2.De vaststaande feiten

2.1
Eisers in conventie, met (de vanzelfsprekende) uitzondering van CBC IV, zijn allen van rechtswege lid van de vereniging van eigenaren CBC IV omdat zij eigenaar zijn van een appartementsrecht in dit gebouw. Gedaagden in conventie [2 appartementseigenaren] zijn eveneens van rechtswege lid van CBC IV. Aldus zijn de volgende appartementen “vertegenwoordigd” in de procedure: 115, 220, 117, 218, 215 en 221.
2.2.
CBC IV telt 14 appartementen zodat niet alle leden in deze procedure zijn betrokken. De ontbrekende leden zijn de eigenaren van appartementen 116, 118, 119, 120, 121, 216, 217 en 219. Dit blijkt uit voormelde emailwisseling.
2.3.
Er zijn in totaal zes appartementencomplexen op hetzelfde complex, te weten Cupecoy Beach Club, hierna: CBC. CBC IV is een van de verenigingen van eigenaren van deze gebouwen.
2.4.
Uit de
“Minutes of the Meeting of the Association of Owners Cupecoy Beach Club IV, held Thursday, December 18, 2014, at The CBC office at Cupecoy Beach Club, Rhine Road 5, Cupecoy, Sint Maarten”blijkt onder andere van de besluiten als vermeld onder 3 hierna (in het petitum van eisers in conventie).
2.5.
Uit een notariële leveringsakte d.d. 18 december 1984 volgt dat Caribbean General Contractors N.V. aan The Cupecoy Common Facilities Foundation” (hierna: CMFF) heeft verkocht en geleverd:
“the remaining part of the parcels of land, (…) situated in the Lowlands at “Cupy Coy” described further in the certificate of admeasurement (…), after the deduction of the parcels of land with thereonstanding apartment buildings, known as the apartmentbuildings I, II, III, IV and V of the Cupecoy Project originally described in the certificates (…), and after the division in rights of apartment cadastrally respectively known as: (…) with the buildings and other facilities constructed thereon, such as a restaurant, swimming pool and roads; (…).”
2.6.
Op 19 december 1984 is CMFF opgericht. Deze vereniging kent als statutair doel:
“The acquisition, (…) of the grounds and buildings and common facilities, forming part of-or serving the Cupecoy apartmentbuilding and Hotelproject in the Lowlands, on Sint Maarten, at “Cupy Coy” or “Cul Picard” at the Cupy Coy Bay;
The administration of the Cupy Coy apartmentbuildings and appurtenant land in behalf of the Associations of owners of these buildings and to function as the administrator of these associations,
The taking care of the general interests of the apartment-owners of the Cupe Coy project.”
2.7.
CBC I tot en met V hebben op 22 maart 2003 de volgende gelijkluidende besluiten genomen:
“Mr. [………], residing the United States of America, is acting as Director, Chairman and Attorney in fact, having been designated as such by the meeting on March 22, 2003.
The Chairman, after acknowledging that the majority of members of the association were represented either in person or by proxy in fact at this meeting and that therefore any resolution could be adopted proposes:
To transfer (as far as legally required) any and all powers, rights and obligations the association has either by contract or given by the Civil Code of the Netherlands Antilles and/or any other applicable governmental regulations, to the new established Cupecoy Master Facilities Association.
After the transfer as described above, the Cupecoy Master Facilities Association will act as the home owners association of all home owners at Cupecoy Beach Club, such in accordance with all obligations and rights as stipulated in Book 5 the Civil Code of the Netherlands Antilles, title 9, article 124 and further.
To declare the association inactive, until by legally valid resolution of the members of the Cupecoy Master Facilities Association, the decision is made undone and/or reversed.”
2.8.
Op 10 juni 2004 is opgericht Cupecoy Master Facilities Association, hierna CMFA. Deze vereniging kent als statutair doel:
“The objects and purpose of the Association is to protect and preserve the rights and interest of the Owners with respect to the Cupecoy Beach Club Apartments in the manner specified in the Declaration and these Articles. The Association shall have no interest in the ownership or profit of the Apartments, except for any right of apartment(s) titled or deeded in the name of the Association, and shall engage in no activities other than those described in the Declaration in these Articles. The means of the Association are as specified in the Declaration and in these Articles.”
