In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten, gaat het om een verzet tegen een eerder verstekvonnis. De opposante, vertegenwoordigd door mr. N. de la Rosa en mr. H. Kockx, heeft verzet aangetekend tegen een vonnis dat op 18 juli 2017 was uitgesproken, waarin werd verklaard dat de geopposeerde, vertegenwoordigd door de heer E. Maduro, door verkrijgende verjaring eigenaar was geworden van een stuk grond dat deel uitmaakt van het perceel van de opposante. De opposante betwist de ontvankelijkheid van het verzet, stellende dat het te laat is ingediend. Het Gerecht heeft de procedure gevolgd en de relevante processtukken in overweging genomen, waaronder het inleidend verzoekschrift en het verstekvonnis.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat de betekening van het verstekvonnis niet op de juiste wijze heeft plaatsgevonden, waardoor de termijn voor het indienen van verzet niet is ingegaan. De opposante heeft verklaard dat zij pas na vertaling van het exploot en een afspraak met haar gemachtigde op de hoogte was van de inhoud van het vonnis. Het Gerecht oordeelt dat het verzet tijdig is ingesteld, en dat de opposante ontvankelijk is in haar vorderingen. De zaak zal verder worden behandeld met een gerechtelijke plaatsopneming, en het Gerecht houdt verdere beslissingen aan totdat de geopposeerde zich heeft uitgesproken over het instellen van hoger beroep.