In deze zaak heeft eiser, wonende in Sint Maarten, een vordering ingesteld tegen de besloten vennootschap gedaagde, eveneens gevestigd op Sint Maarten, met betrekking tot een kansovereenkomst. Eiser heeft op 29 april 2018 loten gekocht voor de loterij 'Diario', maar gedaagde weigert de prijs van USD 40.000,00 uit te betalen. Eiser vordert betaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat eiser niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat hij de loten zou hebben gekocht na de trekking.
Het Gerecht heeft kennisgenomen van de processtukken en de argumenten van beide partijen. Eiser stelt dat hij recht heeft op de prijs omdat hij winnende loten heeft gekocht, terwijl gedaagde aanvoert dat eiser wist dat de trekking al had plaatsgevonden. Gedaagde voert aan dat de meeste deelnemers met vaste nummers spelen en dat het ongebruikelijk is dat eiser dezelfde loten bij twee verschillende Booths heeft gekocht. Eiser betwist dat hij op de hoogte was van de trekking en stelt dat gedaagde geen vergunning heeft voor het exploiteren van een loterij op Sint Maarten, wat volgens hem onrechtmatig is.
Het Gerecht overweegt dat eiser zich beroept op nakoming van de overeenkomst, maar dat het in dit geval gaat om een kansovereenkomst. Het Gerecht laat gedaagde toe tot het bewijs van haar verweer, dat eiser op de hoogte was van de trekking ten tijde van de aankoop van de loten. De beslissing over de vordering van eiser wordt aangehouden, en gedaagde moet haar bewijsvoering leveren op de zitting die is gepland op 7 november 2019.