ECLI:NL:OGEAM:2016:96

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
15 november 2016
Publicatiedatum
31 januari 2017
Zaaknummer
AR 2015/108
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake conservatoir beslag en terugbetaling in het verbintenissenrecht

Op 15 november 2016 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten uitspraak gedaan in een civiele zaak tussen verschillende partijen, waaronder [A], [B LTD.], [de heer C], [mevrouw D], [E LTD.] en [F. N.V.]. De zaak betreft een geschil over een joint venture en de terugbetaling van een bedrag van USD 240.000,00 dat door [A] in deze joint venture is ingebracht. De partijen hadden afspraken gemaakt over de terugbetaling, vastgelegd in een overeenkomst, de 'Right of Second Mortgage Security and Debt Repayment Agreement', die op 29 juli 2014 is ondertekend. De overeenkomst bevatte bepalingen over de schuld van de debiteuren aan de crediteuren, de voorwaarden voor terugbetaling en de gevolgen van niet-naleving.

Eisers [A] en [B LTD.] hebben in conventie gevorderd dat de gedaagden hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van het verschuldigde bedrag, vermeerderd met rente en proceskosten. De gedaagden, waaronder [de heer C] en [mevrouw D], hebben in reconventie vorderingen ingesteld die onder andere betrekking hebben op de vestiging van hypotheekrechten en de verkoop van onroerend goed. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de gedaagden in verzuim zijn, omdat zij de betalingsverplichtingen uit de overeenkomst niet zijn nagekomen. De vorderingen van [A] en [B LTD.] zijn toegewezen, terwijl de vorderingen in reconventie zijn afgewezen. De gedaagden zijn veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt het belang van de naleving van contractuele verplichtingen en de gevolgen van verzuim, evenals de mogelijkheid van conservatoir beslag in het kader van het verbintenissenrecht. Het Gerecht heeft de contractuele rente van 6% per jaar als niet onredelijk beoordeeld, gezien de zakelijke context van de overeenkomst.

Uitspraak

Vonnis van 15 november 2016
Zaaknummer: AR 2015/108
Vonnisnr.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
Vonnis
inzake
[A]
wonende te Sint Maarten,
eiser sub 1,
verweerder in reconventie sub 1,
de vennootschap naar het recht van Anguilla [B LTD.],
gevestigd in Anguilla,
eiseres sub 2,
verweerster in reconventie sub 2,
gemachtigde: mr. R.F. Gibson jr.
tegen
[de heer C],
wonende te Sint Maarten,
gedaagde sub 1,
eiseres sub 1 in reconventie,
gemachtigde: mr. D.C. Daal,
[mevrouw D],
wonende te Sint Maarten,
gedaagde sub 2,
eiseres sub 2 in reconventie,
gemachtigde: mr. D.C. Daal,
de vennootschap naar het recht van Anguilla [E LTD.],
gevestigd in Anguilla,
gedaagde sub 3,
eiseres sub 3 in reconventie,
gemachtigde: mr. D.C. Daal,
de naamloze vennootschap [F. N.V.],
gevestigd te Sint Maarten,
gedaagde sub 4,
gemachtigde: mr. D.C. Daal.
Partijen worden hierna aangeduid als “[A]”, “[B LTD.]”, “[de heer C]”, ”[mevrouw D]”, “[E LTD.]” en “[F. N.V.]”, tenzij hierna anders is vermeld.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het Gerecht heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
  • verzoekschrift met producties d.d. 7 augustus 2015,
  • conclusie van antwoord in conventie tevens van eis in reconventie met producties,
  • conclusie van repliek in conventie en conclusie van antwoord in reconventie met producties,
  • conclusie van dupliek in conventie tevens repliek in reconventie met producties,
  • conclusie van dupliek in reconventie tevens akte uitlating producties.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

