Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De vaststaande feiten
3.De vorderingen en het verweer
“Mrs B …..”. [de opdrachtgever] betwist de echtheid van laatstgenoemde handtekening en heeft bij de politie aangifte tegen [de opdrachtnemer] gedaan van vervalsing. Volgens [de opdrachtgever] zijn partijen enkel mondeling een overeenkomst van aanneming van (schilders)werk overeengekomen voor een bedrag van US$ 1000.00, welk bedrag [de opdrachtgever] aan [de opdrachtnemer] heeft betaald. Verder is afgesproken dat indien het werk naar tevreden van [de opdrachtgever] werd gedaan, zij een extra, door [de opdrachtgever] te bepalen, bedrag zou betalen als
“incentive”. In dat kader heeft [de opdrachtgever] in april 2015 nog een bedrag van US$ 200.00 aan [de opdrachtnemer] voldaan. [de opdrachtnemer] heeft dan ook niets meer van haar te vorderen, aldus [de opdrachtgever].
“incentive”.