In deze zaak, die op 14 december 2018 door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten is behandeld, gaat het om een huurgeschil tussen een huurder en verhuurder. De huurder, vertegenwoordigd door mr. G.C. Richardson-Nicolaas, heeft een kort geding aangespannen tegen de verhuurder, vertegenwoordigd door mr. Z.J.A. Bary, vanwege een huurachterstand. De huurovereenkomst tussen partijen bestaat sinds 1 september 2013 en de huurder heeft de huur voor september 2017 kwijtgescholden, terwijl de verhuurder vanaf mei 2018 geen huur meer heeft betaald. De verhuurder heeft een huurprijsvermindering van 50% verzocht vanwege schade aan het gehuurde pand door orkaan Irma, maar de huurder heeft de huur opgezegd wegens een huurachterstand van twee maanden. De verhuurder betwist de huurachterstand en stelt dat de huurder geen opzeggingsbevoegdheid heeft.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat de huurder een spoedeisend belang heeft bij de ontruiming van het gehuurde, gezien de huurachterstand van meer dan drie maanden. De rechter heeft vastgesteld dat de verhuurder sinds mei 2018 geen huur heeft betaald en dat de huurder recht heeft op ontruiming van het pand. De ontruimingstermijn is vastgesteld op één maand, zodat de verhuurder de tijd heeft om een nieuwe accommodatie te vinden. Daarnaast is de verhuurder veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en contractuele boetes aan de huurder, evenals de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.