2.1.
Tussen [B LTD.] en [de heer C] heeft een joint venture bestaan. Deze heeft niet tot het beoogde resultaat geleid. [A] heeft in deze joint venture USD 240.000,00 ingebracht. Partijen hebben over de terugbetaling van dit bedrag afspraken gemaakt.
2.2.
Deze afspraken zijn vastgelegd in een document getiteld:
“Right of Second Mortgage Security and Debt Repayment Agreement”d.d. 29 juli 2014 (hierna: de Agreement). Deze is door alle partijen ondertekend. Als “Creditors” worden genoemd [B LTD.] en [A]. Als “Debtors” worden genoemd: [E LTD.], de heer en [mevrouw D] en [F. N.V.].
2.3.
In de Agreement komen onder andere de volgende bepalingen voor:
“Whereas”onder 5:
“Debtors acknowledge indebtedness to Creditors at present for the amount of US$ 259.200.-, for both principal and accrued interest;”
“Whereas”onder 6:
“Parties have agreed to settle this matter for the amount of USD 259.200,-- (“Settlement Amount”), which amount shall be paid in full within six (6) months, thus on or before December 28th, 2014;”
Artikel 1:
“The debt of Debtors to Creditors totals as of July 28th, 2014 the amount of US$ 259.200. – for funds invested by Creditors in the business of Investment and Trading Corporation Ltd. The debt will be further increased with 6% interests per year.”
Artikel 2:
“Debtors herewith acknowledge indebtedness to Creditors as stated in article 1 above and commit themselves to pay the total amount owed to Creditors within 6 months and thus on or before December 28th, 2014. Creditors herewith agrees to accept the aforementioned amount, plus the to be accrued interests and the out of court collection charges as final payment and acquittal for the outstanding debt.”
Artikel 5:
“In the event of failure to pay the complete debt timely Debtors will be in default without any further notice or judiciary intervention being necessary. In this event executor measures can be initiated against Debtors by Creditors or his assigns, in order to recover the outstanding balance.”
Artikel 22:
“This agreement represents the entire understanding and agreement between parties with respect to the debt repayment and grant of second mortgage.”
2.4.
In artikel 6 is omschreven dat “Debtors” een recht van tweede hypotheek aan Creditors geven betreffende een perceel land met meetbrief 108/1987. In artikel 7 is omschreven dat [F. N.V.] op eerste verzoek aan Creditors een recht van eerste hypotheek geven op de percelen land met meetbrieven …/72, …/87 en …/87.
2.5.
Bij brief van 29 juni 2015 zijn gedaagden door eisers gesommeerd hun betalingsverbintenissen onder de Agreement na te komen. Aan deze sommatie hebben gedaagden geen gehoor gegeven.

3.De vorderingen en het verweer in conventie en in reconventie

3.1.
[A] en [B LTD.] vragen in conventie het Gerecht om, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, de volgende beslissingen te nemen:
Primair:
I.
Gedaagden sub 1, 2 en 3 hoofdelijk te veroordelen, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan [A] dan wel [B LTD.] te voldoen een bedrag ad US$ 259.200,-, te vermeerderen met de contractuele althans de wettelijke rente vanaf 28 december 2014, althans 29 juni 2015, tot aan de datum der algehele voldoening;
II.
Gedaagden sub 1, 2 en 3 hoofdelijk te veroordelen, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan [A] dan wel [B LTD.] te voldoen de integrale kosten in dit geding, althans de kosten in dit geding, daaronder in ieder geval begrepen de kosten voor het beslag, de oproeping, de griffierechten en de nakosten;
Subsidiair:
III.
Gedaagden te veroordelen tot vestiging van een hypotheekrecht op:
a.
een perceel land met meetbrief …/1987 aan de Upper Princess Quarter van totaal 1835 m2;
b.
de percelen land met meetbrieven en afmetingen … /72 (800m2), …./87 (116m2), …./87 (64m2) in Cole Bay aan de Wellington Road ….”
3.2.
De heer en [mevrouw D] en [E LTD.] vragen in reconventie het Gerecht om, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, de volgende beslissingen te nemen:
I.
“Gedaagden in reconventie te bevelen om hun medewerking te verlenen bij de vestiging van het hypotheekrecht te Upper Prince Quarter met meetbrief …/1987 en bij weigering, een derde te benoemen om in de plaats te treden van gedaagden voor de ondertekening van de hypotheek akte (second mortgage right) te bewerkstelligen, en;
II.
Gedaagden in reconventie te bevelen om een makelaar in te schakelen om over te gaan tot de verkoop van bovenvermeld perceel grond te Upper Prince Quarter en deze voor minstens één jaar in de verkoop te houden zolang er geen koper zich heeft gediend;
III.
Gedaagden te bevelen om bij een mislukte verkoop door de makelaar en na het verstrijken van in punt II vermeld termijn, een notaris in te schakelen teneinde over te kunnen gaan tot het veilen van het perceel te Upper Prince Quarter;
IV.
Gedaagden in reconventie te veroordelen in de kosten van deze procedure.”
3.3.
Partijen concluderen over en weer dat het Gerecht de vorderingen van de andere partijen zal afwijzen, met hun veroordeling in de proceskosten.
3.4.
Op de argumenten van partijen gaat het Gerecht hierna in, voor zover althans deze relevant blijken voor de uitkomst van de procedure.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