2.9.
Sinds 2004 heeft CMFA zich belast met het onderhoud van zowel de common grounds als de appartementen in gebouwen van CBC.
2.10.
In de “Minutes of May 16th, 2014 Meeting of Owners of the Association of Owners Cupecoy Beach Club IV” wordt het volgende besluit weergegeven:
“4. The relationship between the AOCBC IV and the Cupecoy Master Facilities Association a/o Cupecoy Common facilities Foundation.
It is proposed and decided by the meeting
  • that as of this day of activation of our Association, AOCBC IV is the sole entity authorized to manage our building,
  • and to inform the Cupecoy Master Facilities Association/Foundation and any other party about this decision.
Motion passed unanimously.”

3.De vorderingen en de verweren

3.1.
De vorderingen van eisers in conventie luiden als volgt:
“bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, nietig te verklaren al de besluiten die (beweerdelijk) zijn genomen tijdens de vergadering van de vereniging van eigenaren CBC IV van 18 december 2014, althans de volgende besluiten nietig te verklaren die (beweerdelijk) tijdens die vergadering zijn genomen;
  • het besluit, althans de besluiten, om over te gaan tot het ontslag van ………. als ‘administrator’ en van …………. als ‘deputy administrator’ van CBC IV;
  • het besluit, althans de besluiten, om ……………. als ‘administrator’ en CMFA als ‘deputy-administrator’ aan te stellen van CBC IV;
  • het besluit ter bevestiging dat CBC IV onder de paraplu van CMFA valt en waarbij de beslissing is genomen om ‘los te gaan’ van CMFA;
  • het besluit waarbij is vastgesteld dat CBC IV onder de structuur valt van CMFA en CBC IV (beweerdelijk) al haar rechten prijs heeft gegeven aan CMFA;
  • het besluit, althans de besluiten, waarbij als gevolmachtigden, voor de bediening van de bankrekening(en) van CBC IV bij de Orco Bank en de Bank of America, namens CBC IV zijn aangesteld …………. en ……………;
  • het besluit, althans de besluiten, waarbij alle eerdere machtigingen, voor de bediening van de bankrekening(en) van CBC IV leeg te halen:“disburse the funds from the bank accounts”,(onderstreping GEA i.p.v cursivering),
wegens strijd met de statuten en de wet, althans een vonnis te wijzen door U E.A. in goede justitie te bepalen, kosten rechtens.”
3.2.
De vorderingen van eisers in reconventie luiden als volgt:
“In Reconventie: bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Voor recht te verklaren dat CMFA als enige gerechtigd is tot het beheren van CBC en het onderhoud te verzorgen van alle gemeenschappelijke ruimten en gronden van de Cupecoy Beach Club, Sint Maarten;
Voor recht te verklaren dat CMFA als enige gerechtigd is tot het innen van de onderhoudsbijdragen van alle appartementseigenaren te Cupecoy Beach Club;
AOCBC 4 te bevelen zich per onmiddellijk te onthouden van enige acties die gericht zijn op het beheren van CBC en het onderhoud te verzorgen aan enige gemeenschappelijke grond en ruimte te Cupecoy Beach Club;
AOCBC 4 te bevelen zich te onthouden van het innen van onderhoudsbijdragen van enige appartementseigenaar in CBC;
AOCBC 4 te bevelen tot het voldoen van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van USD10,000 per dag of dagdeel dat AOCBC 4 handelt in strijd met de onder 3 en 4 gevraagde voorzieningen.
Kosten rechtens”
3.4.
In de pleitnota van mr. Fox is het volgende vermeld:
“Geconcludeerd wordt:tot persistit!, doch wordt het Gerecht verzocht i.p.v. ‘gemeenschappelijke gronden’ zoals geformuleerd in de petita te lezen: de aan CMFF in eigendom toebehorende gronden.”

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

In conventie:
4.1.
