In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten, heeft verzoeker, wonende in Canada, een verzoek ingediend tegen de gedaagden, allen wonende op Sint Maarten, met betrekking tot de bestuursstructuur van een stichting opgericht door eigenaren van een appartementencomplex. De stichting heeft als doel het beheer van gemeenschappelijke gronden en faciliteiten. De procedure begon met een verzoekschrift op 22 februari 2017, waarin verzoeker stelde dat hij en andere bestuursleden ten onrechte waren ontslagen en dat de huidige bestuursleden niet rechtsgeldig waren gekozen. De mondelinge behandeling vond plaats op 19 juni 2017, waarbij beide partijen hun standpunten toelichtten.
De rechter heeft vastgesteld dat het ontslagbesluit van 6 juli 2016 niet tijdig was aangevochten, waardoor verzoeker niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn verzoek. De rechter oordeelde dat de termijn voor vernietiging van het besluit was verstreken, en dat verzoeker geen argumenten had aangedragen tegen de besluitvorming van 29 oktober 2016, die wel tijdig was aangevochten. Het Gerecht concludeerde dat de feitelijke en rechtshandelingen van het bestuur, zowel voor als na 29 oktober 2016, rechtsgeldig waren, en dat verzoeker geen belang had bij zijn verzoek. De beslissing van het Gerecht was dat verzoeker in de proceskosten werd veroordeeld, en het tegenverzoek van de gedaagden geen beslissing behoefde.
De beschikking werd uitgesproken op 18 juli 2017 door rechter A.J.J. van Rijen, en de proceskostenveroordeling werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.