4.1.
Bij dupliek in reconventie signaleren [A] en [B LTD.] dat de conclusie van antwoord in conventie / eis in reconventie en de conclusie van dupliek in conventie / repliek in reconventie in de kop enkel de partijen [E LTD.], [de heer C] en [mevrouw D] noemen. [F. N.V.] wordt in het geheel niet genoemd. Ambtshalve heeft het Gerecht de audiëntiebladen van de rolzitting geraadpleegd. Daarin is vermeld dat mr. Daal en mr. Bommel zich hebben gesteld voor alle vier de gedaagden in conventie, dus inclusief [F. N.V.]. Dit betekent dus dat de aanhef van voormelde conclusies in strijd is met artikel 18 van het Procesreglement.
4.2.
Het Gerecht stelt voor de goede orde vast dit betekent dat in conventie verweer is gevoerd voor alle vier de gedaagden. Er zijn echter maar drie eisers in reconventie, te weten de heer en [mevrouw D] en [E LTD.]. Het Gerecht heeft dit in de kop van het vonnis verwerkt.
4.3.
Verder is van belang dat de primaire conventionele vordering niet is ingediend tegen [F. N.V.]. De subsidiaire vordering in conventie wel.
4.4.
Partijen wijden de nodige stellingen aan de mislukte joint venture en brengen daarover producties in het geding. Het Gerecht overweegt dat het op deze stellingen niet hoeft in te gaan. Door middel van de Agreement immers hebben partijen hierover afspraken gemaakt die door het Gerecht als een vaststellingsovereenkomst in de zin van artikel 7:900 BW worden aangemerkt. Zie de considerans onder 5 en 6 en de zogenaamde Entire Agreement Clause van artikel 22. Daarmee is de joint venture en de gevolgen daarvan een afgesloten hoofdstuk en dus niet meer relevant voor de beoordeling van dit geschil.
4.5.
Onderzocht dient te worden welke verweren door [E LTD.], de heer en [mevrouw D] worden gevoerd tegen de vorderingen uit hoofde van de Agreement die door [A] en [B LTD.] in deze zaak worden ingesteld tegen de primaire vordering. Deze verweren, die door [A] en [B LTD.] gemotiveerd worden weersproken, komen neer op het volgende.
“Vooropgesteld moet worden dat gedaagden te allen tijden getracht hebben hun verplichtingen conform de Overeenkomst na te komen met name door zekerheden te vestigen. Het is echter de weigerachtige houding van eisers die de vestiging van de zekerheden hebben vertraagd/in de weg gezeten.”(antwoord in conventie onder 13.). Bij dupliek in conventie onder 5 wordt gesteld dat [E LTD.], de heer en [mevrouw D] en [F. N.V.] doende zijn het door [B LTD.] geïnvesteerde bedrag terug te betalen. Lukt dat niet dan is een rechterlijke veroordeling nodig om de woning en het perceel grond te Dawn Beach te verkopen en pas daarna, een verzoek tot vestiging van de hypotheken op de percelen in Simpson Bay in te dienen.
4.6.
Het Gerecht overweegt dat dit verweer niet slaagt. In artikelen 2 en 5 van de Agreement is immers bepaald dat voor 28 december 2014 het uitstaande bedrag had moeten worden betaald. Dat is niet gebeurd en dus is er van rechtswege verzuim zodat het [B LTD.] en [A] vrij staat de rechtsmaatregelen te nemen. Geenszins is het zo dat uit de Agreement zou volgen dat [B LTD.] en [A] niet conservatoir beslag zouden mogen leggen op de percelen die in de Agreement zijn genoemd om, na een toewijzend vonnis, deze executoriaal te verkopen.
4.7.
Verder voeren [E LTD.], de heer en [mevrouw D] en [F. N.V.] nog aan dat de overeengekomen rente van 6% per jaar onredelijk bezwarend is, gelet op de omstandigheden van het geval. De contractuele rente ligt ruim boven de wettelijke rente. Ook dit verweer gaat niet op, gelet op het karakter van de Agreement als vaststellingsovereenkomst. Bovendien is sprake van een zakelijke setting waarbij aan geen van partijen enige bijzondere bescherming toekomt. Tot slot geldt dat het Gerecht een rente van 6% per jaar niet onredelijk acht.
4.8.
De primaire vorderingen van [B LTD.] en [A] zijn dus toewijsbaar. Op grond van dezelfde motivering als onder 4.6. dient de reconventionele vordering te worden afgewezen. De overige stellingen van partijen behoeven geen beoordeling.
4.9.
Als overwegend in het ongelijk gestelde partijen dienen [E LTD.], de heer en [mevrouw D] en [F. N.V.] in de proceskosten in conventie, daaronder begrepen de beslagkosten, te worden veroordeeld. [E LTD.], de heer en [mevrouw D] dienen in de proceskosten in reconventie te worden veroordeeld.

5.De beslissing in conventie en in reconventie

Het Gerecht in Eerste Aanleg:
rechtdoende in conventie:
veroordeelt gedaagden sub 1, 2 en 3 hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, aan [A] of [B LTD.] te voldoen USD 259.200,00, te vermeerderen met de contractuele rente van 6% per jaar vanaf 28 december 2014 tot aan de dag van algehele voldoening,
veroordeelt gedaagden sub 1, 2, 3 en 4 hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, aan [A] of [B LTD.] te voldoen de proceskosten, aan de zijde van eisers begroot op NAf 3.185,80 aan beslagkosten, NAf 4.120,00 aan griffierecht en op NAf 1.400,00 aan salaris gemachtigde,
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af het meer of anders gevorderde,
rechtdoende in reconventie:
wijst de vorderingen af,
veroordeelt eisers 1, 2, en 3 in de proceskosten, aan de zijde van gedaagden 1 en 2 begroot op nihil aan verschotten en op NAf 700,00 aan salaris gemachtigde,
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.J. van Rijen, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2016 in aanwezigheid van de griffier.