ECLI:NL:OGEAM:2019:134
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot uitkering in kort geding afgewezen wegens complexiteit en lopende arbitrageprocedure
In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten is behandeld, heeft de naamloze vennootschap (hierna: de verzekerde) een kort geding aangespannen tegen een andere naamloze vennootschap (hierna: de verzekeraar) met betrekking tot een vordering tot uitkering van een schadevergoeding onder een verzekeringspolis. De verzekerde had een polis afgesloten die dekking biedt voor bedrijfsschade als gevolg van orkaanschade, specifiek na de schade die was ontstaan door Orkaan Irma op 6 september 2017. De verzekerde vorderde een voorschot van USD 400.000,00, terwijl de verzekeraar aanvoerde dat de vordering niet-ontvankelijk verklaard moest worden, dan wel afgewezen moest worden.
De procedure begon met een verzoekschrift dat op 5 juli 2019 werd ingediend, gevolgd door een zitting op 26 juli 2019. De verzekerde was aanwezig met zijn gemachtigde, terwijl de verzekeraar niet aanwezig was, maar wel vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechter heeft na de zitting aangegeven dat het vonnis op dezelfde dag zou worden uitgesproken. De verzekerde voerde aan dat de verzekeraar niet serieus had geprobeerd om tot een oplossing te komen in de lopende arbitrageprocedure, terwijl de verzekeraar stelde dat de uitkomst van deze procedure eerst afgewacht moest worden.
Het Gerecht oordeelde dat het spoedeisend belang aanwezig was, maar dat de zaak te complex was voor een kort geding. De rechter concludeerde dat de vordering van de verzekerde niet in hoge mate aannemelijk was en dat er een restitutierisico bestond. Uiteindelijk werd de verzekeraar veroordeeld tot betaling van USD 17.647,00, terwijl de verzekerde in de proceskosten werd veroordeeld. Het vonnis werd uitgesproken door mr. A.J.J. van Rijen op 16 augustus 2019.