ECLI:NL:OGEAM:2017:4
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige handelingen van de Centrale Bank jegens een geldtransactiekantoor
In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten, vorderde een geldtransactiekantoor (hierna: eiseres) dat de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (hierna: de Bank) een op haar website geplaatste waarschuwing zou verwijderen. De Bank had publiekelijk bekendgemaakt dat het geldtransactiekantoor geen vergunning had om geldtransacties uit te voeren, wat de bedrijfsvoering van eiseres ernstig bedreigde. De procedure vond plaats in kort geding, waarbij de eiseres stelde dat de waarschuwing onterecht was en dat de Bank haar aanvraag voor een vergunning niet in behandeling nam.
De feiten van de zaak tonen aan dat de Bank sinds 2009 een moratorium hanteert op het verlenen van nieuwe vergunningen voor geldtransactiekantoren in Sint Maarten. Eiseres had in het verleden meerdere keren geprobeerd een vergunning aan te vragen, maar deze aanvragen werden niet in behandeling genomen. De Bank had eiseres herhaaldelijk gewaarschuwd dat zij zonder vergunning opereerde, maar eiseres stelde dat zij door de Bank in het ongewisse was gehouden over de status van haar vergunningaanvraag.
Het Gerecht oordeelde dat de Bank de aanvraag van eiseres voor een vergunning in behandeling moest nemen, mits deze binnen een maand na het vonnis werd ingediend. Tevens werd de Bank verplicht om publiekelijk te communiceren over de status van de vergunningaanvraag. Het Gerecht erkende de grote belangen van eiseres, waaronder de werkgelegenheid van 11 personen, en legde een dwangsom op voor het geval de Bank in gebreke zou blijven.
Het vonnis werd uitgesproken op 3 februari 2017 door rechter A.J.J. van Rijen, en het Gerecht besloot dat de proceskosten voor eigen rekening van partijen zouden zijn.