ECLI:NL:OGEAM:2018:39

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
15 mei 2018
Publicatiedatum
18 juni 2018
Zaaknummer
KG 2018/96
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over recht van overpad en blokkade op het dienende erf

In deze zaak, die op 15 mei 2018 is behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten, gaat het om een kort geding waarin eiser, eigenaar van een perceel in Point Pirouette, vorderingen heeft ingesteld tegen gedaagden, die ook eigenaren zijn van aangrenzende percelen. Eiser stelt dat zijn recht van overpad over het perceel van gedaagden is belemmerd door de plaatsing van pilaren, waardoor de toegang tot zijn perceel moeilijker is geworden. Eiser verzoekt het Gerecht om gedaagden te gebieden de doorgang te herstellen en hen te veroordelen in de kosten van de procedure.

Gedaagden hebben verweer gevoerd en verzoeken het Gerecht om eiser niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering. Het Gerecht heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang, aangezien eiser toegang tot zijn woning moet behouden. De rechter heeft waargenomen dat de passage over perceel 158/19-- door de nieuwe pilaren aanzienlijk is versmald, wat het gebruik door eiser bemoeilijkt.

Het Gerecht overweegt dat de passage als noodweg moet worden aangemerkt, omdat eiser deze nodig heeft voor een behoorlijke toegang tot zijn perceel. Gedaagden worden veroordeeld om de doorgang binnen 60 dagen aan te passen, zodat eiser weer dezelfde toegang heeft als voor de bouwkundige aanpassingen. Tevens worden gedaagden in de proceskosten veroordeeld, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Inhoudsindicatie. Kort geding. Recht van overpad. Blokkade op het dienende erf. Noodweg. Gebod om weg in oude toestand te herstellen.
Vonnis van 15 mei 2018
Zaaknummer: KG 2018/96
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
Vonnis in kort geding
inzake:
[eiser],
wonende op Sint Maarten,
eiser,
gemachtigde: mr. K. Huisman,
tegen
[gedaagden],
echtelieden,
wonende op Sint Maarten,
gedaagden,
gemachtigde: mr. J. J. Rogers.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het Gerecht heeft kennisgenomen van de volgende processtukken:
verzoekschrift d.d. 14 maart 2018 met producties,
brief van 19 april 2018 namens eiser met producties,
brief van 19 april 2018 namens gedaagden met producties,
ter zitting namens eiser overgelegde luchtfoto,
pleitnota namens eiser,
pleitnota namens gedaagden.
1.2.
Op de zitting van 20 april 2018 zijn alle voormelde personen verschenen. De griffier heeft aantekening gehouden van wat er is gezegd.
1.3.
Na afloop van de zitting heeft de rechter medegedeeld ter plekke te willen gaan kijken. De descente heeft plaatsgevonden op 26 april 2018 in aanwezigheid van eiser, de eerstgenoemde gedaagden en beide advocaten. Hiervan is geen proces-verbaal opgemaakt.

2.De vaststaande feiten

2.1.
Op 21 januari 2003 is eiser eigenaar geworden van het perceel ……, Point Pirouette, Sint Maarten met meetbrief nummer 150/19--. Op dit perceel staat het woonhuis van eiser.
2.2.
Op 12 november 2003 zijn gedaagden eigenaar geworden van een drietal percelen in Pont Pirouette met meetbriefnummers 158/19--, 159/19-- en 63/19--. Op de eerste twee percelen hebben gedaagden een woonhuis gebouwd.
2.3.
Het perceel van eiser wordt door middel van twee passages ontsloten. Een passage gaat via perceel 158/19--. Een andere passage via het perceel met meetbriefnummer 63/19--. Uit de leveringsakte van dit perceel volgt dat er sprake is van een erfdienstbaarheid van weg over dit perceel. Niet duidelijk is ten behoeve van welk perceel deze erfdienstbaarheid is gevestigd.
2.4.
De passage via perceel 158/19-- is smaller geworden doordat gedaagden pilaren meer richting het midden van de passage hebben geplaatst. Voorheen was er sprake van uitsluitend driehoekige tegen de muur rustende pilaren die een gedeelte van het terras met zwembad van gedaagden ondersteunden. Nu staan beide soorten pilaren er.
2.5.
Uit de waarneming van de rechter volgt dat de passage via perceel 158/19-- goed begaanbaar is voor een enkel persoon. Het is een houten vlonder. Met twee personen naast elkaar lopen gaat echter niet. Dozen of tassen met boodschappen, bouwmaterialen of een kinderwagen of gehandicaptenwagen gebruiken is heel lastig geworden. Dat komt omdat de nieuwe pilaren op het midden van de passage zijn geplaatst. Daardoor belemmeren zij de toegang. De doorgang wordt belemmerd omdat deze pilaren buiten de lijn van de eerder geplaatste driehoekige pilaren staan.
2.6.
De passage via perceel 63/19-- ziet er anders uit maar is bochtiger, met niveauverschillen en stenige ondergrond. Voor het overige geldt voor deze passage hetzelfde als in de vorige alinea, derde volzin, is weergegeven.
2.7.
Vlakbij beide passages kan eiser zijn auto’s parkeren.

