In deze zaak hebben verzoeksters, [A] en [B], op 31 mei 2018 een verzoekschrift ingediend bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten om verlof te verkrijgen voor het leggen van conservatoir derdenbeslag op gelden die de Windward Islands Bank Ltd. (de Bank) van het Land Sint Maarten onder zich heeft. Het verzoek is gedaan in het kader van beslagrecht, waarbij de verzoeksters zich beroepen op eerdere soortgelijke verzoeken die wel zijn toegewezen. Echter, het Gerecht heeft op 1 juni 2018 aan mr. C.H.J. Merx, de gemachtigde van de verzoeksters, laten weten dat het voornemens was het verlof niet te verlenen, verwijzend naar artikel 703 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), dat het leggen van beslag op openbare dienstgoederen verbiedt.
De gemachtigde heeft vervolgens aangegeven niet in raadkamer te willen toelichten waarom het verzoek zou moeten worden toegewezen, ondanks de uitnodiging van het Gerecht om dit te doen. Het Gerecht heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de verzoeksters niet hebben aangetoond op welke gronden de wettelijke regel zou moeten worden genegeerd en dat zij ook geen bewijs van eerdere verloven hebben overgelegd. Hierdoor heeft het Gerecht besloten het verzoek om beslag af te wijzen.
Daarnaast heeft het Gerecht ook het verzoek om terugbetaling van het griffierecht afgewezen, aangezien er geen wettelijke basis is voor terugbetaling in het geval van een afwijzing van het beslagrekest. De beschikking is gegeven op 8 juni 2018 door mr. A.J.J. van Rijen, rechter in raadkamer.