ECLI:NL:OGEAM:2018:55

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
26 juni 2018
Publicatiedatum
30 juli 2018
Zaaknummer
AR 2017/145v
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis en ontvankelijkheid in burgerlijk procesrecht

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten, gaat het om een verzet tegen een eerder verstekvonnis. De opposante, vertegenwoordigd door mr. N. de la Rosa en mr. H. Kockx, heeft verzet aangetekend tegen een vonnis dat op 18 juli 2017 was uitgesproken, waarin werd verklaard dat de geopposeerde, vertegenwoordigd door de heer E. Maduro, door verkrijgende verjaring eigenaar was geworden van een stuk grond dat deel uitmaakt van het perceel van de opposante. De opposante betwist de ontvankelijkheid van het verzet, stellende dat het te laat is ingediend. Het Gerecht heeft de procedure gevolgd en de relevante processtukken in overweging genomen, waaronder het inleidend verzoekschrift en het verstekvonnis.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de betekening van het verstekvonnis niet op de juiste wijze heeft plaatsgevonden, waardoor de termijn voor het indienen van verzet niet is ingegaan. De opposante heeft verklaard dat zij pas na vertaling van het exploot en een afspraak met haar gemachtigde op de hoogte was van de inhoud van het vonnis. Het Gerecht oordeelt dat het verzet tijdig is ingesteld, en dat de opposante ontvankelijk is in haar vorderingen. De zaak zal verder worden behandeld met een gerechtelijke plaatsopneming, en het Gerecht houdt verdere beslissingen aan totdat de geopposeerde zich heeft uitgesproken over het instellen van hoger beroep.

Uitspraak

Vonnis van 26 juni 2018
Zaaknummer: AR 2017/145v
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
Vonnis
in de zaak van
[OPPOSANTE]
wonende te Sint Maarten,
opposante,
eiseres in reconventie,
hierna: [opposante],
gemachtigden: mr. N. de la Rosa en mr. H. Kockx
tegen
[GEOPPOSEERDE]
wonende te Sint Maarten,
geopposeerde,
gedaagde in reconventie,
hierna: [geopposeerde],
gemachtigde: de heer E. Maduro.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het Gerecht heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
inleidend verzoekschrift met producties d.d. 4 april 2017,
verstekvonnis d.d. 18 juli 2017,
verzoekschrift houdende verzet en eis in reconventie met producties d.d. 13 december 2017,
conclusie van antwoord in conventie en van antwoord in reconventie met producties,
conclusie van repliek in conventie en van dupliek in reconventie met producties,
conclusie van dupliek in reconventie.
1.2.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.Het geschil

2.1.
In het inleidend verzoekschrift wordt gevraagd voor recht te verklaren dat [geopposeerde] door verkrijgende verjaring eigenaresse is geworden van een stuk grond (15m2) dat deel uitmaakt van het aan [opposante] in eigendom toebehorende perceel met meetbrief nummer …/91. Dit stuk grond grenst aan het perceel van [geopposeerde].
2.2.
In het verstekvonnis heeft het Gerecht deze verklaring voor recht uitgesproken, is bepaald dat dit vonnis in de plaats treedt van een leveringsakte en is [opposante] in de proceskosten veroordeeld.
2.3.
Het verstekvonnis is op 20 november 2017 op verzoek van [geopposeerde] aan [opposante] betekend. De deurwaarder is aan haar adres langs gegaan en heeft zijn exploot gedaan aan
“de heer [AA], echtgenoot van de geëxploiteerde voornoemd.”
2.4.
In het verzetschrift concludeert [opposante] dat het verstekvonnis moet worden vernietigd. Zij stelt een reconventionele vordering in tegen [geopposeerde]. Zij verzoekt het Gerecht voor recht te verklaren dat [opposante] onrechtmatig heeft gehandeld, dat zij aansprakelijk is voor de schade die door middel van een schade staat procedure moet worden vastgesteld. Tot slot vraagt zij het Gerecht om [geopposeerde] in de proceskosten te veroordelen.
2.5.
Hiertegen wordt door [geopposeerde] inhoudelijk verweer gevoerd.