3.De vorderingen en het verweer

3.1.
Eiser verzoekt het Gerecht om, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, de volgende beslissingen te nemen:
“Gedaagden te gebieden het recht van overpad via de passage(bedoeld wordt over perceel 158/19--, GEA)
en het eigendomsrecht van [eiser] te respecteren en om binnen 48 uur na betekening van het in deze te wijzen vonnis, [eiser] de ongehinderde en onbelemmerde toegang te verschaffen tot zijn perceel via de passage / pad en [eiser] de ongehinderde en onbelemmerde toegang te blijven verschaffen. Dit op straffe van een dwangsom van USD 500.- per dag of dagdeel dat gedaagden hier niet aan voldoen, althans een in goede justitie te bepalen bedrag zonder maximum, dan wel te bepalen dat het terras onrechtmatig tot stand is gekomen door afwezigheid van een daartoe benodigde bouwvergunning van VROMI en/of in strijd met de restrictieve voorwaarden is gebouwd en dat de bouw van het terras om deze reden binnen 48 uur na betekening van het in deze te wijzen vonnis dient te worden afgebroken, althans de pilaren omgelegd dienen te worden zodanig dat de pilaren neerkomen buiten de passage / pad, tevens op straffe van een dwangsom van USD 500.- per dag of dagdeel dat gedaagden hier niet aan voldoen, althans een in goede justitie te bepalen bedrag zonder maximum.
Gedaagden te veroordelen in de kosten van deze procedure, alsmede de nakosten, een en ander te voldoen binnen 7 dagen na betekening van het vonnis, en voor het geval voldoening van de (na)kosten niet plaatsvindt binnen de gestelde termijn, deze (na) kosten te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum verzuim tot de dag der algehele voldoening.”
3.2.
Gedaagden verzoeken het Gerecht om, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, eiser in zijn vordering niet-ontvankelijk te verklaren, althans deze af te wijzen, met veroordeling van eiser in de proceskosten met de wettelijke rente daarover.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang
4.1.
Het spoedeisend belang is met de aard van de vordering (voldoende toegang behouden tot ingesloten perceel met woonhuis) gegeven.
Erfdienstbaarheid door verjaring
4.2.
Kort en zakelijk weergegeven voert eiser aan dat hij sinds 2003 al gebruik maakt van de passage over perceel 158/19--. Dat is de hoofdingang naar zijn huis. De parkeerplaats behorende bij het huis van eiser is gelegen aan het begin van deze passage. Sinds ongeveer enkele maanden kan hij van deze passage geen onbelemmerd gebruik meer van maken vanwege de geplaatste pilaren. Nadat het verzoekschrift is betekend heeft gedaagden de werkzaamheden snel afgemaakt. Gedaagden hebben de vlonder geplaatst zodat daaruit ook al volgt dat zij wisten dat eiser deze passage gebruikte om zijn woning te bereiken. Gedaagden hebben geen contact gezocht met eiser voordat zij de pilaren gingen plaatsen. De pilaren waren niet nodig. Er kon immers een andere (hangende) constructie worden gebruikt. Overigens hebben gedaagden geen bouwvergunning voor deze aanpassingen. Als de pilaren meer naar de zijkant worden herplaatst dan is er niets aan de hand want dan herleeft de oude situatie.
4.3.
Deze argumenten worden door gedaagden gemotiveerd weersproken.
4.4.
Het Gerecht overweegt het volgende. Partijen discussiëren over de vraag of eiser door verjaring een erfdienstbaarheid van weg heeft gekregen over perceel 158/19--. Verder is er discussie over de erfdienstbaarheid over perceel 63/19--. Het Gerecht kan in dit kort geding niet met voldoende zekerheid voorspellen hoe de bodemrechter deze discussie zou beslechten, gelet op de aangevoerde argumenten en bewijsstukken, waaronder onderhandse getuigenverklaringen.
Noodweg
