ECLI:NL:OGEAM:2017:45
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Afwijzing loonvordering in kort geding wegens complexiteit van de zaak
In deze zaak, die op 25 augustus 2017 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten werd behandeld, diende een werknemer een kort geding in tegen zijn werkgever. De werknemer, die sinds 2002 in dienst was, had te maken met een demotie en een aanzienlijke salarisverlaging per december 2016. De werkgever stelde dat deze maatregelen noodzakelijk waren vanwege het niet opvolgen van instructies door de werknemer en ongepast gedrag. De werknemer vorderde in kort geding betaling van achterstallig loon, doorbetaling van toekomstig loon en wedertewerkstelling in zijn oude functie, met nevenvorderingen zoals een proceskostenveroordeling.
Tijdens de mondelinge behandeling op 11 augustus 2017 werd duidelijk dat de werkgever de werknemer in een lagere functie had geplaatst en dat het salaris was verlaagd van ongeveer USD 45.000 naar USD 25.000 per maand. De werkgever had echter aangegeven dat de werknemer zich na de demotie beter gedroeg en bereid was om in december 2017 opnieuw te overleggen over het salaris. Het Gerecht oordeelde dat de zaak te complex was voor een kort geding, omdat het onduidelijk was of de bodemrechter de vorderingen van de werknemer zou toewijzen. De werknemer had geen bewijs geleverd dat hij in financiële problemen verkeerde door de salarisverlaging.
Uiteindelijk wees het Gerecht de vorderingen van de werknemer af en veroordeelde hem in de proceskosten. Het vonnis benadrukte dat de werknemer in de proceskosten moest worden veroordeeld, aangezien hij als overwegend in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd. Het vonnis werd uitgesproken door rechter A.J.J. van Rijen en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.