Uitspraak
1.De procedure
2.De vaststaande feiten
“Labour Contract (update)”waarin is vermeld:
“……….. Shareholder Meeting”d.d. 29 november 2011 komt de volgende passage voor:
“Managing Officer / General Manager / Chief Executive Officer”volgt dat de General Manager rapporteert aan en voor bepaalde beslissingen toestemming nodig heeft van de Board of Directors.
“the General Management of the company wil be taken over by Ms [G].”Verder:
“Role and Responsibilities Update”betreffende de functie van Group Manager. Onder
“Contract Terms”staat:
To consider the proposal that of the two existing Managing Directors of the Company, Mr [A] be retired given his reassignment to the Group Manager function and to confirm Mr [C] as the sole Managing Director. (…)”
“Minutes of a meeting of the shareholders of ………….. St. Lucia Limited held on August 5th 2015 via Skype”komt de volgende passage voor:
“Role and Responsibilities Update”. Onder “Contract Terms” staat:
“All Shareholders of [B]” voor een aandeelhoudersvergadering op woensdag 23 maart 2016. Feitelijk het enige agendapunt is
“Intended decision to dismiss Mr. [A] as Managing Director of [B] NV”.
3.Het verzoek en het verweer
Te verklaren voor recht dat de (arbeids)overeenkomst tussen [B] en [A] niet rechtsgeldig beëindigd werd en nog altijd rechtsgeldig voortduurt;
[B], tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te veroordelen om aan [A] te voldoen, het achterstallig loon (bestaande uit een brutosalaris van USD 78,828.75, een huisvestingsvergoeding van USD 20,000 per jaar, een bonus met een minimum van USD 18,000 per jaar, een Expatriate Relocation Allowance van USD 18,000 per jaar en Director’s fees voor MT representatie directeurschap vestigingen Grenada en Trinidad), althans een redelijke vergoeding door Uw Gerecht in goede justitie te bepalen bedrag aan loon, te vermeerderen met de wettelijke rente alsmede de wettelijke verhoging wegens vertraging ex artikel 7A:1614q BW vanaf de datum van dit verzoekschrift tot aan de dag der algehele voldoening;
[B], tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te veroordelen in de kosten van deze procedure, met inbegrip van het salaris van gemachtigden en daarbij te bepalen dat 14 dagen na vonniswijzing wettelijke rente over de proceskosten verschuldigd zal worden tot aan de dag der algehele voldoening”,
4.De beoordeling
“De rechtsverhouding tussen een bestuurder en de rechtspersoon wordt niet aangemerkt of mede aangemerkt als een arbeidsovereenkomst.”
“De aard van de regel dat de benoeming van een bestuurder van een naamloze of besloten vennootschap geschiedt door de algemene vergadering van aandeelhouders, tenzij de benoeming geschiedt door de raad van commissarissen (art. 2:132 en 2:242 BW – NL, GEA -), brengt mee dat niet kan worden aanvaard dat degene die, ondanks het ontbreken van een dergelijk besluit, op grond van verklaringen of gedragingen van de vennootschap heeft aangenomen dat hij tot bestuurder van de vennootschap is benoemd, als bestuurder van de vennootschap moet worden aangemerkt. De aard van genoemde bepalingen verzetten zich evenzeer ertegen dat wordt aangenomen dat de vennootschap het recht kan verwerken zich ertegen te verzetten dat degene die, ondanks het ontbreken van een benoemingsbesluit, meent dat hij tot bestuurder van de vennootschap is benoemd als zodanig moet worden aangemerkt.”
“Personen die wel de titel “directeur” dragen, maar die niet op de hiervoor bedoelde wijze tot bestuurder zijn benoemd, vallen dus niet onder de in genoemde bepaling voorziene categorie van personen voor wie geen ontslagvergunning nodig is. Het uitgangspunt dat alleen zij die bestuursbevoegdheid en –verantwoordelijkheid dragen van bescherming door het vereiste van een ontslagvergunning zijn uitgesloten, strookt met de beschermingsgedachte die aan de LBA (Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomsten, GEA) ten grondslag ligt. Het is tevens in overeenstemming met de voor Nederland geldende regeling, waarbij de uitzondering op de vergunningsplicht krachtens het (thans nog geldende) BBA eveneens uitsluitend geldt voor bestuurders (van naamloze en besloten vennootschappen).”
“[B] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat [A] op goede en terechte gronden is ontslagen. Onder de gegeven omstandigheden zou het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn als [A] nog vermeend achterstallig loon zou ontvangen.”(alinea 82 verweerschrift). [B] doelt met dit verweer op de naar haar mening slechte bedrijfsvoering van [B] tijdens zijn statutair bestuurderschap, hetgeen door [A] wordt weersproken. Het feit dat een werknemer ([A] is geen bestuurder) niet goed zou hebben gefunctioneerd is echter geen reden om zijn vordering tot loondoorbetaling af te wijzen, zo overweegt het Gerecht. Daarvoor is geen rechtsregel aanwijsbaar en het is evenmin dermate onredelijk dat dit onaanvaardbaar zou zijn. Aldus kan dit verweer [B] niet baten.