4.5.
Voor het Gerecht is het intussen wel duidelijk geworden dat door de plaatsing van de pilaren het perceel van eiser minder toegankelijk is geworden, zoals omschreven in 2.4. tot en met 2.6. van dit vonnis op grond van de waarnemingen van de rechter. Het Gerecht vat de vorderingen van eiser (subsidiair) op als een verzoek tot aanwijzing van de passage over perceel 158/19-- als noodweg in de zin van artikel 5:57 BW. De vorderingen van eiser verzetten zich hier niet tegen en de verweren van gedaagden kunnen ook worden gezien als verweer tegen de aanwijzing van deze passage als noodweg. Aldus zijn partijen niet in hun processuele belangen geschaad.
4.6.
Naar voorlopig oordeel geldt dat de passage over perceel 158/19-- als noodweg moet worden aangemerkt. Eiser heeft deze passage nodig om een behoorlijke toegang tot zijn perceel te kunnen houden. De andersluidende verweren van gedaagden, namelijk dat hij een volwaardige toegang heeft via perceel 63/19-- gaan niet op. Zie onder 2.6. van dit vonnis.
4.7.
Dit betekent dat het Gerecht aanleiding ziet om gedaagden te veroordelen om de doorgang in de passage tot de vertrouwde afmetingen terug te brengen. Dit komt erop neer dat de nieuw aangebrachte pilaren moeten worden verwijderd en dus moeten worden vervangen door een andere constructie die de toegang van eiser tot zijn perceel niet mag belemmeren. Aan gedaagden zal een termijn van 60 dagen worden gegeven om de pilaren te verwijderen en deze vervangende constructie aan te brengen. Er is sprake van een ruime termijn omdat gedaagden de gelegenheid moeten krijgen bouwkundig advies aan te vragen en een aannemer in te schakelen. De aangelegde aanbouw van het terras moet immers deugdelijk worden ondersteund; ook in het belang van de veiligheid van eiser die daar onderdoor loopt.
4.8.
Artikel 5:57 BW voorziet in de mogelijkheid eiser een vergoeding te laten betalen voor de noodweg. Dat vindt het Gerecht nu niet nodig omdat niet kan worden uitgesloten dat eiser op grond van verjaring een erfdienstbaarheid van weg heeft gekregen. Dat moeten partijen in de bodemprocedure uitzoeken. Verder is het Gerecht gebleken dat gedaagden geen last hebben van het gebruik door eiser van de passage omdat zij hierop geen uitzicht hebben. De passage loopt onder hun uitgebouwde terras door. Naar voorlopig oordeel is er ook daarom geen reden om nu een vergoeding vast te stellen. Tot slot geldt dat gedaagden deze situatie over zichzelf hebben afgeroepen. Waarom hebben zij niet even overleg gepleegd met de buurman voordat de aannemer aan de slag ging?
Proceskosten
4.9.
Als overwegend in het ongelijk gestelde partijen worden gedaagden in de proceskosten veroordeeld. Omdat er een zitting en een descente hebben plaatsgevonden zal het Gerecht een hoger bedrag aan salaris gemachtigde vaststellen, namelijk NAf 1.500,00 in plaats van NAf 1.000,00.

5.De beslissing

Het Gerecht in Eerste Aanleg:
veroordeelt gedaagden om de passage over perceel 158/19-- zodanig aan te passen dat eiser dezelfde toegang heeft als voor de bouwkundige aanpassingen door de witte pilaren te verwijderen binnen 60 dagen na heden, zulks op verbeurte van een dwangsom van USD 100,00 per dag dat gedaagden na verloop van de 60 dagen in gebreke blijven aan deze veroordeling te voldoen en maximeert de te verbeuren dwangsommen op USD 50.000,00,
veroordeelt gedaagden in de proceskosten, aan de zijde van eiser begroot op NAf 249,50 aan oproepingskosten, NAf 450,00 aan griffierecht en op NAf 1.500,00 aan salaris gemachtigde,
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.J. van Rijen, rechter, en is op 15 maart 2018 ter openbare zitting in aanwezigheid van de griffier uitgesproken.