Kort en zakelijk samengevat voeren eisers in conventie in het verzoekschrift het volgende aan. Geen van hen heeft een oproeping, laat staan agenda, voor de vergadering van 18 december 2014 ontvangen waarin de gewraakte besluiten zouden zijn genomen. Geen van de appartementseigenaren van CBC IV was zelfs maar aanwezig op de vermeende vergadering. De notulen van deze vergadering zijn aan de Kamer van Koophandel aangeboden en de Kamer heeft de in deze vergadering goed gevonden bestuursontslagen en benoemingen verwerkt in de registers. Later heeft de Kamer van Koophandel de doorhaling van eisers ……….. en ….. als (deputy-)administrator(s) ongedaan gemaakt. De gewraakte besluiten d.d. 18 december 2014 dienen dus te worden vernietigd, aldus eisers in conventie. In de verdere processtukken namens eisers wordt over dit punt nauwelijks tot niets meer gezegd en gaat de discussie veeleer over de reconventionele vorderingen en de argumenten van eisers daartegen, zo heeft het Gerecht moeten constateren.
4.2.
Kort en zakelijk weergegeven verweren gedaagden in conventie zich als volgt. Zij hebben al lang te kennen gegeven te willen meewerken aan hetgeen door eisers in conventie wordt gevorderd. Aldus hebben eisers in conventie geen belang bij hun vorderingen.
4.3.
Het Gerecht overweegt het volgende. De vorderingen van eisers in conventie zijn gebaseerd op artikel 2:21 jo. artikel 5:129 BW. Laatstgenoemd artikel luidt als volgt:
“Een besluit van een orgaan van de vereniging van eigenaren dat in strijd is met de wet, de akte van splitsing, met inbegrip van het reglement, bedoeld in artikel 111 onder d, of de statuten is nietig. Hetzelfde geldt als het besluit door een onbevoegd orgaan is genomen.”Artikel 2:21 leden 1 en 2 BW bepalen grotendeels hetzelfde. Lid 3 ziet op de vernietigbaarheid van besluiten van organen van rechtspersonen. De vorderingen van eisers in conventie zien er uitsluitend op dat het Gerecht de nietigheid vaststelt van de in het verzoekschrift opgesomde besluiten. Lid 4 geeft een termijn van zes maanden na het besluit of kennisneming daarvan door een belanghebbende.
4.4.
Nu gedaagden in conventie, om allerlei redenen die hier geen weergave behoeven, te kennen hebben gegeven geen bezwaar te hebben tegen toewijzing van de vorderingen zal het Gerecht deze toewijzen.
4.5.
Het Gerecht ziet aanleiding te bepalen dat de partijen in conventie de proceskosten ieder voor eigen rekening dienen te houden.
In reconventie:
Bezwaar tegen wijziging van eis in reconventie
4.6.
Bij gelegenheid van het pleidooi hebben eisers in reconventie hun eis gewijzigd, zoals hiervoor is weergegeven. Hiertegen hebben gedaagden in conventie bezwaar gemaakt. Het Gerecht overweegt het volgende. Er is geen sprake van een materiële wijziging van de vordering maar van een precisering van de vordering. Ter gelegenheid van de pleidooizitting wisten gedaagden in reconventie zich hiertegen inhoudelijk te verweren. Zij zijn dus niet in hun processuele belangen geschaad zodat het Gerecht op deze aangepaste eis recht zal doen.
Verder in reconventie
4.7.
Kort en zakelijk weergegeven komen de argumenten van eisers in reconventie op het volgende neer. De CMFF was tot 2003 belast met het beheer van alle gronden. De VVE’s van de afzonderlijke gebouwen hadden geen zeggenschap over de gronden buiten de “footprints” van hun gebouwen. Die gronden op CBC zijn op 18 december 1984 overgedragen aan CMFF. Deze vereniging is tot op de dag van vandaag eigenaar van deze “common grounds”. CMFA is opgericht om een scheiding tussen eigenaar en beheerder te bewerkstelligen: CMFF is de eigenaar van de common grounds en CMFA belast zich met het beheer en de invordering van de onderhoudskosten van de common grounds. Dat is mede gebaseerd op artikel 40 van de Regulations of Divisions of Property. De jaarlijkse vergaderingen van CMFA en CMFF werden gelijktijdig gehouden en de bestuursleden van beide verenigingen zijn dezelfde personen. De CMFA is dus een “umbrella vereniging” waaraan de CBC I tot en met V, getuige de besluiten van 22 maart 2003, bevoegdheden hebben overgedragen. De eigenaren van gebouw IV zijn niet bevoegd om beslissingen te nemen die indruisen tegen de overdracht van de bevoegdheden van de individuele verenigingen aan CMFA. Dat kan alleen als alle appartementseigenaren op het CBC in de gelegenheid worden gesteld daarover mee te praten waarna er gestemd kan worden. Betwist wordt dat het bestuur van CBC IV rechtsgeldig is gekozen en dus dat zij rechtsgeldig CBC IV kan vertegenwoordigen, aldus gedaagden in reconventie.