3.De beoordeling

Ontvankelijkheid
3.1. [
geopposeerde] stelt dat [opposante] het verzet te laat heeft ingesteld. Dat wordt door [geopposeerde] betwist. Dit moet het Gerecht dus eerst beoordelen. Indien het verzet te laat is ingesteld immers dan is [geopposeerde] in haar vorderingen niet-ontvankelijk en kan zij evenmin de reconventionele vordering instellen. Op de argumenten van partijen gaat het Gerecht in, voor zover deze relevant zijn voor de beoordeling van de ontvankelijkheid.
3.2.
Artikel 84 Rv bepaalt dat de gedaagde die bij verstek is veroordeeld daartegen verzet kan aantekenen.
“Het verzet wordt gedaan binnen twee weken na de aanzegging van het vonnis of van enige uit kracht daarvan opgemaakte of ter uitvoering daarvan strekkende akte aan de veroordeelde in persoon of na het plegen van enige daad waaruit noodzakelijk voortvloeit dat het vonnis of de aangevangen tenuitvoerlegging hem bekend is.”
3.3.
Het Gerecht overweegt dat geen sprake is van betekening aan de veroordeelde in persoon. Daarom gaat de termijn van 14 dagen niet op 20 november 2017 lopen.
3.4.
Het verzet is ingesteld op 13 december 2017. [opposante] legt uit dat [AA] pas enkele dagen na het ontvangst van het exploot dit aan haar had gegeven. Omdat zij beiden Spaanstalig zijn en het Nederlands niet beheersen was niet duidelijk waar het exploot over ging. Dat hebben zij eerst moeten laten vertalen. [opposante] heeft toen een afspraak met haar gemachtigde gemaakt. Die vond op 7 december 2017 plaats. Pas toen werd duidelijk waar het over ging en is het verzetschrift opgesteld.
3.5.
Het Gerecht oordeelt dat onder deze omstandigheden, die door geopposeerde niet dan wel onvoldoende worden betwist, duidelijk is dat [opposante] pas op 7 december 2017 doorkreeg waar het exploot betrekking op had. De door [opposante] zelf genoemde afspraak met haar advocaat merkt het Gerecht aan als een daad waaruit voortvloeit dat het vonnis aan haar bekend is geworden. Mogelijk bestaat de bekendheid enkele dagen eerder maar duidelijk is dat het verzetschrift d.d. 13 december 2017 binnen de termijn van 14 dagen valt.
3.6.
Het Gerecht overweegt ten overvloede het volgende. De verzettermijn in Nederland is 4 weken (bij betekening in persoon) respectievelijk 8 weken (daad van bekendheid). Helaas is in Sint Maarten de wet op dit punt niet aangepast. Naar het oordeel van het Gerecht zou daar wel reden toe zijn. Veel inwoners van Sint Maarten beheersen de Nederlandse taal niet. Betekening van een deurwaardersexploot, opgesteld in ambtelijk Nederlands, betekent dus niet dat de bij verstek veroordeelde begrijpt wat er mee wordt bedoeld. Het is voor de persoon die het Nederlands niet beheerst, en dat is de meerderheid van de bevolking op Sint Maarten, abracadabra. Dus moet het eerst worden vertaald naar het Engels, Frans of Spaans voordat wordt doorgrond wat de bedoeling is. Het Gerecht kan zich voorstellen dat een termijn van 14 dagen daarvoor te kort is.
3.7.
Dit betekent dat het Gerecht oordeelt dat [opposante] tijdig in verzet is gekomen en in zoverre in haar vorderingen ontvankelijk is.
Inhoudelijk
3.8.
Voordat het Gerecht toekomt aan de inhoudelijke argumenten van partijen wil het Gerecht ter plaatse gaan kijken. Er zal een gerechtelijke plaatsopneming worden geagendeerd.
Verdere verloop
3.9.
Het Gerecht zal een deelbeslissing nemen wat betreft het tijdig ingestelde verzet. Daartegen kan [geopposeerde] zo nodig hoger beroep instellen. Het wordt namelijk niet efficiënt geacht als er inhoudelijk wordt geprocedeerd en pas daarna, bij een eventueel hoger beroep, blijkt dat het Hof de beslissing van het Gerecht over de ontvankelijkheid vernietigt. Indien [geopposeerde] berust in de deelbeslissing kan zij dit aan het Gerecht mededelen zodat de gerechtelijke plaatsopneming eerder kan worden geagendeerd.

4.De beslissing

Het Gerecht in Eerste Aanleg:
verklaart dat het verzet tijdig is ingesteld en dat [geopposeerde] in zoverre in haar vorderingen ontvankelijk is,
verwijst de zaak naar de rolzitting van
dinsdag 21 augustus 2018voor uitlating door [geopposeerde] of zij tegen dit vonnis hoger beroep heeft ingesteld;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.J. van Rijen, rechter, en is op 26 juni 2018 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.