ECLI:NL:OGEAM:2017:24
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot ontruiming door het Land Sint Maarten van een perceel geëxploiteerd door [AB]
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten op 19 mei 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen het Land Sint Maarten en de naamloze vennootschappen [A] N.V. en [B] N.V., gezamenlijk aangeduid als [AB]. Het Land had een vordering ingesteld tot ontruiming van een perceel dat door [AB] werd geëxploiteerd voor duiklessen en andere toeristische activiteiten. Het Gerecht heeft vastgesteld dat er sprake is van spoedeisendheid, maar heeft de vordering van het Land afgewezen. De afwijzing is gebaseerd op de onomkeerbaarheid van de beslissing en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Het Gerecht oordeelde dat de vordering tot ontruiming zou leiden tot een definitieve beëindiging van de bedrijfsactiviteiten van [AB], wat zou resulteren in verlies van werk voor negen medewerkers. Bovendien werd opgemerkt dat er een ongelijkheid bestond in de behandeling van [AB] ten opzichte van andere ondernemers, zoals de [C] Snackbar, die wel gebruik mocht maken van het parkeerterrein zonder dat er juridische basis voor was. Het Gerecht concludeerde dat het Land niet voldoende had aangetoond dat de vordering tot ontruiming gerechtvaardigd was en dat het in het belang van beide partijen zou zijn om de zaak in een bodemprocedure verder te onderzoeken of om tot een oplossing te komen via mediation. Het Land werd veroordeeld in de proceskosten van [AB].