4.8.
Kort en zakelijk weergegeven verweren gedaagden in reconventie zich als volgt. CMFA is opgericht voor het onderhoud en de beveiliging van de “common grounds”. CMFA trok echter steeds meer macht naar zich toe en is
“vanaf een zeker moment zelfs het gehele Cupecoy Beach Club gaan besturen, inclusief dus de afzonderlijke gebouwen.”(alinea 5 antwoord in reconventie). Gedaagden in reconventie hebben
“niet zoveel te maken”(alinea 6 antwoord in reconventie) met CMFA. De besluiten van 22 maart 2003 zijn van nul en generlei waarde want de eigenaren van CBC IV zijn nooit uitgenodigd voor deze bijeenkomst op de wijze voorgeschreven in de statuten van CBC IV. Deze bijeenkomst is voorgezeten door iemand die geen appartementseigenaar was op CBC, hetgeen in strijd is met artikel 32c van de statuten van CBC IV en ook met artikel 5:127 lid 2 BW. Deze besluiten zijn dus nietig op grond van artikel 5:129 BW.
“Voorts betwisten CBC IV c.s. dat de wet toelaat dat een vereniging van eigenaren al haar rechten en bevoegdheden overdraagt aan een andere entiteit, zonder het vervolgens zelf in de hand te hebben die rechten en bevoegdheden weer terug te krijgen. Immers bepaalt artikel 5:125 lid 1 BW dat aan de vergadering van eigenaars alle bevoegdheden toekomen die niet door de wet of statuten aan andere organen zijn opgedragen.”(alinea 10 antwoord in reconventie).
“CBC IV c.s. hebben er echter geen enkel bezwaar tegen indien het onderhoud en de beveiliging van de gemeenschappelijke gronden en objecten door de Cupecoy Master Facilities Foundation worden beheerd, dan wel door een andere centrale entiteit, nu dat inderdaad veel praktischer is en tot meer uniformiteit kan leiden. Het beheer van de individuele gebouwen dient echter bij de desbetreffende verenigingen van eigenaren te blijven.”(alinea 11 antwoord in reconventie). De verwijzing naar artikel 40 van de Regulations of Divisions of Property gaat niet op want dat ziet enkel op de zogenaamde “administrator” die door een CBC kan worden aangesteld en niet op de overdracht van bevoegdheden van de ene naar de andere vereniging, aldus gedaagden in reconventie.
4.9.
Uit de vaststaande feiten en de stellingen van partijen blijkt het volgende. De VVE’s van de afzonderlijke gebouwen zijn bevoegd ten aanzien van al hetgeen in de splitsingsakte van hun gebouwen aan hen is opgedragen. Duidelijk is dat de VVE’s van de afzonderlijke gebouwen niet bevoegd zijn ten aanzien van de common grounds. Van deze gronden zijn zij immers geen eigenaar; dat is CMFF. In 2003 hebben CBC I tot en met V besluiten genomen inhoudende dat zij een slapend bestaan zijn gaan leiden en dat CMFA belast wordt met het beheer van de gebouwen en, met instemming van CMFF, ook van de common grounds. Door gedaagden in conventie wordt aangevoerd dat deze besluiten uit 2003 niet rechtsgeldig zijn. Het Gerecht gaat aan dit verweer voorbij omdat dit onvoldoende wordt geplaatst in de sleutel van artikel 2:21 jo. artikel 5:129 BW (zie 4.3.). Nooit is immers aan het Gerecht een verzoek gedaan deze besluiten uit 2003 nietig te verklaren. Duidelijk is dat sinds 2004 tot mei 2014 CMFA het beheer van zowel de gebouwen als de common grounds heeft uitgevoerd.
