ECLI:NL:OGEAM:2019:120

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
30 juli 2019
Publicatiedatum
6 november 2019
Zaaknummer
SXM201900680
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag statutair bestuurder en jaarrekening opmaken in vennootschapsrechtelijke geschil

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, stond de directeur van een besloten vennootschap centraal, die in kort geding vorderingen had ingesteld tegen de vennootschap. De directeur, die sinds 25 juli 2017 statutair bestuurder was, werd op 19 mei 2019 door de aandeelhouder met onmiddellijke ingang ontslagen. Dit leidde tot een geschil over de doorbetaling van zijn vergoeding van USD 5.586,76 per maand, die vanaf de ontslagdatum niet meer was uitbetaald. De directeur vorderde dat de vennootschap werd veroordeeld tot doorbetaling van zijn vergoeding, wettelijke verhogingen en rente, en dat hij weer werd toegelaten tot zijn werkzaamheden. De vennootschap vorderde op haar beurt dat de directeur wachtwoorden en toegangscodes zou afgeven en informatie zou verstrekken aan de accountant voor het opstellen van de jaarrekening 2018.

De mondelinge behandeling vond plaats op 26 juli 2019, waarna het Gerecht op 30 juli 2019 uitspraak deed. Het Gerecht oordeelde dat er geen arbeidsovereenkomst bestond tussen de directeur en de vennootschap, maar dat er wel sprake was van een overeenkomst van opdracht. Het Gerecht oordeelde dat de vennootschap schadeplichtig was geworden door de onterecht gegeven opzegging en dat de directeur recht had op doorbetaling van zijn vergoeding tot 1 september 2019, met wettelijke rente. In reconventie werd de directeur veroordeeld om de toegangscodes van de OVH-account te verschaffen en om te verschijnen bij de accountant voor het bespreken van de jaarstukken 2018. De proceskosten werden in conventie voor rekening van de vennootschap gesteld, terwijl in reconventie partijen de kosten voor eigen rekening moesten nemen.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
Zaaknummer: SXM201900680
Vonnis in kort geding d.d. 30 juli 2019
inzake
[de directeur],
wonende in Sint Maarten,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
hierna: de directeur,
gemachtigde: mr. J.G. BLOEM,
tegen
de besloten vennootschap [de vennootschap],
gevestigd in Sint Maarten,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
hierna: de vennootschap,
gemachtigde: mr. S.W. VAN KASBERGEN.

1.1. Het verloop van de procedure

1.1.
Het Gerecht heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
- verzoekschrift met bijlagen van 5 juli 2019,
- verweerschrift met eis in reconventie en bijlagen,
- aanvullende bewijsstukken van de directeur,
- pleitnota namens de vennootschap.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 26 juli 2019 in aanwezigheid van partijen en gemachtigden. De griffier heeft aantekening gehouden van wat er is gezegd.
1.2.
De uitspraak is nader bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Met ingang van 25 juli 2017 is de directeur als zodanig benoemd. De vergoeding voor zijn werkzaamheden bedraagt USD 5.586,76 bruto (de vennootschap hield namelijk premies en loonbelasting in) per maand. Er is geen schriftelijke vastlegging van de afspraken. De directeur is eigenaar van 1% van de aandelen. De heer [aandeelhouder] is eigenaar van 99% van de aandelen.
2.2.
Op 19 mei 2019 heeft [de aandeelhouder] tegen de directeur gezegd dat hij met onmiddellijke ingang is ontslagen. Vanaf die datum is ook de overeengekomen vergoeding niet meer uitbetaald, ondanks sommaties van de directeur.

