Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De vaststaande feiten
De vorderingen en de verweren
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten is behandeld, gaat het om een huurovereenkomst tussen een naamloze vennootschap (de huurder) en een particuliere verhuurder. De huurder exploiteert een restaurant in een pand dat door de orkaan Irma in september 2017 aanzienlijke schade heeft opgelopen. De huurder heeft de verhuurder verzocht om herstel van de gebreken, maar de verhuurder heeft hier niet adequaat op gereageerd. De huurder heeft vervolgens in kort geding vorderingen ingesteld, waaronder een verzoek tot herstel van de schade aan het pand en een verzoek om huurprijsvermindering. De verhuurder heeft op zijn beurt de huurovereenkomst opgezegd en geëist dat de huurder het pand ontruimt.
De rechter heeft vastgesteld dat de huurder niet in verzuim is geraakt met de huurbetalingen, omdat de verhuurder in gebreke is gebleven met het herstellen van de gebreken. De rechter oordeelt dat de huurder recht heeft op huurprijsvermindering en dat de verhuurder verplicht is om de schade aan het dak van het appartement te herstellen. Tevens wordt de verhuurder veroordeeld om een bedrag van $ 4220 aan de huurder te betalen voor door de huurder uitgevoerde reparaties. De rechter heeft de verhuurder ook veroordeeld tot het betalen van een dwangsom voor elke dag dat hij in gebreke blijft met het herstel van de schade. De huurder moet daarentegen $ 1500 per maand aan huur betalen totdat het pand volledig is hersteld.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van verhuurders bij het onderhouden van hun panden en de rechten van huurders in situaties van onvoorziene schade, zoals die veroorzaakt door natuurrampen. De rechter heeft de proceskosten aan de verhuurder opgelegd, omdat deze in het ongelijk is gesteld.