4.10.
Het Gerecht is het eens met gedaagden in reconventie dat het mogelijk is dat CBC IV zichzelf weer activeert. Evenzeer is het mogelijk dat CBC IV vervolgens aan CMFA te kennen geeft dat zij het beheer van haar eigen gebouw weer op zich wil nemen. Eisers in reconventie stellen dat dit alleen mogelijk is als alle eigenaren van CBC daarover worden geraadpleegd en kunnen stemmen.
4.11.
Het Gerecht overweegt hierover het volgende. Duidelijk is dat partijen het erover eens zijn (geworden) dat CMFA het beheer van de common grounds blijft plegen. Dat is ook logisch omdat CMFF de eigendom van deze gronden heeft en dus geheel zelfstandig kan bepalen aan wie zij het beheer toevertrouwt. Het twistpunt is of CMFA ook een rol kan spelen in het beheer van de zes gebouwen. Het besluit uit 2003 van CBC IV houdt in dat
“all powers, rights and obligations”worden overgedragen aan CMFA. Uit het besluit zelf volgt dat dit kan worden teruggedraaid als de leden van CMFA hiertoe besluiten. Volgens CMFA zijn dit alle appartementseigenaren op CBC.
4.12.
Het Gerecht oordeelt als volgt. De overdracht van
“all powers, rights and obligations”van CBC IV aan CMFA is, bij gebreke van enige verenigingsrechtelijke grond, van verbintenisrechtelijke aard. CBC IV is een overeenkomst aangegaan met CMFA waarvan de inhoud blijkt uit het besluit uit 2003. CBC IV, althans haar leden, wisten toen dat de andere gebouwen soortgelijke afspraken maakten met CMFA. Aldus is sprake van een rechtsverhouding waarbij alle partijen rekening moeten houden met elkaars gerechtvaardigde belangen, zulks in het belang van CBC als geheel en de verenigingen en hun leden in het bijzonder. Het is niet zo dat het besluit om CBC IV te reactiveren alleen kan worden genomen als alle leden van CMFA daarmee akkoord zijn. Dat zou te zeer afbreuk doen aan het uitgangspunt van de wet waarin de VVE is aangewezen als het enige orgaan van een in appartementen gesplitst gebouw dat beslissingsbevoegd is betreffende de gemeenschappelijke ruimtes in dit gebouw. Bovendien zou dit het principe van contractsvrijheid (iedere overeenkomst kan worden opgezegd) te veel belemmeren. De ledenvergadering van CBC IV is dus exclusief bevoegd te beslissen voormelde overdracht terug te draaien.
4.13.
Een dergelijke contractuele rechtsverhouding brengt echter ook met zich dat CBC IV, indien zij besluit tot opzegging van deze overeenkomst, jegens CMFA, en dus jegens alle andere betrokkenen zoals de andere CBC’s, een redelijke opzegtermijn in acht had moeten nemen en ook, dat er deugdelijk dient te worden afgerekend en nieuwe afspraken worden gemaakt. In deze zaak is CBC IV haar besluit van 16 mei 2014 direct gaan uitvoeren zonder een opzegtermijn in acht te nemen. Hierdoor zijn allerlei problemen en miscommunicaties tussen de diverse eigenaren en verenigingen ontstaan die aanleiding hebben gegeven tot meerdere ruzies maar ook korte gedingen. Het Gerecht acht een opzegtermijn van een jaar passend, mits de samenwerking wordt beëindigd tegen 1 januari van enig kalenderjaar omdat dit de afrekening en de transparantie daaromheen bevordert. Daarmee wordt recht gedaan aan de belangen van alle betrokkenen om de nieuwe situatie te adresseren. Partijen dienen, gelet op het overwogene, met elkaar te overleggen óf te procederen over de vraag of deze opzegtermijn alsnog in acht dient te worden genomen óf een datum af te spreken met ingang waarvan over de achterliggende periode ordentelijk dient te worden afgerekend.
