ECLI:NL:OGEAM:2018:134

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
11 december 2018
Publicatiedatum
11 maart 2019
Zaaknummer
SXM201801547 / KG00309/2018
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot stopzetting executoriale veiling van onroerende zaak

In deze zaak, die op 11 december 2018 werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, heeft eiseres een kort geding aangespannen met als doel de executoriale veiling van een onroerende zaak, die op 12 december 2018 gepland stond, te laten uitstellen. Eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.E.S. Moenir-Alam, stelde dat zij niet op de hoogte was van de veiling omdat gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.F. Gibson jr., haar niet correct had geïnformeerd over het adres waar de veiling zou plaatsvinden. Gedaagde voerde echter aan dat eiseres verantwoordelijk was voor de correcte inschrijving van haar onderneming in het handelsregister en dat zij tijdig op de hoogte was gesteld van de veiling.

Het Gerecht overwoog dat eiseres niet had voldaan aan haar verplichting om haar adresgegevens correct te registreren, wat leidde tot de situatie waarin zij zich bevond. De rechter concludeerde dat de belangenafweging niet in het voordeel van eiseres uitviel, aangezien er een verstekvonnis van 21 februari 2017 was dat nog niet was uitgevoerd. Het Gerecht oordeelde dat de vorderingen van eiseres moesten worden afgewezen, en dat zij als in het ongelijk gestelde partij de proceskosten moest betalen. De uitspraak werd gedaan door mr. A.J.J. van Rijen en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
Zaaknummer: SXM201801547 / KG00309/2018
Datum: 11 december 2018 (schriftelijke versie voorhanden op 21 december 2018)
VONNIS IN KORT GEDING
In de zaak van:
[eiseres]
gevestigd te Sint Maarten,
-eiseres-,
gemachtigde: de advocaat mr. E.E.S. MOENIR-ALAM
tegen
[gedaagde] ,
gevestigd te Sint Maarten,
-gedaagde-
gemachtigde: de advocaat mr. R.F. GIBSON jr.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het Gerecht heeft kennisgenomen van de volgende processtukken:
  • verzoekschrift met producties van 11 december 2018,
  • proces-verbaal van de zitting van 11 december 2018.
1.2.
De uitspraak is ter zitting gedaan, behoudens de beslissing over de proceskosten.

2.De beoordeling

2.1.
Het verzoek verstrekt er toe dat het Gerecht de door gedaagde op 12 december 2018 geplande executoriale veiling van een aan eiseres toebehorende onroerende zaak uitstelt, op straffe van een dwangsom. Gedaagde concludeert tot afwijzing van dit verzoek.
2.2.
Het Gerecht overweegt dat het verzoek aan het einde van de middag is ontvangen. Om 16:00 uur heeft de zitting plaatsgevonden. Mr. Gibson is vrijwillig verschenen. Voor beide advocaten was het een zeer spoedeisende zitting zodat hun dossiers niet compleet waren.
2.3.
Ter zitting is gebleken dat gedaagde door exploten, betekend aan het adres waarop zij volgens het handelsregister en het kadaster kantoor houdt, van de veiling tijdig in kennis is gesteld.
2.4.
Gedaagde voert aan dat zij niet op nummer 69 maar op nummer 79 kantoor houdt. Zij wijst er op dat ergens in het begin van deze eeuw de huisnummers zijn gewijzigd door de overheid. Gedaagde stelt daarvan niet op de hoogte te zijn maar zegt dat eiseres er vanzelfsprekend voor moet zorgen dat haar onderneming in de registers correct is ingeschreven. Het Gerecht is het daarmee eens. Mogelijk zijn de huisnummers ooit gewijzigd maar natuurlijk moet eiseres ervoor zorgen dat de correcte adresgegevens in het handelsregister staan. Gedaagde kon weinig anders dan afgaan op deze registers. Daarmee is het argument van eiseres dat zij niet op de hoogte kon zijn van de executieveiling besproken; dat komt voor haar risico.
2.5.
De executie bleek plaats te vinden op grond van een verstekvonnis van dit Gerecht van 21 februari 2017 (AR 2016/143). Ter zitting kon niet worden vastgesteld of tegen dit vonnis verzet nog open stond. Door eiseres werd aangevoerd dat dit reden te meer is om de executie uit te stellen. Naar voorlopig oordeel gaat dit niet op. Duidelijk is immers dat als gedaagde voor correcte inschrijving van zijn onderneming in het handelsregister had zorg gedragen dit argument niet aan de orde zou zijn gekomen. In dat geval immers had het verzet al kunnen zijn ingesteld, naar aanleiding van de exploten die in de aanloop naar de veiling daar zijn betekend.
2.6.
Ook een belangenafweging valt niet in het voordeel van eiseres uit. Er is sprake van een verstekvonnis van 21 februari 2017 waaraan nog altijd geen uitvoering is gegeven. Door eiseres is volgens de regels gehandeld bij het aanvangen van de executie en de voor morgen geagendeerde veiling. Door een fout van eiseres, het niet correct vermelden van haar adres in het handelsregister, doet de onderhavige situatie zich voor. Zoals gezegd moet dit voor rekening van eiseres blijven, niet alleen gelet op het belang van gedaagde bij nakoming door eiseres van het verstekvonnis, maar ook brengen de eisen van het handelsverkeer en de rechtszekerheid dat mee. Een partij die een verstekvonnis krijgt, dat volgens de regels executeert, heeft er immers een groot belang bij dat zij dit vonnis ten uitvoer kan leggen.
2.7.
De vorderingen van eiseres worden dus afgewezen en als in het ongelijk gestelde partij moet zij de proceskosten betalen.

3.De beslissing

Het Gerecht in eerste aanleg:
wijst de vorderingen af,
veroordeelt eiseres in de proceskosten, aan de zijde van gedaagde begroot op nihil aan verschotten en op NAf. 1.000,00 aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. J.J. van Rijen, rechter, en is ter openbare zitting van 11 december 2018 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.