3.Het geschil

3.1.
De directeur vordert dat het Gerecht de vennootschap, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeelt tot doorbetaling van de vergoeding, wettelijke verhogingen en wettelijke rente vanaf 19 mei 2019 tot de dag van algehele betaling. Ook moet de directeur weer worden toegelaten tot de werkzaamheden. Alles met veroordeling van de vennootschap in de proceskosten.
3.2.
De vennootschap vordert dat de directeur wordt veroordeeld om allerlei wachtwoorden en toegangscodes van de vennootschap af te geven. Tevens moet hij worden veroordeeld om informatie te verstrekken aan de accountant zodat de jaarrekening 2018 kan worden opgesteld. Een en ander onder verbeurte van dwangsommen. Alles met veroordeling van de directeur in de proceskosten plus de wettelijke rente daarover.
3.3.
Partijen verzoeken het Gerecht om de vorderingen van de andere partij af te wijzen, met veroordeling van de ander in de proceskosten.
3.4.
Op de argumenten van partijen gaat het Gerecht hierna in, voor zover van belang voor de beoordeling van het geschil.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
De spoedeisendheid van de vorderingen van de directeur zijn gegeven omdat hij vanaf 19 mei 2019 geen vergoeding voor de overeengekomen werkzaamheden meer ontvangt.
4.2.
Anders dan de directeur stelt moet het Gerecht in dit kort geding ervan uitgaan dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst. Daaraan staat artikel 2:8 BW namelijk in de weg. Daarin staat met zoveel woorden dat de statutair bestuurder geen arbeidsovereenkomst onderhoudt met de vennootschap. Als de directeur, die zegt dat er ondanks deze dwingendrechtelijke bepaling reden is om toch een arbeidsovereenkomst aan te nemen, dat standpunt handhaaft zal dat moeten worden beoordeeld in een bodemprocedure.
4.3.
Partijen zijn het er over eens dat er in elk geval sprake is van een overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 e.v. BW. Op grond van artikel 7:408 lid 1 BW kan de opdracht door de opdrachtgever op elk moment worden opgezegd. Dat neemt niet weg dat dit tot schadeplichtigheid kan leiden als de opzegging onvoldoende feitelijke grondslag heeft of (bijvoorbeeld) als niet een redelijke opzeggingstermijn in acht is genomen.
4.4.
De vennootschap verwijt de directeur ernstige nalatigheid op administratief en boekhoudkundig gebied. Hierdoor kan de accountant de jaarstukken 2018 niet opstellen. De directeur betwist dat hij ernstig nalatig is geweest. Het Gerecht overweegt dat in dit kort geding dit verwijt niet kan worden vastgesteld. Er is geen eerdere berichtgeving van de vennootschap aan de directeur getoond waaruit dit blijkt. Een overzicht van de accountant ontbreekt. De directeur betwist het bovendien gemotiveerd. Verder zegt hij terecht dat hij plotseling werd opgezegd en daardoor geen toegang meer had tot de administratie.
4.5.
Naar voorlopig oordeel houdt dit in dat de vennootschap door de opzegging schadeplichtig is geworden. Gelet op de duur van de opdrachtverlening, de onverhoedsheid van de opzegging en het (althans voorlopig gebleken:) ongegronde verwijt dat hieraan ten grondslag ligt, wordt geoordeeld dat het overeengekomen loon tot maximaal 1 september 2019 moet worden doorbetaald, maar dan met als titel schadevergoeding. Voor toewijzing van een hoger bedrag aan schadevergoeding ziet het Gerecht in dit kort geding geen reden.
4.6.
Als overwegend in het ongelijk gestelde partij wordt de vennootschap in de proceskosten veroordeeld.
in reconventie
4.7.
Gebleken is dat de meeste wachtwoorden en codes al zijn overgedragen, behalve ten aanzien van de website van de vennootschap. De directeur heeft te kennen gegeven dat ook te zullen doen. Voor de zekerheid zal het Gerecht, vanwege de op de zitting gebleken communicatieproblemen tussen partijen, hem hiertoe veroordelen, zoals hieronder is vermeld.
4.8.
Op de zitting is ook gebleken dat de directeur niet zoveel zin meer heeft om tijd te besteden aan het beantwoorden van vragen van de accountant over de concept jaarrekening 2018. Daar heeft het Gerecht wel enig begrip voor, gelet op wat in conventie is overwogen. Zoals op de zitting is uitgelegd aan de directeur is hij daar als statutair bestuurder echter wel toe gehouden. Hij heeft nu eenmaal de verantwoordelijkheid voor het opstellen van de jaarstukken waarbij komt dat hij door de vennootschap aansprakelijk kan worden gesteld, en dus schadeplichtig kan worden, als hij deze taak niet wenst uit te voeren. Het is dus ook in zijn eigen belang dit snel en correct af te wikkelen, nog daargelaten zijn mogelijke externe aansprakelijkheid richting belastingdienst en SZV. Daarom wordt de bestuurder veroordeeld dit te doen.
4.9.
Het Gerecht ziet aanleiding om te bepalen dat partijen de proceskosten in reconventie voor eigen rekening moeten houden.

5.De beslissing

Het Gerecht:
rechtdoende in kort geding:
in conventie:
veroordeelt de vennootschap om aan de directeur te betalen USD 5.586,76 bruto per maand vanaf 19 mei 2019 tot 1 september 2019, met de wettelijke rente daarover vanaf de vervaldagen van de maandelijkse betalingstermijnen tot de dag van algehele betaling,
veroordeelt de vennootschap in de proceskosten, aan de zijde van de directeur begroot op NAf. 450,00 aan griffierecht, NAf. 249,50 aan oproepingskosten en NAf. 1.000,00 aan salaris gemachtigde,
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af het meer of anders gevorderde,
in reconventie:
veroordeelt de directeur om aan de vennootschap uiterlijk 9 augustus 2019 de toegangscodes van de OVH-account te verschaffen en bepaalt dat de directeur een eenmalige dwangsom van USD 5.000,00 verbeurt als hij deze veroordeling niet opvolgt,
veroordeelt de directeur om gedurende de maand augustus 2019 maximaal drie keer te verschijnen op het kantoor van de accountant van de vennootschap om de jaarstukken 2018 door te spreken nadat hij van hem een schriftelijke oproep heeft gekregen die 48 uur van te voren door hem moet zijn ontvangen, en bepaalt dat de directeur een dwangsom van USD 2.000,00 per overtreding verbeurt, met een maximum van USD 6.000,00,
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
bepaalt dat partijen de proceskosten ieder voor eigen rekening moeten houden,
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.J. van Rijen, rechter, en op 30 juli 2019 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.