4.14.
Met deze overwegingen als uitgangspunt gaat het Gerecht thans in op de vorderingen die eisers in reconventie hebben ingesteld. Deze vorderingen zien, blijkens hun formuleringen, overwegend op de rechtsverhouding tussen CMFA en CBC IV. Voor zover de vorderingen zien op verplichtingen van de appartementseigenaren van CBC dienen deze te worden afgewezen omdat slechts een zeer beperkt deel van de appartementseigenaren in deze procedure zijn betrokken. De vorderingen, ingesteld tegen gedaagden in reconventie ……………………… dienen dus te worden afgewezen. Eisers in reconventie ………………………………. dienen om dezelfde reden in hun vorderingen niet-ontvankelijk te worden verklaard.
4.15.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen kan het Gerecht de vorderingen toewijzen, zij het aangepast gelet op de precisering van de wijziging van eis, zoals hieronder is vermeld en hetgeen hiervoor is overwogen. De vordering sub 4 is in de formulering van eisers in reconventie niet toewijsbaar omdat CBC IV wel gerechtigd is van haar eigen leden de VVE bijdragen voor het eigen gebouw te incasseren. De tekst van dit bevel wordt dus aangepast.
4.16.
Als overwegend in het ongelijk gestelde partij dient CBC IV in de proceskosten van eisers in reconventie te worden veroordeeld.

5.De beslissing

Het Gerecht in Eerste Aanleg:
rechtdoende in conventie:
verklaart de volgende besluiten nietig:
  • het besluit, althans de besluiten, om over te gaan tot het ontslag van …………….. als ‘administrator’ en van ………….. als ‘deputy administrator’ van CBC IV;
  • het besluit, althans de besluiten, om ………….. als ‘administrator’ en CMFA als ‘deputy-administrator’ aan te stellen van CBC IV;
  • het besluit ter bevestiging dat CBC IV onder de paraplu van CMFA valt en waarbij de beslissing is genomen om ‘los te gaan’ van CMFA;
  • het besluit waarbij is vastgesteld dat CBC IV onder de structuur valt van CMFA en CBC IV (beweerdelijk) al haar rechten prijs heeft gegeven aan CMFA;
  • het besluit, althans de besluiten, waarbij als gevolmachtigden, voor de bediening van de bankrekening(en) van CBC IV bij de Orco Bank en de Bank of America, namens CBC IV zijn aangesteld …………. en …………;
het besluit, althans de besluiten, waarbij alle eerdere machtigingen, voor de bediening van de bankrekening(en) van CBC IV leeg te halen:
“disburse the funds from the bank accounts”,
bepaalt dat partijen de proceskosten voor eigen rekening dienen te houden,
wijst af het meer of anders gevorderde,
rechtdoende in reconventie:
verklaart ……………………… in hun vorderingen niet-ontvankelijk,
wijst de vorderingen van CMFA jegens …………………………………… af,
verklaart voor recht dat CMFA als enige gerechtigd is tot het beheren van en het plegen van onderhoud aan de aan CMFF in eigendom toebehorende gronden en ruimten van de Cupecoy Beach Club Sint Maarten,
verklaart voor recht dat CMFA als enige gerechtigd is tot het innen van de onderhoudsbijdragen betreffende de aan CMFF in eigendom toebehorende gronden en ruimten,
beveelt CBC IV zich te onthouden van enige acties die zijn gericht op het beheer en het onderhoud van de aan CMFF in eigendom toebehorende gemeenschappelijke gronden en ruimten,
beveelt CBC IV zich te onthouden van de inning van onderhoudsbijdragen, anders dan die bestemd voor haar eigen gebouw en te betalen door haar eigen leden,
bepaalt dat CBC IV een dwangsom verbeurt van USD 10.000,00 per overtreding, met een maximum van USD 100.000,00 indien CBC IV een of beide bevelen overtreedt,
veroordeelt CBC IV in de proceskosten van CMFA, aan haar zijde begroot op NAf 6.250,00 aan salaris gemachtigde,
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad ter zake de bevelen en de veroordeling,
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.J. van Rijen, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken op 4 oktober 2016 in aanwezigheid van de griffier.