ECLI:NL:OGEAM:2017:19
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Erfrechtelijke vorderingen tussen erfgenamen en de rol van vereffenaars in kort geding
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten werd behandeld, betreft het een kort geding tussen twee erfgenamen, eiseres [de dochter] en gedaagde [de echtgenote], naar aanleiding van de nalatenschap van de op 6 augustus 2015 overleden [de erflater]. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. W.J. Nelissen, vorderde onder andere dat de gedaagde, vertegenwoordigd door mr. H.A. Seferina, zou worden bevolen om bepaalde documenten te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de vereffening van de nalatenschap. De procedure omvatte meerdere zittingen, waarbij partijen hun standpunten toelichtten en de rol van de benoemde vereffenaars werd besproken. Het Gerecht benoemde [vereffenaar 1] en mevrouw [vereffenaar 2] als vereffenaars van de nalatenschap, en benadrukte dat deze vereffenaars verantwoordelijk zijn voor het beheer van de nalatenschap en niet de erfgenamen zelf. Het Gerecht oordeelde dat de dochter niet-ontvankelijk werd verklaard in haar vorderingen, omdat de vereffenaars de exclusieve bevoegdheid hebben om over de nalatenschap te beschikken. De gedaagde werd verplicht om de gevraagde documenten aan de dochter te overhandigen, en beide partijen werden veroordeeld in hun eigen proceskosten. De uitspraak werd gedaan door mr. A.J.J. van Rijen op 13 april 2017.